vrijdag 16 december 2016

De 100.000 zat er in 2016 niet in


In deze tijd maken we de balans op van het jaar. Dat is voor types als ondergetekende een riskante bezigheid. Ik zie al gauw een berg plannen en onafgemaakte projecten. Daarnaast, voor het blote oog nauwelijks waarneembaar, is een stapeltje voltooid werk. Voor ik het weet, zit ik somber onder de boom te veel Gluehwein te drinken en te luisteren naar John Lennon:
“So it is Christmas
and what have you done?”
Ongezellig voor mijn partner en weinig motiverend voor mijn sterk vertraagde Te grijs-project.  


Een ton woorden
Ik heb in 2016 maar 10.000 woorden toegevoegd aan de 50.000 die ik vorig jaar in zes maanden schreef. Mijn plan was om tenminste net zo veel te produceren als in 2015. Hoopte nu  op 100.000 woorden te zitten, zo’n 200 kantjes A4. Dat is ruim voldoende voor een boek. Natuurlijk is dat teleurstellend. In plaats van te wringen en te worstelen, wil ik lekker het boek voltooien, zodat ik mijn aandacht op nieuwe projecten kan richten op het gebied van schrijven, muziek en historisch onderzoek. 
 
Getroost door Francis en Karl
Deprimerend maar ook troostend is de wetenschap dat ook de Allergrootsten machteloos de tijd hebben zien vervliegen. F. Scott Fitzgerald kon na het succesvolle The great Gatsby jarenlang niks substantieels uit zijn pen wringen. Pas na negen jaar stress en overmatig drankgebruik kwam hij met het magistrale Tender is the night. Fitzgerald werd geplaagd door psychische problemen van zijn vrouw Zelda en geldnood, maar dat is slechts een gedeeltelijke verklaring van de trage totstandkoming van het nieuwe boek.
Ook de Noor Karl Ove Knausgard zat creatief vast en begon uit frustratie met Vader. Dit zou de eerste worden van de zes lijvige Mijn strijd-boeken.


Staking tegen het leven  
Ik ga dus volgend jaar onverdroten door met mijn werk. Hoopgevend is dat ik korte scènes heb geschreven over onbelichte stukjes van Diederiks privéleven. Een voorbeeld is het volgende gesprekje dat hij voert met zijn enige zoon, Sebas. Die komt op bezoek als zijn vader met bier en een joint in bed ligt, omdat hij toch alles fout doet. Sebas vindt deze in-bed-blijfactie kinderachtig en dom, waarop Diederik zegt:
“Mag ik misschien zelf beslissen wat ik met mijn leven doe? Mijn ouders hebben me het  leven gegeven, ongevraagd. Ik ben niks verplicht.”
Sebas haalt een vuiltje van zijn schoen, heel traag. Diederik ziet dat hij een opkomende boosheid probeert te bedwingen.
“Luister eens, pap. Je hebt mij ook zomaar in het leven gezet. Ik was de kleinste van de klas, ik werd gepest, ik was ziekelijk. Mijn bedrijf is net zo bankroet als jouw B-bank. En toch…”
Diederik neemt een slok bier en herhaalt:
”En toch?”
”En toch doe ik mijn best om alles in goede banen te leiden.”
”Maar jij bent jong en nuttig. Mijn nuttige leven is voorbij.”
Sebas is nu kwaad en zegt met stemverheffing.
”Wie ben jij om dat te beoordelen!”
Dat vindt Diederik een stomme vraag.
“Wie dan?” antwoordt hij verontwaardigd. ”Bepaal jij dat misschien?”
Sebas denkt een moment na over die vraag en zegt dan vastbesloten.
”Zeker doe ik dat. Ben ik niet je zoon, de vader van je aanstaande kleindochter?”
In de deuropening slaakt Claudia een vreugdekreet. Ze heeft meegeluisterd zonder iets te zeggen, maar na dit nieuws kan ze niet meer zwijgen.
“Een meisje en dat wilden jullie ook graag. Wat heerlijk.“
Ze knuffelt haar zoon met kracht en ook haar weerspannige, naar bier riekende man.
Dit gesprek is een omslagpunt en erna gaat het langzaam beter met Diederik.
Last post  

Bovenstaand gesprek is een omslagpunt en erna gaat het langzaam beter met Diederik. Deze post is de laatste van 2016. Op vrijdag 5 januari hervat ik mijn blog. Ik wens alle lezers een goede jaarwisseling.    

vrijdag 9 december 2016

HhhH-achtige raadseltitels? Nein Danke

Kritiek leveren is moeilijk, ook in een professionele omgeving. In een toch hard beroep als de journalistiek motiveren eindredacteuren het niet plaatsen van stukken vaak door ruimtegebrek als gevolg van plotselinge nieuwsgebeurtenissen en onverwachte advertenties. Ingrepen in de broodtekst en de kop krijgen een esthetische motivatie: “zo loopt het mooier” en ”het vult nu beter uit”.

Snor weggezwegen
In de privésfeer is het helemaal moeilijk een duidelijke mening te krijgen. Zo heb ik onzichtbaar voor de lezer een groot deel van het jaar met een snor op mijn gezicht dit blog zitten tikken. Hij ontstond toen ik me door een verwonding aan de bovenlip niet kon scheren en mijn vrouw vond hem cachet geven aan mijn wat tanige gezicht. Zij moet er tegen aankijken, dus ik liet hem tot wasdom komen. Zelf vond ik het niks. Mijn vrienden en kinderen reageerden zo neutraal op mijn vragen om hun oordeel, dat ik pas na maanden besefte hoe overweldigend het gebrek aan bijval was. Ik ben nu weer snorloos, tot verdriet van mijn partner.



Himmlers HhhH
Een lange inleiding van een belangrijke kwestie: de titel van mijn boek. Na anderhalf jaar begin ik te beseffen dat niemand enthousiast was over Te grijs. Eén vriendin zei “dat deze titel de lading wel leek te dekken”, aangezien het verhaal gaat over een oudere werknemer in het bankwezen. Begeesterd klonk ze niet. Zij vond de mooiste zin in het verhaal de uitspraak van een zeevisser: ”de gul is onder de kust” en betreurde dat die zin over het verhaal niets zei. Toch kan zo’n zin als titel aanslaan, neem Bonita Avenue. Die titel van Buwalda’s boek is puur op klank gekozen. En wat te denken van Laurent Binets HhhH? Dat dit staat voor Himmlers hirn heisst Heydrich weten alleen Derde Rijk-experts. Nee, die titel was door al mijn vrienden begroet met een oorverdovend stilzwijgen. 

 

vrijdag 2 december 2016

Branchevreemde werkervaring schaars bij schrijvers


De balans vinden tussen werk en privé is moeilijk. Zelfs een pensionado als ondergetekende, romanschrijver uit hobby, laat af en toe zijn “vrije tijd” bederven door “werkstress”. Diederik is tegelijk een door existentiële vragen geplaagd privépersoon en een onbevredigend functionerende werknemer van de chaotische B-bank. Beide ontwikkelingen wil ik evenwichtig weergeven en integreren, want het zijn communicerende vaten. Ik kamp echter met een gebrek aan geschikte voorbeelden. Werk wordt in de meeste romans stiefmoederlijk bedeeld.


 
Vreemdganger Hermans
Een heel positieve uitzondering is Stoner van John Williams, waarin werk en privé gelijk opgaan. De hoofdpersoon is echter professor in de literatuur. Hier ligt het probleem. Veel auteurs schrijven, presenteren, acteren en doceren. Hun werkervaring buiten de wereld van het woord is beperkt. Arnold Grunberg waste enige tijd borden en hielp in een apotheek. Herman Koch werkte ooit een jaar op een boerderij in Finland. Als we kijken naar de Grote Drie kan alleen Willem Frederik Hermans bogen op een branchevreemde loopbaan. Aan zijn ervaring als geoloog en universitair docent danken wij het fascinerende Nooit meer slapen en het geestige Onder professoren.
 
Klokkenluidster  
De financiële wereld is in Nederland zelden bron van literaire inspiratie. De ondergang van de SNS Bank van klokkenluidster Hetty van de Laar leest als een roman, maar wel een met heel veel details over gefoezel in de vastgoedwereld. Volwaardige romans over de geldwereld ken ik alleen uit de VS. Catch 22-schrijver Joseph Heller schetst in Something happened het leven van een manager bij een verzekeringsmaatschappij, terwijl Thomas Wolfe in Bonfire of the vanities de zakelijke en persoonlijke ondergang van een effectenhandelaar beschrijft. Ik heb altijd gedacht dat zij hun diepgaande kennis van de financiële wereld ontleenden aan eigen ervaring, maar bij het fact checken voor dit blog blijkt dat ook hun levens zich in de wereld van het woord hebben afgespeeld. Dit is overigens een compliment voor hun diepgaande research.     

Werk en privé
Nu terug naar onze held, die eindelijk even ontspant op zijn werk en gestoord wordt door zijn collega Iris. Ze is erg boos.
“Diederik, we moeten praten. Ik ben net door P&O afgebrand omdat het artikel over Wajongers nog niet op het net staat. Het was klaar, je hoefde alleen op het publiceerknopje te klikken. Dat moet zelfs jij kunnen.”
“Ik snap ook niet waarom het er niet opstaat.”
“Dat is precies het probleem,” zegt ze zo luid, dat iedereen kan meeluisteren. ”Je snapt er allemaal nog steeds geen bal van. Ik ben het zat. Spuugzat.”
Ze somt een verpletterend lange reeks fouten van hem op en alle gevoel trekt uit hem weg. Wanneer ze is uitgepraat, pakt hij zijn computer in en gaat naar huis. Daar staat hij meteen oog in oog met Claudia.
“Ik wil heel serieus met je praten,” zegt ze op onheilspellende toon. “Je hebt de wasmachine op 90 graden gezet en mijn mooiste bloezen en truitjes verpest. Gisteren verbrandde het vlees, vorige week sneuvelde de porseleinen schaal van oma. Het kan zijn dat je vriendin Iris een eindeloos geduld heeft met je fouten, maar ik ben het helemaal zat.”
Spuugzat, vult hij in gedachten aan. Opnieuw treedt hij zwijgend uit de situatie en gaat in zijn kamer voor het aquarium zitten. Hij is te leeg, te murw om te huilen.

vrijdag 25 november 2016

Te grijs en de rijke wereld van de doktersroman

De grootste uitdaging bij het schrijven vind ik eigen teksten herlezen. Een fragment dat ik zo trots neerschreef, roept nu reacties bij me op als “een analfabeet doet dit beter”, “kijk, een scène voor de diepgang” en “Michiel wil weer leuk zijn”. Laatst was er een passage waar ik echt van walgde, hij leek ineens zoetig en eerder op zijn plaats in een doktersromannetje dan in de realiteitsschets die ik probeer te maken. Ik geef zo meteen het iets aangepaste fragment zodat de lezer zelf kan oordelen. Eerst wil ik vertellen over het supergestructureerde genre van de doktersroman.


Blij=Slecht
Literaire romans zijn zelden opwekkende kost en brengen vaak onaangename inzichten. Dit is bijna een kenmerk van het goede boek, de goede film en de goede muziek. Doktersromans hebben het loffelijke streven om de lezer blij te maken. Natuurlijk zullen de hoofdpersonen het moeilijk krijgen, maar het wordt niet gruwelijk. De titels stralen dan ook positiviteit uit. Recht-toe-recht-aan zijn Een perfecte date en Verliefd in Barcelona. Iets indirecter klinken Onverwacht herenigd en Onverwacht leuk. Een happy end, maar de hoofdpersoon zit er eerst even goed doorheen. Dan zijn er de titels met extra geruststelling: zoals Idylle voor twee. Dus geen gekloot met derden, gewoon mensen in witte jassen die blij zijn met elkaar.  

In één hartslag  
Al deze titels beloven dromen en ontsnapping, maar stel dat de lezer liefdesverdriet heeft en hoop zoekt? Ook aan haar heeft uitgeverij Harlequin gedacht, getuige de verhalen Onverwacht herenigd, Liefde op herhaling en – voor langdurig smachtenden - Na vijf jaar.
De omslagen van de doktersromans maken titels met medische woorden erin overbodig. Ze zijn er wél en ook varianten als In één hartslag en Op doktersadvies.
Ik heb niet de indruk dat de auteurs van de doktersromans thuis hoeven te zijn in de medische wereld. De succesvolle Marion Lennox (Diagnose verliefd), geboren in de Australische outback, was statistiek-lerares en begon te schrijven na haar tweede bevalling. Ze produceerde een imposante vijftig boeken, naast “Medical Romance” ook in het genre “Tender romance”.
Ook haar biografie is een romance: “She daydreams in the garden and calls it gardening. She daydreams while travelling and calls it  research. Mostly, she indulges in her first love – romance.

Dokter Diederik
Stellen we ons Diederik en Iris voor als collega-medici aan het eind van  een meerdaags congres. Op Iris initiatief is het tot de al gemelde liefdesnacht gekomen, verrassend en bevredigend.
Met de sleutel in de hand kijken ze elkaar aan, ze weten van elkaar wat ze denken en lachen.
“Dat was het congres,” zegt Iris. ”Het was een aparte belevenis.”
“Zeg dat wel,” antwoordt Diederik en neemt haar in zijn armen. “En weet je wat zo raar is? Ik voel me beter dan toen ik hier kwam. Ik zit wel in de shit, maar ik kan het aan. Dankzij jou.”

vrijdag 18 november 2016

Schrijver op zoek naar de ware liefde

Werk, gezondheid en liefde zijn de drie thema’s van mijn verhaal. Op het werk leert mijn hoofdpersoon Diederik het hoofd boven water te houden tot zijn bedrijf bankroet gaat. Over zijn gezondheid maakt hij zich steeds meer zorgen en dat blijkt uiteindelijk terecht. Met de ontwikkeling van de liefde heb ik het moeilijk. Dat is vreemd, omdat ik me hier op bekende, zo niet platgetreden paden van de literatuur dacht te begeven. Voorbeelden genoeg, zou je denken, maar dat valt tegen.        



Chloé’s kussen
Verliefdheid was al in de Oudheid een populair thema bij schrijvers. Homerus vertelt in de Ilias over de Trojaan Paris die de Griekse koningsdochter Helena schaakt. Ovidius schrijft met Ars amandi een handleiding voor versierders, want “het wagenrennen eist kunst en zo moet ook bij de liefde kunst te baat worden genomen.” Longus beschrijft in de Griekse herdersroman Daphnis en Chloe de hartstochtelijke kussen van het verliefde stel, maar over hun huwelijk vertelt hij alleen dat ze “de eerste nacht net zo weinig sliepen als uilen”.
Vanaf de negentiende eeuw verschijnen huwelijksromans zoals wij ze kennen. Het gaat echter meestal over slechte huwelijken met jaloezie en ontrouw.
In deze massa boeken is Het bureau van Voskuil een aparte verschijning. Het huwelijk van de meegaande historicus Maarten en de altijd negatieve Nicolien is deprimerend, maar wel goed. Positiever is de uitgesproken geile relatie van Marius en Tessa die Gustaaf Peek beschrijft. Het gaat in Godin, held echter niet over een langdurig huwelijk, zoals mijn personages Diederik en Claudia hebben
  

Leuk fundament  
Wie het Volkskrant-magazine leest, krijgt de indruk dat ongeveer alle Nederlanders gescheiden zijn en – als ze niet alleengaand zijn - in samengestelde gezinnen leven. Dat is echter niet wat ik om me heen zie. Ik zie hoofdzakelijk mensen die sinds hun studietijd bij elkaar zijn, door goede en slechte tijden. Dat geldt ook voor Voskuils Maarten en Nicolien, maar van hen begrijp ik niet waarom ze bij elkaar blijven. Bij mijn vrienden snap ik dat beter: ze vinden het nog steeds leuk met elkaar.   
In het volgende fragment zitten Diederik en Claudia in een brouwcafé. Ze ruziën vaak en een vriend heeft hen aangeraden vijf positieve en vijf negatieve punten van hun verhouding op een rijtje te zetten. Het gesprek komt moeilijk op gang.

Positief ontwaken  
“Misschien verwachten we nog teveel van het leven,” oppert Diederik.
“Het gaat er nu om wat we hebben,” zegt Claudia streng. “ Wat we samen wél goed doen.”
Ze drinken zwijgend, dan spreken ze op hetzelfde moment exact dezelfde woorden, alleen de volgorde van de laatste drie verschilt.
“Dat we elke dag samen wakker worden en in bed ontbijten,” zegt Diederik, terwijl Claudia de zin eindigt met “ontbijten in bed”. Ze lachen, opgelucht dat de kop eraf is. Andere positieve punten volgen: rekening houden met elkaar, elkaar steunen bij conflicten met derden, interesse voor elkaars hobbies. Dan valt er weer een pauze. Het ligt voor de hand om de goede seks te noemen, maar juist dit deel van de verhouding is sleets geworden. Claudia vindt de oplossing:
“Zoenen, dat doen we vaak, dat is altijd fijn.”
En over de tafel heen kussen ze langdurig. Daarna bespreken ze de positieve punten in meer detail, nemen nog een paar bieren en lopen stevig gearmd naar huis. Snel genoeg zullen de negatieve punten aan de orde komen, maar nu nog niet.

vrijdag 11 november 2016

Terugblikken op president Trump

Schrijven zou je moeten doen in een ivoren toren, wat dat betreft was ik op Lesbos nog te dicht bij GSM-masten en internetkabels. Ook daar zou ik ernstig afgeleid zijn door de verbijsterende verkiezingsoverwinning van Donald Trump.
Het zal mijn journalistenachtergrond zijn, maar ik moet daar dan over schrijven en de enige plek daarvoor is mijn roman. Daarin hebben eerder de aanslagen in Parijs en de vluchtelingencrisis een plaatsje gekregen, meer uit mijn professionele behoefte dan wegens de dwingende relevantie voor het verhaal. Wel zijn nieuwsfeiten illustratief voor de omgeving waarin mijn personages zich ontwikkelen. 



President Tsaar
Veel nieuwsfeiten zijn een hele roman waard, zoals A.F.Th. van der Heijden laat zien. Naar aanleiding van het neerschieten van MH 17 boven Oekraïne schrijft hij de NRC-feuilleton  President Tsaar op Obama Beach die als boek zal worden uitgegeven. Bij het vierde deel van de cyclus De tandeloze tijd liet hij zich mede inspireren door de dood van de verslaafde kraker Hans Kok in een Amsterdamse politiecel in 1985. Dit deel, Advocaat van de hanen, verscheen echter vijf jaar na Koks dood. Die had zijn actualiteit natuurlijk verloren. En dat is het probleem van nieuwsfeiten: tegen de tijd dat een boek verschijnt zijn ze vergeten of achterhaald.

A proud immortality
Dat probleem wil ik oplossen door Diederik en Claudia op te voeren als Trump twee jaar president is. Insjallah rolt Te grijs dan van de pers. Claudia heeft nooit verwacht dat de vastgoedtycoon in het Witte Huis veel voor elkaar zou krijgen. Als goed historicus heeft ze Democracy (1880) gelezen van Henry Adams over een president die net als Trump een outsider is. “He came to Washington determined to be the Father of his country, to  gain a proud  immortality – and re-election.” In de slangenkuil van D.C. ontdekt hij echter dat zijn macht veel te beperkt is om deze ambities te verwezenlijken.

Trumps zwakke score
Diederik verliest bijna de macht over het stuur als de nieuwslezer het meldt: de PVV is in de peilingen gestegen tot zestig zetels. Hij schreeuwt naar Claudia.
”Zometeen krijgen we nog een regering met die eikel aan het hoofd! Dan is de rechtsstaat zo afgeschaft.”
Maar zijn vrouw is niet onder de indruk.
“Weet je nog dat we in 2016 bang waren voor Donald Trump? We zaten toen ook in de auto, mama was gevallen. Jij zei: linke soep, Trump is dikke maatjes met Poetin en wil zich losmaken van Europa. En wat is er gebeurd?”
Met Wilders zo goed als aan de macht in Nederland vindt Diederik dit een irrelevant gesprek. Bovendien weet hij niet meer wat hij precies gezegd heeft. Claudia vervolgt: ·
“Toen Poetin groene mannetjes naar Estland stuurde, was de vriendschap snel voorbij. En Trump versterkte de Amerikaanse troepenmacht in Europa. En wat de andere beloftes betreft: die versnelling van de groei is er niet gekomen en Obamacare bestaat voort onder een nieuwe naam. Homostellen mogen nog steeds geen kinderen adopteren, die belofte is hij nagekomen. Geen score om wakker van te liggen.”
“Tenzij je een homostel met kinderwens bent.”
Diederik begrijpt zelf niet waarom hij dit zegt en vraagt: “Ben je dan echt niet bang voor Wilders?”




vrijdag 4 november 2016

Het kind komt er zelden aan te pas in de roman

Sinds ik zelf kinderen heb, mis ik ze in de literatuur. Natuurlijk, in het rijk der letteren heeft het kind een eigen uitgestrekt domein. Naast prinsen, olifanten, schildpadden, eenden en sleepboten vinden we hier vaak kinderen in de heldenrol. Het ondeugende stelletje Jip en Janneke en de kraanwagenchauffeur Pluk van de Petteflet zijn hoofdpersonen; volwassenen als juffrouw Helderder heeft Annie M.G. naar een bijrol verwezen. We hebben het hier over boeken voor kinderen, maar er is een grensgebied. Het geheime dagboek van de 13 ¾ jaar oude Adrian Mole (Sue Townsend) sluit ook aan op de belevingswereld van volwassenen.



Ontluikend jeugd
In het volwassenensegment figureert het kind vooral in coming-of-age-romans zoals Lolita van Wladimir Nabokov en Het verdriet van België van Hugo Claus. Thomas Lindblad (oa De jonge reiziger-trilogie) geeft op zijn website ruime leeftijdsgrenzen, maar de ondergrens is toch de leeftijd van het seksueel ontwaken.
Preseksuele kinderen zijn als hoofdpersoon niet populair. Ook als bijfiguur zijn ze dun gezaaid. Ik maak me sterk dat er in de literatuur meer en liefdevoller over huisdieren van personages is geschreven dan over hun kinderen. Romanpersonages hebben vaak geen kinderen en dat weerspiegelt misschien een kinderarme auteurswereld. Sommigen schrijvers vinden zelfs dat je moet kiezen tussen kinderen krijgen of boeken maken. Als dat gelijk hebben ben ik behoorlijk zuur, want ik heb drie zoons en een dochter.

Rijkdom aan trekhaken
Mijn verhaal overziend, constateer ik helaas dat Sheba, de zoon van Diederik en Claudia, zelden voorkomt en maar één keer als kind. Dat fragment beschrijft hoe Diederik met zijn peuter aan de hand naar de crèche wandelt.
Sheba richt alle aandacht op de geparkeerde auto’s. Telkens als hij een trekhaak ziet, meldt hij dat, blij over de rijkdom van zijn wereld. Bij een op de stoep geparkeerde auto staat hij stil en constateert hoofdschuddend.
“Mag niet.”
”Nee,” zegt Diederik. “Mag niet.”
En dan zetten ze hun expeditie voort. Bij de crèche aangekomen, pakt Sheba de hand van zijn vader steviger vast, wetend dat het afscheid aanstaande is. Terwijl Diederik zijn jasje uittrekt en de schoentjes door slofjes vervangt, begint hij echter onrustig te bewegen in de richting van het lokaal van zijn groep. Daar zit een vriendje een houten puzzel te maken en Sheba schuift zo snel mogelijk bij hem aan.
“Beestje,” roept hij opgewekt, want het is een puzzel met lieveheersbeestjes. Afwezig geeft hij Diederik een afscheidskus, afgeleid door de overvloed aan leuks op deze geweldige dag. Diederik loopt in gedachten naar buiten. Gretigheid, die is hij praktisch kwijtgeraakt, die geldt bij hem alleen nog voor chocoladerozijnen.

vrijdag 28 oktober 2016

De film Genius en het verlangen naar een redacteur

Af en toe voel ik me een Amsterdamse creatief. Bijvoorbeeld nu ik naar Genius ga, een film over romanschrijven. Ik ga er heen met Cécile Sanders, co-auteur van In de schaduw van de Wolkenkrabber (download pdf). We kunnen de film bekijken in het nostalgisch-intieme filmhuis The movies aan de Haarlemmerstraat. Of in De Filmhallen, een omgebouwde tramremise in de Kinkerbuurt. Bij gebrek aan een hip scootertje gaan we erheen met dat andere grootstedelijke vervoermiddel, de gammele fiets.



200 kantjes ballast
De film gaat over schrijven, maar de hoofdpersoon is de redacteur van een uitgeverij. Deze historische persoon, Max Perkins (acteur Colin Firth), redigeerde werk van Ernest Hemmingway, F. Scott Fitzgerald en Thomas Wolfe. Anders dan “Tom” Wolfe van het verfilmde Bonfire of the vanities schreef Wolfe senior ingewikkeld en omslachtig. Hij leverde bij redacteur Perkins 1100 getypte kantjes in. Die stroomlijnde de tekst en verwees bij elkaar 200 kantjes naar de prullenmand, wat de relatie met de auteur onder druk zette, zoals de film laat zien.   

Verlangen naar een redacteur  
Ik ben heel benieuwd naar Genius, want ik verlang soms naar een redacteur. Al doet mijn loopbaan anders vermoeden, ben ik geen natuurlijke communicator. Als ik de krochten van mijn geest volg, vinden mijn lezers wat ik schrijf raar en ongeloofwaardig. Daarom probeer ik de versies van mijn roman uit op maar liefst acht meelezers. Meestal begrijp ik hun kritiek. Soms niet en dan zou ik het advies willen van een ervaren redacteur. De passage hieronder is een voorbeeld. Diederiks chef wil hem ontslaan, maar de topman van B-bank blijkt een Diederik-fan. Dat het ontslag hierdoor van de baan is, vinden mijn meelezers ongeloofwaardig.  

Gered in de lift
Het komt niet onverwacht, het verzoek van zijn chef om beneden in een kamertje te praten over de toekomst. Diederik verwacht een exit-voorstel. De techniek stelt hem nog steeds voor problemen. Ook heeft hij zich herhaaldelijk negatief uitgelaten over de situatie van het bedrijf.
Ze stappen in de lift die onderweg stopt bij de RvB-verdieping. De bestuursvoorzitter komt binnen en begroet hen hartelijk. Hij wenst Diederiks baas geluk met zijn medewerker.
“Altijd vindt die man een lichtpuntje. Laatst met de kwartaalcijfers: “De groei begint in het zuiden”. Inderdaad was in Maastricht de omzet toegenomen. Door vergroting van het district, maar toch. Diederik merkt die dingen op.”
Bij het verlaten van de lift geeft hij nog een schouderklopje.
“Van zulke communicatiemensen zouden we er meer moeten hebben.”
Zwijgend leggen Diederik en zijn baas de rest van het traject af. Ze halen koffie en gaan in een kamertje zitten. De chef heeft zich met zijn kenmerkende flexibiliteit snel aan de nieuwe situatie aangepast.
“Je hoort het van de CEO himself, Diederik, je vindingrijkheid wordt gewaardeerd. Maar daarnaast zie ik veel verbeterpunten waaraan je moet werken.”

vrijdag 21 oktober 2016

Eigenlijk zou ik jaloerser moeten zijn

Ik ben niet zo jaloers aangelegd en dat is een handicap bij het schrijven. Omdat jaloezie in al zijn vormen schrijvers tot grote hoogte opstuwt. Jaloezie was een drijvende kracht voor Leon Tolstoj bij het beschrijven van Anna Karenina’s liefde voor een cavalerieofficier. Thomas Mann voegt in Buddenbrooks een dimensie toe aan het huwelijk van Thomas Buddenbrook door hem intens jaloers te maken op de muziekpartner van zijn vioolspelende vrouw Gerda. Opnieuw een officier trouwens, nu eentje van de infanterie die piano speelde. Maar jaloezie is meer dan liefdespijn. Ernest Hemingway was extreem jaloers op zijn vierde vrouw Mary Welsh, omdat zij een betere journalist was. In zijn boeken speelt jaloezie een kleine rol. Ik denk dat hij te macho was om over rivalen te schrijven. Dichter bij huis zou Het diner van Herman Koch een ander boek zijn zonder de jaloezie van de hoofdpersoon op zijn succesvollere broer.



Geen zin in muziek
Jaloezie is een instinct, maar dat zegt niet dat een mens dat kritiekloos moet volgen. Thomas Buddenbrook hoort uit de muziekkamer hoe zijn vrouw passies uit die hij niet kent. De stiltes na de stukken vindt hij nog erger. Hij vertrouwt zijn vrouw zoals hij zichzelf vertrouwt en hij deed het stiekem met het meisje van de bloemenwinkel. Verder is duidelijk dat hij zijn vrouw tekort doet. Dat is gedeeltelijk zijn keuze, want hij heeft geen bal zin om zich in muziek te verdiepen. Hij kan boos zijn op zichzelf, op zijn vrouw misschien, maar zeker niet op de muzikale officier die zijn vrouw helpt om te uiten wat ze bij haar man niet kwijt kan. Hij moet eigenlijk blij zijn met de komst van de officier. Zijn huwelijk wordt er beter van.
Maar dit is alles ratio en al nadenkend merkte ik dat ik ook kleine pijntjes van jaloezie heb en Diederik ook, zoals blijkt uit het volgende fragment. Hij is met zijn vrouw op een feestje.

Singletjes uitzoeken
Terwijl zijn gesprekspartner snacks aan het halen is, kijkt hij naar Claudia. Ze zit gehurkt over een doos met singletjes gebogen, de aanzet van haar billen is zichtbaar en het randje van haar turkooizen slipje. Een van hun vrienden staat achter haar en kijkt over haar schouder met haar mee. Claudia legt een plaatje op de pick-up, maar doet iets verkeerd, ze krijgt de draaitafel niet in beweging. De vriend buigt zich over haar heen en steunend op haar schouder drukt hij de juiste toets in. Als de muziek uit de speaker schalt, richten ze zich op. Het is een traag nummer en ze pakken elkaar beet en dansen een paar passen dicht tegen elkaar aan, om dan lachend uiteen te gaan. Het is die lach die Diederik doet krimpen van jaloezie. Lachen, dat doet Claudia zelden meer, althans met hem.
Als de muziek is afgelopen, buigt het tweetal zich opnieuw over de collectie antieke songs. Diederik hoort verbaasde uitroepen en ook verschillende keren zijn naam. Vervolgens draaien beiden zich naar hem toe, nog steeds gehurkt, Claudia met een singletje in de hand.
“Speciaal voor jou, Diederik,” roept ze en terwijl de eerste tonen opklinken kijkt ook haar kompaan lachend zijn richting uit en met zijn hand op haar knie zegt hij tegen haar:
”Van een man met zo’n slechte smaak kun je alleen maar houden.” 

vrijdag 14 oktober 2016

Weersaanduidingen en de lessen van Bob Dylan

Het zou mooi zijn als ik de handelingen van mijn personages kon omlijsten met de weersomstandigheden. Als dat goed gedaan wordt, voegt het aan een tekst een fysieke ervaring toe. Zo gebruikt de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur 2016, de Amerikaan Robert Zimmerman (“Bob Dylan”), met veel effect korte aanduidingen van het weer. Bijvoorbeeld in Girl from the North Country:
If you’re traveling in the North Country fair
Where the winds hit heavy on the borderline
Remember me to one who lives there
For she was once a true love of mine.
Bob heeft in zijn hart nog steeds een warm plekje voor haar, want als een vriend naar het Noorden reist, vraagt hij hem:
Please see for me if she has a coat so warm
To keep her from the howling winds.
Door de opmerking over de jas worden de beukende winden in de grensstreek een lichamelijke, intieme ervaring.

 
Hoop op regen

Dylans landgenoot en collega-Nobelprijswinnaar(1962) John Steinbeck maakt weeraanduidingen zelfs de dragers van een meesterwerk: The grapes of wrath (1939). De door droogte geplaagde keuterboeren in Oklahoma kijken sinds de vroege lente hoopvol naar de wolken, maar helaas: The last part of May the sky grew pale and the clouds that had hung in high puffs for so long in the spring were dissipated. The sun flared down on the growing corn day after day.
En daarmee begint het verhaal van de grote en rampzalige trek van de familie Joad naar Californië, de geboortestaat van Steinbeck.
  
Leugenaars  en ijsnaaldjes
In mijn verhaal is het weer nog maar in één scene uitgebreider aan bod gekomen. Daarin pakt Diederik zijn fiets om naar het station te gaan. Die ochtend  is er een hard rain gevallen op de B-bank in de vorm van zeer negatieve mediaberichten en er moet een list worden bedacht.
De weerman had het weer “stabiel” genoemd en “ongekend mild voor de tijd van het jaar”. Dit laatste was te danken “aan een zuidwestelijke stroming die warme oceaanlucht aanvoerde”. Diederik beleefde dit compleet anders. Toen hij het portiek uitkwam, huiverde hij onder zijn dikke jack. Zijn handen verkleumden terwijl hij zijn kettingslot losmaakte en hij vloekte zachtjes.
“Fucking leugenaars, die weermannen! Kutzooi is het.”
De zuidwestelijke stroming was ijzig van temperatuur en voerde bovendien ijsnaaldjes aan, die in zijn gezicht prikten, niet echt pijnlijk, maar onaangenaam. Waar ze vandaan kwamen was niet te zien. Het wolkendek was egaal grijs en lag als een deksel over de stad. Diederik stapte op zijn fiets en reed langzaam naar het station. Op het werk wachtte hem een uitdagende klus. 

vrijdag 7 oktober 2016

Schrijven op je ideale plek, bijvoorbeeld op Lesbos

Schrijvers zijn in de luxepositie om voor werkzaamheden een ideale plek waar ook ter wereld te kunnen zoeken. De Fransman Alain de Botton (Proeven van liefde, 1993) houdt het sober: hij huurt een kantoorplek in de buurt, zodat hij thuis vrij is. Saskia Noort (Huidpijn, 2016) creëert vaak suspense in een afgelegen huis op het hippe Ibiza. Louis Couperus (Eline Vere, 1889) schreef graag in Rome, net als Wolfgang Goethe (Das Leiden des jungen Werthers, 1774). Deze voorbeelden kreeg ik van een betrouwbare informant, die mij ook wees op de schrijversverdieping boven Atheneum Boekhandel in Amsterdam waar onder andere de Israëliër Nir Baram (Goede mensen, 2010) te gast was.



Groetende bergbewoners
Omdat ik graag snuffel aan het leven van de Groten in het Vak, was ik heel blij toen mijn echtgenote voorstelde om een werkvakantie te houden. De bestemming was Agiassos, een dorpje in de bergen van Lesbos, een eiland dat toeristen hard kan gebruiken.
Van het vluchtelingendrama was niets te merken in het verstilde en vergrijsde Agiassos, waar een toerist nog wordt gegroet. ’s Ochtends werkten we er, mijn echtgenote binnen aan het enige normale tafeltje; ik zelf buiten met de benen gestrekt onder een kniehoog exemplaar, zittend op het cement van het dakterras en steunend tegen de cementen bank. Het was meestal fris en de zon scheen laag over de beboste bergen. Na korte tijd klonk het lied van de rijdende groenteman op uit de stegen. Dan had ik al een paar regels geschreven. Het verhaal kwam spontaan op, zoals een belevenis die je vertelt in een gesprek. Na vijf heerlijke en productieve dagen gingen we naar de noordkust van Lesbos. Daar begint het volgende fragment.

Ontheemde Syriërs gezocht
De Turkse kust is vlakbij, Claudia denkt dat ze erheen zou kunnen zwemmen, qua afstand. De vluchtelingeninvasie heeft aan de Griekse kant trieste sporen achtergelaten, op het strand een hoop zwemvesten, aan de kustweg een verlaten opvangpost met Arabisch opschrift, in een natuurgebied een verwijsbordbord naar een verzamelpunt.
De ontheemden zelf zijn merkwaardig onzichtbaar. Eigenlijk zijn Claudia en Diederik blij dat hen de persoonlijke confrontatie met het oorlogsleed wordt bespaard. Als ze gaan vertrekken, knaagt er echter iets.
“We moeten toch gaan kijken bij het opvangkamp,” zegt Diederik. “Anders negeren we die ellende helemaal en dat klopt niet.”
Dus vertrekken ze extra vroeg richting vliegveld, zodat ze langs de vluchtelingenopvang kunnen rijden. De dauw staat nog op de voorruit, als ze de bagage inpakken. Over de bergen en de vlakte bij de binnenzee arriveren ze bij Moria, het dorp waar het kamp moet liggen. Ze wringen zich door de nauwe straatjes en zien eerst alleen de gebruikelijke groepjes Griekse bejaarden. Dan zien ze drie zwarte jongemannen, gespierd en goed gekleed. Verderop loopt weer een groepje en weer verderop nog een. Overal lopen Afrikaanse mannen, maar Arabisch ogende gezinnetjes zien ze nergens.
“Tja, leven in Afrika is natuurlijk ook geen feest,” zegt Diederik. Claudia is in verwarring, ze heeft onlangs een groot bedrag gedoneerd voor de gestrande vluchtelingenkinderen uit Syrië en nu dit. De weg naar het kamp is intussen onvindbaar en tenslotte kronkelen ze het dorp uit. Daar, langs de doorgaande weg, ontdekt Diederik een echtpaar, de vrouw zwaar gehoofddoekt.
“Zie je dat stel?” zegt hij tegen Claudia. “Dat zullen Syriërs zijn.”
Ze bevestigt zijn vermoeden, opgelucht dat de werkelijkheid is wat hij moet zijn, althans een beetje.

donderdag 29 september 2016

Onderwijzersvirus in schrijverswereld algemeen

Alle journalisten en veel schrijver zijn onderwijzers. Ze willen hun kennis delen, uitleggen hoe de zaken in elkaar zitten, een gids zijn voor de lezer. Hella Haasse legt in Heren van de thee de lezer uit hoe de koloniale samenleving werkt, iets wat vóór haar Louis Couperus ook had gedaan in onder andere De stille kracht. Een auteur als Jules Verne geeft af en toe gewoon les. Als in 20.000 mijlen onder zee (download book) de Nautilus de Perzische Golf in vaart, aarzelt hij niet om de opbrengst van de parelvangst te vermelden. In Het geheimzinnige eiland legt Verne uit hoe je met eenvoudige middelen de springstof Nitroglycerine kan vervaardigen. De lezers van bestsellerauteur Dan Brown krijgen in Het Bernini Mysterie een aardige introductie in het werk van Gian Bernini (1598-1680), die beeldhouwer was en architect van de Sint Pieterskerk in Rome. En al deze schrijvers slagen erin vaart in hun verhaal te houden.
 


Saaie informatie
Zelf ben ik ook zwaar besmet met het onderwijzersvirus, als journalist en als bevoegd docent geschiedenis en economie. Bj het schrijven van In de schaduw van de Wolkenkrabber 
(download pdfbleef het virus onderdrukt, ook onder invloed van mijn coauteur Cécile Sanders, die overigens zelf een aantal instructieboeken voor computergebruik (mee)schreef. In Te grijs is enige kennisoverdracht over bankzaken onvermijdelijk. Probleem daarbij is dat veel mensen financiële informatie saai vinden, terwijl het ineenstorten van economieën en de ondergang van banken minstens zo spectaculair zijn als politieke omwentelingen en militaire acties. De bankencrisis bijvoorbeeld kostte iedere Nederlander zo’n tweeduizend euro. Helaas werd deze enorme omgekeerde bankroof aan het oog onttrokken door een mist van vaktermen. Eén daarvan probeer ik uit te leggen in het volgende fragment.
 
Bancaire maagverkleining
Diederik en Claudia kijken naar de televisie, gezellig samen op de bank. Op het salontafeltje staan de borden nog, ze hebben gegeten bij de buis, ze zijn allebei moe, maar de stemming is goed. Op het scherm waarschuwt een gezette, gebrilde man dat de bankencrisis nog lang niet voorbij is. De kijker moet het van hem aannemen, hij weet waar hij over praat, dat zie je aan hem. De financiële sector is nog erg kwetsbaar, zegt hij, de noodzaak van balansverkorting blijft urgent.
Dat vindt Claudia leuk, ze zet het geluid uit en gaat recht voor Diederik staan. Terwijl ze hem indringend aankijkt, herhaalt ze van achter uit de keel:
“De noodzaak tot balansverkorting blijft urgent.”
Ze knikt Diederik toe.
“Ja, Diederik, de B-bank verandert de strategie, reorganiseert, verhoogt de inkomens van de top om de bobo’s te motiveren. Dat moet ook allemaal. Maar die balansverkorting...” ze schudt treurig het hoofd. “Die laten ze liggen en dat doet de meneer van de centrale bank veel verdriet.”
Ze lacht luid om haar eigen grapje en vraagt:
“Balansverkorting, is dat maagverkleining voor banken?”
Op zulke momenten wordt Diederik opnieuw verliefd op Claudia.
“Jij hebt echt goede hersens,” zegt hij. “Wat je zegt is helemaal waar.”
Claudia wordt verlegen van het compliment. Ze strijkt haar haar naar achteren.
“Knap van me. Ik weet niet eens wat een balans is.”
En dan legt Diederik haar uit hoe een balans werkt. Kort, onderhoudend en naar ik hoop, leerzaam.

vrijdag 23 september 2016

Kunstenaars en het Google Glass-risico

In september 2014 kwam Google Glass op de markt, een bril waarvan de glazen informatie konden weergeven van een ingebouwde minicomputer. Hij kon ook filmen en dat werd de ondergang van deze innovatie. Als de computer aanstond, knipperde er een minuscuul lampje, ook als de camera uitstond, maar dat kon een gesprekspartner niet zien. De dragers werden om die reden vaak met wantrouwen bejegend, zelfs met agressie. Na vier maanden haalde Google de bril uit te handel.



Plunderende artiesten
Kunstenaars, hoe nederig ook, plunderen hun omgeving voor inspiratie. De muzikant komt op ideeën door het geluid van vogels en stromend water, zelfs door het ritme van een machine. Een schilder gebruikt beelden van bloemen, de kleur van de lucht, de vormen van een model. Schrijvers plunderen de hersenen van mensen zoals zijzelf. Bijna alle romans worden geschreven door volwassenen en gaan over volwassenen. Auteurs lopen van alle kunstenaars het grootste risico op wantrouwen van hun gesprekspartners. Die zien dat de schrijver hun woorden in zich opneemt, maar weten niet wat hij er mee doet. Alsof de schrijver Google Glass draagt, met het knipperlichtje aan.

Eeuwenoude eiken
Daaraan dacht ik toen ik een scène schreef over een droomhuwelijk, dat ik deze week bijwoonde. De locatie was een plek aan de rand van een prachtig park, onder drie eeuwenoude eiken. De echtelieden waren welgestelde mensen met een goede smaak, net als de meeste gasten. De ceremonie was mooi en onderhoudend, de woorden en gebaren hartverwarmend. Tranen kwamen bij me op, net als bij Diederik en Claudia die ook aanwezig waren. Zij zijn zelf volstrekt kaal getrouwd, het was een administratieve handeling die Diederik uit dienst zou houden. Maar ze zijn onder de indruk.

Waterloopleinmarkt
Als mijn personages in de auto terugrijden vraagt Diederik zich hardop af of ze zelf ook hun relatie groots zullen vieren Ze hebben problemen, geeft hij toe, maar ze houden van elkaar, al heel lang.
“Dat mag allemaal zo zijn,” zegt Claudia. “Maar weet jij wat zo’n huwelijk kost? Ga jij twintigduizend euro uitgeven? Diederik, je koopt supermarktbrood omdat je de bakker te duur vindt. Onze nieuwe kookplaat komt van de Waterloopleinmarkt.”
Daar had ze een punt, zonder echter zijn vraag te beantwoorden.
”Maar Clau, had jij ons 25-jarig huwelijk ceremonieel willen vieren? Ik heb je er nooit over gehoord. En het veertigjarig jubileum dat er aan komt?”
Ze halen langzaam een lange goederentrein in, die net als zij, de zonsondergang tegemoet rijdt. Ze antwoordt zachtjes.
“Bij zo’n monumentale viering lijkt het of je grote daden gaat verrichten, terwijl…”
Diederik voelt haar hand op zijn bovenbeen. Ze knijpt een beetje en bekent.
“Ik zou het nooit durven.”
Hij doet het zonneklepje voor hem naar beneden en antwoordt:
“Nee, ik ook niet.”

vrijdag 16 september 2016

Het gastvrije depot van de KB en het talent van Iris

Tussen de miljoen kranten, tijdschriften en pamfletten in de Koninklijke Bibliotheek bevindt zich een dozijn exemplaren van ISSN 0926-7921: Dodo, Schrijversblad voor de Omroep. Sobere schriftjes van dubbelgevouwen A4-tjes, geniet in een omslag van bruin pakpapier. Ze werden alleen verspreid bij de Wereldomroep, waar de auteurs in de jaren tachtig werkten als journalist of vertaler. Het was met grote aarzeling dat ik de KB vroeg om deze marginale productie op te nemen in het Depot van Nederlandse Publicaties en te bewaren voor all eternity. Dat was echter geen enkel probleem. Geneer je dus niet als je je publicatie (in eigen beheer) beschikbaar wilt houden voor nakomelingen en onderzoekers. De KB is er voor.


  
Volop charme en inspiratie
Een Dodo-contribuant was een Engelse vertaler, die alles had om een succesvol auteur te worden. Zijn charme liet weinig vrouwen onberoerd, een belangrijk asset voor de marketing van literair werk. Zijn schrijfstijl was prachtig en zijn inspiratie jaloersmakend. Je kon hem alles vragen over zijn personages tot de haarkleur en schoenmaat van hun ouders toe. Het was juist deze overvloed aan inspiratie die zijn schrijversloopbaan blokkeerde. Over de kleinste handeling van zijn personages schreef hij al snel een pagina vol, zodat het kortste verhaal al dreigde uit te groeien tot Het bureau-achtige proporties. Voskuils werkkracht en zelfdiscipline miste mijn omroepcollega ten ene male en hij raakte snel afgeleid. Succesauteur werd hij dus nooit. Wel was hij een geweldige radioman.
 

Alles cum laude
Aan deze man heb ik veel gedacht, sinds een meelezer mij vroeg waarom Iris als jonge vrouw zoveel optrok met een "oude vent" als Diederik. Er liepen toch genoeg leuke leeftijdsgenoten rond bij de B-Bank. Mijn radiocollega had dat meteen uitgelegd. Ik zag na  maanden gepieker pas deze week het antwoord. De gewoonlijk opgewekte Iris zit diep in put, ze voelt zich buitengesloten omdat ze anders is dan haar collega’s. Desgevraagd vertelt ze Diederik haar probleem.
“Ik heb twee klassen overgeslagen en was aan de universiteit de jongste eerstejaars.”
“Van je studie, bedoel je,” vraagt Diederik.
“Van de universiteit.”
Hij ziet niet wat daar mis mee is. Zijn zoon ging ook vlot door het onderwijs. Zelf was hij laat en traag.
“Ik heb alles cum laude gedaan. Dat ook nog.”
Diederik behoorde tot de middelmaat, hij had graag ergens in uitgeblonken. .
“Ik had ook vroeg vriendjes, natuurlijk altijd ouder dan ik. Ik kreeg mijn eerste kind toen ik 27 was.”
Hij heeft haar nog nooit zo neerslachtig gezien, zonder hoop.
“Ik ben altijd de jongste en de slimste. ”
“Hoe oud ben je nu?”
“32.”
”Een prima baan, drie kinderen. Je hebt veel bereikt.”
Ze raadt zijn onderliggende gedachte.
“Jij vindt het een luxeprobleem. Iedereen vindt dat. Dat is nog het ergste.”


vrijdag 9 september 2016

Na 52 blogs de openingsscène onthuld

Blog 53 over Te grijs, zal de lezer zeggen, en ik heb nog steeds geen idee hoe de roman er uit gaat zien. De korte citaten zijn leuk, maar zeggen weinig over het geheel. Welaan, bij deze onthul ik de openingsscène. Ik introduceer daarin de drie thema’s van het verhaal. Het eerste is Diederiks huwelijk met Claudia. We zien de echtelieden hier in hun milieu. Het tweede is Diederiks ziekte waarvan de symptomen zichtbaar worden. Het derde thema is de nieuwe functie bij de bank. Als Diederik wist wat hem daar te wachten stond, zou hij zijn 63-ste verjaardag waarschijnlijk helemaal niet vieren.



Diederiks verjaardag
Tijdens het doortrekken wendt Diederik zoals gewoonlijk zijn blik af, maar bij het omhoog doen van de bril registreren zijn ogen toch rood op het witte porselein. Typische kleur, het zal door de bietjes van gisteren komen. Hij borstelt het spoortje weg, wast zijn handen en stapt de gang in, waar hij bijna tegen zijn vrouw op botst die met haar gitaar in haar hand loopt.
“Jij gaat op de raarste momenten naar de wc! Iedereen zit op je te wachten. We gaan je toezingen.”
Ze loopt snel voor hem uit en zet met kordate akkoorden het Lang zal hij leven in. Grijze en of kalende mannen en kort gekapte vrouwen kijken Diederik zingend aan. De meeste gasten komen al tientallen jaren op zijn verjaardagen. Nieuwe vrienden maakt hij niet meer en verversing van het bestand via echtscheidingen blijft uit. Dat laatste kenmerkt de mensen waarmee hij zich verbindt. Geen naïeve Gutmensche, maar trouw, zorgzaam en redelijk. Diederik beseft dat hij dankbaarder moet zijn dan hij is. Voor zijn vrouw, zijn zoon, vrienden, zijn werk, zijn welstand, voor alle zegeningen die over hem zijn uitgestort.

Liefhebben als kunst
Eén van de grijze mannen kust Diederik op beide wangen en overhandigt hem een zwart boek met een gele cirkel.
“Je zei laatst dat ik jouw exemplaar nooit had teruggegeven. Bij deze. Het stond gewoon in mijn boekenkast bij psychologie.”
Het is Liefhebben, een kunst, een kunde van Erich Fromm, een boek dat de meesten in het gezelschap als student naast hun bed hadden liggen, dat in Diederiks geval bestond uit twee pellets met een tweedehands matras. Diederik bekijkt het boekje van alle kanten en ruikt eraan. Uit het diepst van zijn geheugen komen woorden omhoog.
“Trouw aan één partner was slecht, egoïsme ȧ deux. Nou, de meesten van ons waren blij als ze één vriendinnetje hadden.”
“Jij was toen al met Claudia.”
“Min of meer,” zegt hij, zonder te merken dat zijn vrouw vlak bij hem staat, een fles witte en een fles rode wijn in haar handen.
“Dat kon enthousiaster, Diederik,” zegt ze.
De gever van het boek slaat zijn arm om Claudia heen en zegt: “Je kent hem toch. Voor Diederik is het glas altijd halfleeg. Maar je kunt wel met hem lachen.”
“Dat valt tegen de laatste tijd,” antwoordt ze. ”Hopelijk leeft hij op in zijn nieuwe functie. Hij begon een beetje een mopperige bankemployé te worden. Nietwaar schat?”
In antwoord tuit Diederik zijn lippen. Zij kust hem en gaat verder met haar bijschenkronde,  Voor de gezelligheid, want de gasten weten de drank na al die jaren zelf te vinden.

vrijdag 2 september 2016

Op jacht naar "heel" en "een beetje"

Regelmatig zie je kinderen en jonge volwassenen jagen op Pokémon. Voor het blote oog zijn de wezentjes onzichtbaar. De jagers speuren de omgeving af via de camera van hun telefoon. Als daarop een Pokémon verschijnt die ze willen vangen, gooien ze ernaar met een virtuele bal en voegen hem zo toe aan hun buit. 
Aan die jacht moest ik denken, toen ik op zoek ging naar overbodige woorden. Op papier zijn ze slecht zichtbaar. Via de zoekfunctie van Word kan ik echter verdachte exemplaren markeren. Die onderzoek ik vervolgens op functionaliteit. Aan de jacht ligt het principe ten grondslag dat je als schrijver van elk woord en elk leesteken kunt uitleggen waarom het er staat. Kan je geen reden geven, dan hoort het woord of teken in de prullenbak.



Enigszins genuanceerd
Ik begon de jacht met een selectie van woorden met een beperkte toegevoegde waarde, zoals nuanceringen. Met enige bezorgdheid voerde ik als zoekterm enigszins in. Dat woord gebruik ik heel frequent in de spreektaal. Ik bleek me echter te hebben ingehouden. In mijn tekst van ruim honderd pagina’s komt het woord één keer voor. Dat moet een keus zijn geweest, dus nieuwsgierig herlas ik de bewuste scène. Diederiks collega Iris praat met haar baas over de claim dat de B-bank de klant centraal stelt. Zij vindt dat zwak, een open deur.
“Het kan geen kwaad het nog eens te zeggen,” antwoordt haar baas enigszins defensief.
Met dat woord wilde ik aangeven dat de baas niet bang is voor de kritiek van Iris, alleen geïrriteerd. Subtiel, want waarom zou zo’n bobo zich de kritiek van een ondergeschikte aantrekken?  Ik bedoelde “defensief ondanks zichzelf”, ja, overbodig dus, die enigszins.

Helemaal nutteloos
Bij die enigszins kon ik dan nog wel onder woorden brengen waarom ik het gebruik. Anders ligt dat bij twee nuanceringen die ik veel vaker heb ingevoegd: heel (67 keer) en een beetje (40 keer). Ik zou niet kunnen zeggen waarom. Heel goed, heel verstandig, heel groot, heel ver, heel moeilijk, wat is de meerwaarde van dat heel? Eén keer gebruik ik het anders: Wegens een aanrijding met een persoon staat een heel perron forensen te wachten. Ook hier voegt het woord niets toe. Een perron forensen is net zo duidelijk. De conclusie is duidelijk: heel moet ik niet gebruiken.

Slobberen of niet
Vreemd genoeg ligt dat ingewikkelder bij een beetje. Een beetje moe, een beetje ondeugend, een beetje slobberig: in al deze gevallen maakt schrappen van de nuancering het verhaal duidelijker. Je hoeft maar één vraag te stellen: is Diederik moe of niet. Slobbert Claudia’s broek of niet? Zo ja, dan is de mate waarin irrelevant. De woorden een beetje zouden relevant zijn als er kwantitatieve informatie nodig is en dat is in een roman meestal niet het geval. Toch is waakzaamheid geboden, zoals de zin Op de foto knijpen ze hun ogen een beetje dicht laat zien. Hier is sprake van een kwalitatief verschil: zonder de nuancering zouden ze vreemd op de foto staan, want met gesloten ogen.

Sluipende diertjes
De neiging om overbodig te nuanceren, zit duidelijk diep. Misschien is het de behoefte aan waarheidsgetrouwheid en de angst om misverstanden te voorkomen. Je loopt als schrijver vooruit op vragen die niemand stelt en hier ook irrelevant zijn. Daardoor sluipen er steeds massaal ongerechtigheden de tekst binnen, ongewenste dieren, een soort Pokémons. Ik heb de jacht op hen geen moment te vroeg geopend.


vrijdag 26 augustus 2016

Leven met je hoofdpersonen, dat wil je

“Hoe lang moet je blijven werken aan een roman?” vroeg een van mijn meelezers zich af in reactie op mijn post over herschrijven. “Ik heb altijd gehoord minstens vijf jaar.” Mijn antwoord is dat ik anderhalf jaar bezig ben en bij het volgende blog de eerste scene ga publiceren, over Diederiks 60ste verjaardag. Ik vorder dus en Te grijs wordt geen gebed zonder einde.
De vraag hoelang het gaat duren, stel ik me wél, uit ongeduld. Uiteraard zie ik uit naar de hopelijk lovende recensie van Aleid Truijens in de Volkskrant en een eventuele uitnodiging voor het Boekenbal in april 2017. Hope springs eternal.
Op een meer realistisch vlak ben ik benieuwd naar hoe Te grijs er uiteindelijk uit komt te zien: zal het eindproduct genade vinden in de ogen van anderen - en die van mezelf. Verder wil ik graag beginnen aan een nieuw project, liefst met Cécile Sanders, met wie ik zo plezierig In de schaduw van de Wolkenkrabber heb geschreven. Mede door fulltime banen en opgroeiende kinderen heeft dat trouwens bijna tien jaar geduurd.




Boos en berooid
De voornaamste oorzaak van mijn ongeduld is dat ik wil opgaan in mijn verhaal, ik wil flow. Multatuli (zie ook post 47 Over koffiemakelaars) kwam terug uit Indië met een hoofd dat barstte van verontwaardiging. Op een achterstallige huurkamer in Brussel wierp hij in drie weken het klad van Max Havelaar op papier. Vervolgens kon hij nog net een DEF-versie voltooien voordat een oogontsteking verder werken onmogelijk maakte. De hele productie had toen minder dan twee maanden geduurd. Het kan dus wel. Van de andere kant: Multatuli was woedend en zat in geldnood. Ik ben een tevreden en welgestelde pensionado. Toch kun je ook vanuit een comfortabele positie snel werken. Simon Vestdijk (1898-1971) publiceerde sinds zijn debuut in 1932 gemiddeld minstens één roman en één novelle per jaar, naast essays en vertalingen. De dichter Adriaan Roland Holst noemde hem dan ook “de man die sneller schrijft dan God kan lezen.”

Dipping in and out
De droom van mij en de meeste aspirant-romanciers wordt perfect beschreven in de
Huffington Post, waar de Amerikaanse actrice en schrijfster Holly Robinson het heeft over being in that writing zone where you just dig in and live inside your book (…) and become your characters. Ze beschrijft ook het alternatief waarin je dip in and out of the book over several years. Dat laatste ben ik aan het doen, vrees ik. Misschien is dit geploeter de noodzakelijke voorbereiding op de derde versie, waarin ik een tijd met Diederik en Claudia lééf. Zoals ik al zei: hope springs eternal.



vrijdag 19 augustus 2016

Schrijven over bankwezen vereist prudentie

Mijn hoofdpersoon Diederik werkt bij een bank en dat geeft extra problemen. Dat wist ik vanaf het begin, omdat ik zelf in de financiële sector heb gewerkt. Toch heb ik hem geen journalist gemaakt, het andere beroep dat ik goed ken. De kern van de Te grijs is namelijk vervreemding. Diederik begrijpt de wereld niet meer en voelt zich buitengesloten en machteloos. Hoewel het journalistiek bedrijf veel absurde kanten heeft, kan het niet tippen aan het bankwezen. Dat fungeert in een eigen universum met een eigen ethiek en een vloeiende overgang tussen feiten en dromen. In zo´n surrealistische omgeving zou ieder mens in identiteitscrisis raken.



Zeker geen Bureau
Een probleem van schrijven over je oude metier is dat je veel weet. Voor je werk heb je vertrouwelijke informatie gekregen, je hebt je oog laten vallen op documenten die waren vergeten in kopieermachines, je hebt collega´s onthullingen horen doen over werk en privé. Han Voskuil heeft dit soort kennis gebruikt voor zijn succesvolle serie Het Bureau. Lezers van de boeken kunnen sommige van zijn ex-collega´s op straat herkennen en direct weten wat hun seksuele voorkeur is. Soms lijkt het of hij met iemand wil afrekenen. Dat lijkt me niet de manier om met vertrouwelijke kennis om te gaan. Te grijs is geen sleutelroman.                 

Anonieme collega’s
De B-bank is fictief, maar wat daar gebeurt, kan bij iedere bank gebeurd zijn. De berichtgeving en de literatuur over de financiële sector ondersteunen deze stelling. Wat de werknemers van de B-bank betreft: slechts één treedt uit de anonimiteit en dat is Diederiks collega Iris. Iedere gelijkenis met bestaande sympathieke bankmedewerksters berust op toeval.

Blijf aan de lijn
Tot slot een fragment over de B-bank. Een Amerikaanse kredietbeoordelaar oordeelt zeer negatief over de bank. Diederik gaat daar in een artikeltje tegenin. Hij stuurt het concept naar de concerntop en krijgt kort daarna telefoon.
“Je spreekt met de secretaris van de Raad van Bestuur. Het gaat over jouw artikel "B-bank onveranderd sterk" naar aanleiding van het negatieve rapport over ons van de Amerikaanse kredietbeoordelaar. Je verwijst naar ons eigen rapport dat heel positief is. Welk rapport is dat?”
”Dat moeten we nog maken. Ik ga ervan uit dat Reporting wel een periode kan vinden waarin we financieel stabiel waren.”
Diederik hoort aan de galm dat de telefoon op de luidspreker staat, waarschijnlijk luistert de hele raad van bestuur mee.
“Ik moet er even over nadenken,” zegt de secretaris. “Blijf aan de lijn.”
Het wordt stil. Diederik begrijpt dat de bovenbazen bespreken hoe ze afstand kunnen bewaren tot deze kunstgreep. De oplossing is snel gevonden.
“Pak het maar aan zoals je het beschreef,” zegt de secretaris. ”Laat Iris rechtstreeks contact opnemen met Reporting. We hoeven de Raad van Bestuur niet met deze kwestie lastig te vallen.”