vrijdag 29 juni 2018

Hfdst 10 Bijna ontslagen, gered in de lift (29 juni)

Het komt niet helemaal onverwacht, het verzoek van zijn chef om met hem mee te komen naar een kamertje beneden in het gebouw. Het persbericht over de hypothekenverkoop was, anders dan Iris voorspelde, niet het begin van een reeks successen, althans niet in de ogen van zijn chef. Die ergert zich er aan dat de techniek Diederik nog steeds voor problemen stelt en maakt daar af en toe zure grapjes over. Heeft Iris over hem geklaagd of hebben communicatiecollega’s geklikt? Waarschijnlijk is zijn geklungel zo overduidelijk en structureel, dat de baas het zelf heeft waargenomen, al is zijn blik hoofdzakelijk omhoog gericht en zijn de lagere levensvormen voor hem overduidelijk minder interessant.
Die gerichtheid op de hoge heren van de bank verplicht hem tot optimisme en dat hij eist hij ook van zijn medewerkers. Diederik beseft dat en doet zijn uiterste best om de verontrustende feiten te negeren, maar dat lukt hem niet altijd. Onlangs heeft hij in de ochtendvergadering de financiële situatie van het bedrijf “precair” genoemd. Dat had zijn baas niet leuk gevonden.
“Het glas is zoals gewoonlijk weer halfleeg, Diederik.”
Hetzelfde wat Claudia vaak tegen hem zegt.

Pool van negativiteit
Ongetwijfeld is hij af en toe te somber, maar de bank verliest gemiddeld een miljoen euro per dag, al kwartalen lang. De reserves raken uitgeput en trucs zoals ook Diederik die bedenkt veranderen daar niets aan. Dat weet zijn baas ook. Evengoed is zijn oordeel over Diederik vernietigend en omdat alle collega’s binnen gehoorsafstandrond elders vergaderen, spreekt hij vrijuit.
“Je bent een pool van negativiteit en met je werk gaat er teveel mis. Dit is voor jou ook geen prettige situatie. Gelukkig zijn er oplossingen. Laten we beneden is rustig kijken wat er mogelijk is.”
Op dat moment wordt hij opgebeld en laat hij Diederik alleen met zijn sombere gedachten. Het is dus zover, hij ligt eruit, hij vertrekt met een regeling naar pensionadoland. Alle dagen vrij, elke dag uitslapen, niks meer hoeven. Hoe zal hij dat overleven? Hij is een man van taken en plichten. Zijn hele werkende leven heeft hij opdrachten uitgevoerd voor andere mensen en samen met andere mensen. Hobbies heeft hij niet echt meer, alleen passief vermaak als lezen en luisteren naar muziek. Op vakantie vermaakt hij zich prima, maar dan is hij altijd samen met Claudia en die moet nog jaren werken, terwijl hij alleen thuis zal zitten. Omdat hij heeft gefaald.

Compliment van boven
Zijn baas is uitgetelefoneerd en ze stappen in de lift. Die stopt onderweg bij de RvB-verdieping en de bestuursvoorzitter himself komt binnen. Hij begroet Diederik hartelijk en wenst Diederiks directeur geluk met zijn medewerker.
“Altijd vindt die man een lichtpuntje. Laatst met de kwartaalcijfers: “De groei begint in het zuiden. Dat kan alleen onze Diederik bedenken, want het was een dramatisch slecht kwartaal. In het zuiden ook, maar iets minder. Bijna alle media hebben onze insteek  overgenomen. Zulke communicatiemensen moesten we meer hebben.”
Bij het verlaten van de lift geeft hij Diederik een schouderklopje.
“Binnenkort doen we weer een beroep op je. We moeten rapporteren en de situatie is precair.”
Zwijgend leggen Diederik en zijn baas de rest van het traject af. Ze halen koffie en gaan zitten in het kamertje dat wegens de rode kleur van de wanden als het peeskamertje bekend staat. Diederiks chef heeft zich met zijn kenmerkende flexibiliteit razendsnel aan de nieuwe situatie aangepast. Afscheid nemen van zijn medewerker is van de baan. Stel dat de topman naar Diederik vraagt en hij moet zeggen dat hij die negatieve klungel ontslagen heeft? Want zo heeft hij Diederik onlangs nog genoemd in een gesprek met een vertrouweling. Ze wisten niet dat Iris hen kon horen. Diederik was erg geschrokken, maar Iris had hem gerustgesteld.
 “Zolang je goed ligt bij de top, durft de baas je niks te doen.”

Joviaal balen
Hij had het betwijfeld en terecht, want zijn baas heeft de deur naar buiten opengezet. Het is een toevallige confrontatie met de hogere machten, die hem dwingt om die deur weer te sluiten.
“Je hoort het van de CEO himself, je vindingrijkheid wordt gewaardeerd.”
Zijn eigen mening houdt hij voor zich. Emotioneel wendbaar als hij is, kan hij toch niet meteen verbergen dat hij zich op de pik getrapt voelt.
“Persoonlijk zie ik nogal wat verbeterpunten.”
Ze maken een plan waarbij Diederik extra hulp krijgt om de techniek nu eens goed onder de knie te krijgen. Ook moet hij beloven dat hij zich positiever over het bedrijf zal uitlaten. Hij verdedigt zich.
“De CEO zelf noemt de toestand precair.”
Maar zijn baas wil geen discussie.
“Houd je nu maar aan wat we hebben afgesproken. Dat is het beste voor je.”
Hij staat op en zegt op hartelijkere toon.
“En nu weer aan het werk.”
Zijn jovialiteit klinkt hol, hij baalt van Diederik en dat gevoel is wederzijds.


Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

Absint en andere artiestendrugs

Daar zit ik dan, ’s ochtends vroeg met een fles groenige drank naast mijn pc. Ben ik verslaafd geraakt aan alcohol? Nee, ik doe een artistiek experiment. Veel kunstenaars hebben hun creativiteit ontketend door het drinken van absint, een sterke drank getrokken van de ook in Nederland voorkomende absintalsem-plant. Die concoctie neem ik nu tot me. Drinken is onmogelijk: het alcoholpercentage is 69%. Ik doe daarom suiker in een lepel, sprenkel er absint over en hap de lepel leeg. Zo deden de schilders Paul Gauguin en Edouard Manet het en de schrijvers Edgar Allan Poe en Oscar Wilde. Ik proef suiker met een lichte muntsmaak.
    

 

Legale speed
Een jaar lang heb ik vastgezeten met mijn roman. Nu ik weer goed bezig ben, vraag ik me  af of drugs me dat extra duwtje hadden kunnen geven. Filosoof en romancier Jean Paul Sartre (De wegen der vrijheid, 1945-49) gebruikte speed, naast grote hoeveelheden alcohol. Op dit dieet schreef hij vele boeken. Jack Kerouac (On the road, 1957) dronk margarita’s en nam (toen nog legale) speed terwijl hij op zijn tikmachine rammelde. Ernest Hemingway (The sun also rises, 1926) liep op cocktails en Scott Fitzgerald (The great Gatsby, 1925) op champagne, een gewoonte die zeker bijdroeg aan zijn voortdurende geldnood. Al deze mensen bleven veelzijdige schrijvers, dankzij of ondanks hun drankgebruik. 
  
Absint en mezcal
Het kan ook anders lopen, zoals Malcolm Lowry (Under the volcanoe 1947) laat zien. Hij zoop tequila en mezcal en zijn bekendste werk heeft dat drinken ook als onderwerp. In Nederland publiceerde Hafid Bouazza in korte tijd de romans Abdullah (1996), Momo (1998), De slachting in Parijs (2001) en Paravion (2004). Daarna begon hij te drinken en fors ook: uiteindelijk dagelijks 20 glazen bier per dag en een fles absint. Zijn productiviteit nam sterk af en zijn blik vernauwde. Zijn laatste roman (Meriswin,2014) gaat over een drinker die een delirium heeft. 
  
De Vermeerblik  
Iets vergelijkbaars gebeurde met Aldous Huxley (Brave New World, 1932). In de nadagen van zijn fantastische carrière nam hij het geestverruimende mescaline. Hij zag de bestaande kleuren heel scherp en ontdekte hele nieuwe. “Het lijkt nog het meeste op een Vermeer,” schreef hij enthousiast. “Dit is zoals je zou moeten zien.” De nieuwe kijk op de werkelijkheid tilde zijn romanproductie helaas niet tot nieuwe hoogten. Zijn verslag van het experiment, The Doors of Perception (1954) was wel een groot succes. Twintig jaar later inspireerde het muzikant Jim Morrison tot de naam van zijn band: The Doors (Light my fire, 1967)

Diederiks droom
Het voorafgaande maakt je niet blij. Altijd dronken zijn is een hoge prijs voor succes en steeds strak staan van de speed lijkt me ook niet fijn. Alleen die mescaline geeft het door mij gezochte Aha-moment. Ik kan me niet voorstellen waar je dat spul veilig zou kunnen kopen. Absint is niet te zuipen, dus dat valt ook af voor als ik weer vastraak.
Misschien moet ik de oplossing vlakbij zoeken. Net als de meeste schrijvers drink ik koffie tijdens het werk. Volgens Honoré de Balzac (Le pere Goriot, 1837) is zijn hele productie te danken aan continu sterke koffie drinken. Dus ik doe het al goed met die koffie en als ik vastloop, zet ik hem extra sterk. Van die hallucinogene plant in de absint voel ik nog steeds niks. Schrijven is gewoon voortakkeren met af en toe een bakkie troost. Af en toe is het niet belastend en beklemmend. Niks aan te doen.


In een aparte tekst-post volgt hoofdstuk 10 van Te grijs: Bijna ontslagen, gered in de lift
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

donderdag 21 juni 2018

Over het hondje op de Nachtwacht en Diederiks droom

Wat is de functie van het hondje op de Nachtwacht van Rembrandt? Waarom rijdt in de Deens-Zweedse politieserie The Bridge rechercheur Saga Norèn in een exclusieve Porsche? Die vragen kwamen bij me op toen ik in mijn roman Te grijs een nieuw hoofdstuk zocht om te publiceren. Het gaat om hoofdstukken die essentieel zijn voor het verhaal. Ik stuitte bij het zoeken echter op een scène waarvan ik de betekenis niet ken. Wel vonden veel meelezers het stuk erg leuk. Het beschrijft een droom van hoofdpersoon Diederik, als zijn vrouw naar Rome is vertrokken en hij alleen in het nieuwe, brede bed ligt.
De lezer mag oordelen over de relevantie van de scène, ik zelf zie haar niet. Volgens W.F. Hermans (De donkere kamer van Damocles,1963) is dat een ernstige zaak: “er valt geen mus van het dak, zonder dat het een vervolg heeft”. Ontbreekt dat vervolg, dan moet je de passage schrappen.


Marktplaats en Kwikfit
Ik trek die uitspraak door naar andere media. De Porsche Carrera van Saga Norèn heeft een vanaf-prijs van 108.755 euro. Van haar salaris kan ze dat onmogelijk betalen. Een tweedehandsje is natuurlijk goedkoper. Op Marktplaats vind je al een Carrera voor 24.900 euro en dat is nog wel een “zeer propere en goed onderhouden wagen in nieuwstaat”. Een ouder model, maar dat is de olijfgroene bolide van Saga ook.
De onderhoudskosten zijn echter hoog. Ik acht onze Zweedse rechercheur zeer wel in staat om in haar leren broek onder de auto te kruipen en zelf olie te verversen. Probleem is dat ook een Porsche wel eens een nieuwe uitlaat nodig heeft en die vind je niet bij de Kwikfit.
De makers van The Bridge lossen het aankoopprobleem op, door Saga de auto bij een weddenschap te laten winnen. Hoe ze de garagekosten betaalt, blijft onduidelijk. Volgens mij heeft ze alleen een Porsche gekregen om de vele rijscènes op te leuken. Die zijn onvermijdelijk, want de serie gaat over samenwerking tussen de politie van Kopenhagen en Malmö en The bridge verbindt beide steden.
  
Keuzehond(en)
Hetzelfde idee heb ik bij het hondje op de Nachtwacht: het vrolijkt het schilderij op. Het is waar dat op de meeste schuttersstukken één hond voorkomt, dat was de conventie. De Nachtwacht is echter een onconventioneel schuttersstuk. Sommige schilders lieten de hond weg. Er is ook minstens één stuk waarop meerdere honden voorkomen, dus de schilder had een keus. De meeste kunstenaars vonden een hond leuk en hun opdrachtgevers ook. Ik denk dat mutatis mutandis hetzelfde geldt voor Diederiks droom. Ook als die geen duidelijk vervolg krijgt, handhaaf ik hem – als de lezer hem leuk vindt.
  
Diederiks droom
Hij valt in slaap en wordt in een droom gezogen. Hij staat in het gangpad van een ouderwetse trein, Claudia en hij gaan naar Rome. Hij moet verschrikkelijk naar de wc en draait het raampje open om naar buiten te plassen. Het is hoog, maar hij kan op zijn koffertje staan. Dan komt er een conducteur met pet en leren schoudertas, gewichtig, maar niet onvriendelijk. Hij wijst op een bordje onder het raam. E pericoloso sporgersi staat er en eronder Nicht hinauslehnen.
“Pericoloso,” zegt de conducteur en wijst nu naar Diederiks kruis. Die ontdekt nu pas dat hij alleen een T-shirt aan heeft van de B-bank. Sta sterk met B-bank, luidt de tekst. B-bank, de beste bank. Onder het T-shirt steekt zijn lul stijf naar voren.
De conducteur wijst naar de voorbijflitsende palen vlak buiten het raampje.
“Pericoloso. Lullo kaputt.”
Hij maakt een afkappend gebaar. Diederik protesteert.
“Ma tutti gabinetti sono chiusi.”
Het komt er vloeiend uit, maar er is iets mis met de grammatica, dat beseft hij zelfs in zijn droom. Alle wc’s zijn gesloten, hij heeft geen keus. Hij wil het raampje verder opendraaien maar de conducteur pakt dreigend de tang waarmee hij kaartjes knipt.
“Divieto,” zegt hij en wijst naar Diederiks kruis. Ineens herkent hij in de conducteur de leraar klassieke talen waar Claudia het zo goed mee kan vinden. Diederik vlucht weg, door verschillende rijtuigen, tot een hand hem stevig bij de lul grijpt. Het is Claudia. Hij komt onmiddellijk klaar, ze zegt nog iets, maar dat verstaat hij niet, omdat hij wakker wordt. Zijn buik is vochtig en plakkerig. Het is niet alleen een droom geweest.

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 15 juni 2018

Te grijs Hfdst 8 Diederik strijkt Claudia’s kleren

Na zijn afscheid van Claudia fietst Diederik terug naar een leeg huis, met de hele zaterdag vrij invulbaar voor zich. Hij besluit allereerst Claudia’s strijkwerk af te maken. Ze is de dag voor haar vertrek naar Rome ambitieus begonnen, maar heeft door tijdnood niet alles afgekregen.
“Het is vooral ondergoed en zakdoeken die je nog moet doen, Diederik. Ik zou het heerlijk vinden om terug te komen en die nu ook eens netjes in de kast te zien liggen. Een paar andere dingen moet je strijken en ophangen, dat weet je toch wel? ”
Ten overvloede had ze het uitgelegd.
“Ik ben geen oen,” had hij geprotesteerd. “Ik ben een eigentijdse man.”


Geen dromen
De aanduiding van zichzelf als moderne man komt bij hem terug als hij een geschikt muziekje heeft gevonden. De plank is al opgezet en de bout ingeplugd. Hij zal de gestreken kleren in stapeltjes op het bed leggen of meteen aan de hangertjes doen, die liggen klaar. Hij mag soms onhandig zijn, maar is niet structureel incompetent. Hij kan en wil ook traditionele vrouwentaken verrichten. Dat was in zijn tijd een progressief ideaal, maar nu vanzelfsprekend. Wat tegenwoordig de progressieve idealen zijn, weet hij niet. Zelf heeft hij geen toekomstdromen, hij wil houden wat hij heeft en dat is lastig genoeg in een wereld die voortdurend verandert en waarop hij steeds meer zijn greep verliest.
“Ik snap de dingen niet meer, ik voel me verdwaald in de toekomst,” heeft hij onlangs tegen Iris geklaagd.
“Verdwaald in het heden zul je bedoelen.”
Haar correctie was terecht geweest. Het heden zal nooit meer zijn thuis worden, dat is het verleden waarin alles nog vertrouwd was. Zoals de song die uit zijn speakers komt: Help van de Beatles. Hij luisterde al naar dat nummer toen hij op zijn kamertje Latijns en Grieks zat te leren: servus habet columbam, de slaaf heeft een duif. Of worsten van woorden zoals epiparaskeuadzomai, zijnerzijds maatregelen treffen tegen.
Bizar hoe het onderwijs toen georganiseerd was. En nog steeds. Ook Sebas heeft het gymnasium gedaan, hij wilde het zelf omdat zijn beste vriend erheen ging. Tot grote vreugde van Claudia, die immers historica is en enthousiast inscripties ontcijfert. Dat vindt Diederik ook leuk, zo samen puzzelen bij een oude triomfboog of een mozaïek. Claudia weet erg veel en kan levendig vertellen met oog voor detail.
“Kijk Diederik, de vrouwen droegen toen ook al beha’s.”
Het was hem ontgaan, maar zij is erg opmerkzaam en niet alleen bij het bekijken van historische monumenten.

K.zijde en elastaan
 Hij haalt een van haar beha’s uit de wasmand en legt hem op de plank. Eerst checken of de temperatuur klopt. De namen van het materiaal zeggen hem niks: elastaan en polyamide. Op het ijzer staat alleen een temperatuur voor k.zijde. Hij besluit dat polyamide daaronder valt en dat is 70% van de hele beha. Hij legt het kledingstukje uit en haalt het ijzer er licht overheen. Veel te strijken valt er niet. Van de andere kant ziet hij ook geen kreukels. Zo, nu netjes de cups op elkaar en in de bovenste de bandjes. Ineens ziet hij dat er achter de materiaalnaam een tekentje staat. Het lijkt op een strijkijzer met een kruis erdoor. Shit! Dat betekent Niet Strijken. Gelukkig lijkt er niks geschroeid, dat had hij ook wel geroken.
Hij strijkt wel, maar zelden en alleen zijn eigen spullen, als hij netjes voor de dag wil komen. Strijken van ondergoed vindt hij eigenlijk perfectionisme van huisvrouwen met teveel vrije tijd. Claudia is altijd druk en strijkt dus ook zelden, maar nu heeft ze een van haar bevliegingen. Lang zal het niet duren, maar hij kan er beter in mee gaan, dat voorkomt narigheid.

Sensation white
Het strijken van haar ruime onderbroeken gaat goed. Het is geen lingerie die bij hem lusten opwekt.
“Ze zitten lekker, Diederik. En jij wordt toch wel geil.”
Hoelang geleden heeft ze dat gezegd, twee, drie jaar? Sindsdien is zijn stijgkracht verminderd. Vroeger keek hij er naar uit dat ze met hem naar bed wilde. Nu heeft hij er geen haast mee.
De onderbroeken en de hemdjes worden mooi glad onder het ijzer en laten zich netjes stapelen. Uiteindelijk heeft hij nog een modern onderbroekje over, zoals veel van zijn collega’s dragen. Ze heeft het speciaal gekocht voor een lerarenuitje, georganiseerd door haar favoriete collega oude talen.
“Het is onze eigen sensation white, we gaan ook swingen. Zie ik er sexy uit?”
Ze had haar kont naar hem toe gedraaid, de string deels en de billen goed zichtbaar door de broek heen.
“Esthetisch is het een grensgeval,” had hij willen zeggen, ’maar je Latijnse collega wordt toch wel geil.’
Hij had de man een paar keer meegemaakt, een gezet type, niet onknap. Hij was sterk gericht op de vrouwen in het gezelschap, maakte ondeugende grapjes en complimenten en had naar Diederiks smaak te losse handjes. Claudia was erg op hem gesteld. Typisch een man die een uitje met doorkijkbroeken organiseert.
“Gewaagd,” had hij gezegd, “maar het kan.”

Leuke verrassing
Hij legt het laatste slipje op het stapeltje en bergt haar spullen op in de mahoniehouten linnenkast, die nog van haar grootouders is geweest. Met het strijken van zijn eigen ondergoed zal hij gauw klaar zijn. Hij telt eerst af wat hij de komende dagen gaat dragen en legt dat ongestreken in de kast, want die spullen zullen als Claudia terug is in de wasmand liggen. Het gaat erom dat de kleren in de linnenkast er netjes uitzien, hij wil zijn vrouw een leuke verrassing bezorgen.

 

vrijdag 8 juni 2018

Te grijs Hfdst 7 Een turbulent vertrek

De scholen zijn dicht wegens herfstvakantie en Claudia vertrekt met twee vriendinnen naar Rome. Dat is al voor de zomer afgesproken, toen hij zich nog competent, adequaat en gezond voelde, ver voor Diederiks leven werd gedestabiliseerd door zijn overplaatsing..
“Ik zal je missen,” zegt Claudia bij het ontwaken en ze knuffelen elkaar langdurig voor zij naar de badkamer gaat. Hij doet goedgeluimd boterhammen in de toaster en laat een stukje roomboter smelten in de pan voor de eieren. Later zal hij er strooikaas op doen, want daar houdt ze van. Maar nu staat ze ineens met een van woede verwrongen gezicht voor hem, de ochtendjas half open.
”Waar heb je de stop van het bad gelaten?” schreeuwt ze. ”Je weet dat ik de trein van kwart over acht moet hebben. We vliegen om twaalf uur!”
Hij loopt mee naar de badkamer waar ze op zoek gaan naar de stop, een regelmatig terugkerend ritueel sinds het stopkettinkje aan het bad is afgebroken. Is de stop achter de wasmachine gevallen? Is hij met de in het bad voorgeweekte kleren ín de wasmachine gedaan? Het is een hele zoekoperatie zo kort voor vertrek.
“Kun je niet voor deze keer een douche nemen?”

Praktische ramp
Zij douchten altijd, tot Sebas geboren werd en de routine ontstond om ’s ochtends met hem te badderen, maar nu is dat voor Claudia geen optie.
“Omdat jij alles kwijt maakt, zeker.”
Uiteindelijk vinden ze de stop in de wasmand en Claudia weet meteen hoe die daar gekomen is. Omdat Diederik voor het baden zijn vuile kleren eerst op de grond gooit en niet meteen in de wasmand.
“Je bent in praktische dingen een ramp,” voegt ze hem toe terwijl ze haar nachthemd uittrekt. Haar buik hangt een beetje en haar dijen hebben putjes. Ze is nog volslank, maar op weg naar dik. Hij heeft erover proberen te praten, over de zakken dropjes en nootjes die altijd helemaal op moeten. Over het tweede, volle bord warm eten. Over het joggen waar het al maanden niet van komt. Zo’n gesprek zal hij niet gauw opnieuw beginnen. Maar het ontbijt, daar was hij aan bezig. Hij ruikt een brandlucht en inderdaad: de boter staat te verbranden en de keuken staat blauw. Hij zet de pan onder de kraan en opent de keukendeur en de ramen in de woonkamer. Zo kan de lucht snel wegtrekken. Gehaast maakt hij de pan schoon en zet hem opnieuw op het vuur, alsof er niks gebeurd is. Boter smelten, eitjes erin, het brood staat al op tafel. De woonkamerramen kunnen wel weer dicht, hij haat koude tocht, vooral ’s ochtends. Dan hoort hij Claudia schreeuwen vanuit de keuken.
“What the fuck is hier gebeurd. Het lijkt wel of er brand geweest is.”
En ze stormt de woonkamer binnen.
“Die ramen zou ik nog maar een uurtje laten openstaan. De stank is niet te harden.”
Opnieuw trekt een ijzige wind door het huis en Diederik vlucht naar de badkamer.
“Je ei ligt in de pan. Dat van mij kan weg, ik ontbijt later wel.”
Samen ontbijten in de kou, dat gaat hem te ver.


Raamkus
Diederik en Claudia fietsen naar het nabijgelegen station, haar koffertje op zijn voorbagagedrager. Ze moeten lang zoeken naar een plek voor de fietsen, zodat ze gelukkig maar kort op het perron hoeven te wachten tot de trein komt. Een van de vriendinnen  (2de keer komt) loopt naar de deur lom Claudia te verwelkomen. Ze is slank en draagt een strakke broek en een warme trui over haar blote huid, ziet Diederik als ze Claudia stevig hugt. Vervolgens drukt ze hem tegen zich aan, daarna hugt hij zijn vrouw, kust haar ten afscheid en kijkt hoe ze in de trein verdwijnt om aan het raampje weer te verschijnen. Ze drukt een kus tegen het glas, als een kind. Diederik weet dat zij het gekibbel en gekijf net zo haat als hij. Alleen vindt zij dat Diederik haar geduld tot het uiterste beproeft, het ligt niet aan haar of maar een beetje. Ze heeft op de fiets nog toegegeven dat ze wat minder fel had moeten reageren toen de badstop weg was en de keuken blauw stond. Hij heeft beloofd meer op haar verhalen in te gaan en minder hardop zijn eigen gedachten volgen, twee grieven die ze eerder heeft geuit. Hij zwaait als de trein zich in beweging zet, over twee uur zal Claudia op het vliegveld zijn en aan het eind van de middag zal ze nog haar koffer uitpakken en gaan dineren in Rome.

Kille kerken  
Wel binnen, want het is regenachtig en fris in de Eeuwige Stad. In al die grote gebouwen moet het zelfs uitgesproken kil zijn, in ruimtes als de Sint Pieter kun je niet een paar kachels bijzetten, dat heeft geen effect.
Hij herinnert zich nog de ijzig koude kerk van zijn jeugd, met de kerst. Soms condenseerde zijn adem en was het of hij rook uitblies, net zoals er uit het wierookvat kwam als de priester het rondzwaaide. Later had hij gelezen dat de rook THC bevatte, het roesmiddel uit wiet. Misschien was het dat, waardoor hij zich door de rook in hoger sferen had gevoeld, geholpen door het kleurige ritueel op het altaar met mannen en jongens in versierde gewaden en het orgel dat soms zo luid speelde dat de grond trilde. Kerken zijn voor hem en Claudia nog altijd spirituele plaatsen, maar het instituut heeft voor hen afgedaan. Dat in zo´n grote organisatie misstanden zoals kindermisbruik voorkomen, hadden ze geaccepteerd. Onacceptabel vinden ze dat de kerk van Rome de slachtoffers blijft afpoeieren en de daders uit de handen van justitie probeert te houden.
“Je zou verwachten dat de paus zijn kerk meedogenloos zou zuiveren van al die onwaardige dienaren. Maar niks daarvan.”
Dat heeft hij de avond tevoren nog tegen Claudia gezegd. Ze keek geïrriteerd op van de bagage die ze op het brede bed had uitgestald.
“Typisch jou om precies op dit moment over zo’n akelige kwestie te beginnen. Ik maak me klaar om te genieten van de schoonheid die de kerk van Rome heeft gecreëerd en jij maakt duidelijk dat achter ieder altaar en elk heiligenbeeld een grijpgrage kinderlokker verstopt zit. Opnieuw een positieve bijdrage aan mijn levensgeluk, Diederik, dank je.”
Ze kreeg snel spijt van haar snibbige opmerking, ze is het tenslotte helemaal met hem eens.

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

Communicatieve meerwaarde van boek gering

Als ik Te grijs af heb, ben ik één van de 300.000 Nederlandstaligen die een voltooide roman op de harde schijf heeft. Ik mag aannemen dat ik dan ook aanschuif in de rij auteurs die een officiële uitgever zoeken. De kans op acceptatie is miniem. Querido krijgt 800 manuscripten per jaar toegestuurd. Daarvan geeft het er uiteindelijk één of twee uit. Dat hoeft niets te zeggen over de kwaliteit van de inzendingen. Querido kan sowieso maar een paar nieuwe boeken per jaar naar de markt begeleiden. Het heeft een bescheiden budget en kan niet teveel risico nemen.
 


 
Brave New Books
De gang door het circuit van officiële uitgevers kost veel tijd en vergt veel incasseringsvermogen, want je beschouwt afwijzing toch als een negatief oordeel over je verhaal. Veel simpeler en minder belastend lijkt het professionele eigen beheer-circuit. In 2015 publiceerden 200 auteurs hun verhaal via Brave New Books. Voor minder dan duizend euro krijg je van hen 100 papieren boeken, die iedereen via bol.com kan bestellen. Desgewenst meldt Brave New Books je roman aan bij het Centraal Boekhuis, waar alle boekwinkels het kunnen bestellen. Voor recensies en andere publiciteit en voor de marketing moet je zelf zorgen.      
   
Harde handel
Deze uitgeefmethode bespaart je de rondgang langs de gevestigde uitgevers. In plaats daarvan moet je de boekwinkels langs. Je biedt het boek daar aan voor twaalf euro, de winkel verkoopt het voor 22 euro, goeie deal. Maar de wereld van de boekhandel is hard. Als de winkelier tien exemplaren koopt ben je spekkoper. Die tien moeten binnen een halfjaar zijn verkocht, anders geldt je boek als onverkoopbaar en oud.
Schrijvers denken vaak dat hun boek langzaam zijn weg wel zal vinden, via mond tot mondreclame. Boekhandelaren denken dat zelden. Het is daarom verstandig om bij de inkopende boekwinkels binnen een maand overal een exemplaar te kopen. Dan vermijd je het risico dat er geen andere klant is en de boekhandelaar je roman automatisch uit de verkoop haalt.  
  
Kwebbelkont
Uit communicatief oogpunt levert het fysieke boek naar alle waarschijnlijkheid weinig op. Zelfs als je geaccepteerd wordt door een grote uitgever, zal de oplage niet meer dan duizend zijn. Alleen voor een paar grote namen drukt een uitgever méér. De publicitaire inspanning zal navenant zijn.
Als je de cijfers uit het fysieke uitgeefbedrijf ziet, zijn mijn 150 regelmatige lezers al tamelijk bevredigend. En ik kan digitaal nog veel meer doen. The sky is the limit: de vlogger Kwebbelkont (Jordi v.d. Bussche) heeft meer dan vijf miljoen volgers en er komen per maand gemiddeld 200.000 bij. Ook  Enzo Knol en Monica Geuze communiceren met meer dan een miljoen Nederlandstaligen. Deze vloggers behoren natuurlijk tot de eredivisie van hun sector. Duidelijk is wel dat we bij internet in een andere orde van grootte denken dan bij communicatie met bedrukt papier.    
  
Echt digitaal
Toch wil ik een fysiek boek, een oplage van twee is al genoeg. Eén exemplaar gaat naar de Koninklijke Bibliotheek om eeuwig te bewaren. Het andere exemplaar zet ik trots in de boekenkast, tussen Nescio en Saskia Noort in, om te pronken bij mijn vrienden. Als ik mijn boek aan mijn kinderen laat zien, zullen ze ook blij zijn.
“Wat leuk, zo’n papieren boek.”
Er meteen aan toevoegend:
“En het bestaat natuurlijk ook écht, digitaal bedoel ik.”
Voor hen en anderen die niet kunnen wachten op de papieren Te grijs een nieuw hoofdstuk in een apart blog. Hieronder een fragment.    
  
Een turbulent vertrek
De scholen zijn dicht wegens herfstvakantie en Claudia vertrekt met twee vriendinnen naar Rome. Dat is al voor de zomer afgesproken, toen hij zich nog competent, adequaat en gezond voelde, ver voor Diederiks leven werd gedestabiliseerd door zijn overplaatsing..
“Ik zal je missen,” zegt Claudia bij het ontwaken en ze knuffelen elkaar langdurig voor zij naar de badkamer gaat. Hij doet goedgeluimd boterhammen in de toaster en laat een stukje roomboter smelten in de pan voor de eieren. Later zal hij er strooikaas op doen, want daar houdt ze van. Maar nu staat ze ineens met een van woede verwrongen gezicht voor hem, de ochtendjas half open.
”Waar heb je de stop van het bad gelaten?” schreeuwt ze. ”Je weet dat ik de trein van kwart over acht moet hebben. We vliegen om twaalf uur!”
Hij loopt mee naar de badkamer waar ze op zoek gaan naar de stop, een regelmatig terugkerend ritueel sinds het stopkettinkje aan het bad is afgebroken. Is de stop achter de wasmachine gevallen? Is hij met de in het bad voorgeweekte kleren ín de wasmachine gedaan? Het is een hele zoekoperatie zo kort voor vertrek.
“Kun je niet voor deze keer een douche nemen?”

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

zaterdag 2 juni 2018

Te grijs - Hfdst 6 Diederiks baas is heel boos

De beeldverbinding met Berlijn komt moeilijk tot stand, maar dan is het zover. Zoon Sebas verschijnt in beeld en meldt het Grote Nieuws: vriendin Renate is zwanger. Hij richt het cameraatje op zijn vriendin en zij toont trots haar blote buik. Daaraan is nog niets te zien, het is pas een paar weken.
“Jullie zijn de eersten die het horen,” zegt Sebas. ”Vanavond gaan we eten bij Renates ouders en dan horen die het ook. Het kan allemaal nog mis gaan en veel mensen wachten drie maanden voor ze het vertellen. Dat kunnen wij niet.”
Dan komt Renate weer in beeld.
”We nemen aan dat het alles goed loopt,” zegt Renate in het Nederlands, want dat heeft ze gestudeerd, ze vindt Nederland interessant en het was op een tentoonstelling van Nederlandse schilders dat ze elkaar ontmoetten. Sebas was er met een Nederlandse vriend en had met hem uitgebreid besproken hoe leuk hij Renate vond. Dat was toen nog een onbekende vrouw die ze steeds in andere zalen tegenkwamen en die hun taal niet kende. Bij iedere ontmoeting was Sebas enthousiaster geworden, ze was de mooiste vrouw die hij ooit gezien had, ze moest fotomodel zijn, of filmster. Alsof het lot hen stuurde, was zij net als Sebas en zijn vriend op de fiets gekomen, in Berlijn een minder gebruikelijk vervoermiddel dan in Amsterdam. De fiets van Sebas stond zelfs naast de hare. Toen ze opstapte had ze in het Nederlands gezegd:
“Ik dank je voor je complimenten. Ik ben helaas geen beroemd fotomodel, maar ik ben accountmanager op een mediabureau dat veel werkt voor Nederlandse bedrijven.”


Hartritme
Zo was het begonnen en nu was zij in verwachting van haar kind, het kleinkind van Claudia en Diederik. Nadat ze haar buik weer heeft bedekt, zegt ze:
“Sebas heeft de hartslag van de baby opgenomen op zijn mobiel.”
En daar verschijnt de mobiel. Sebas houdt hem vlak bij de microfoon, maar het geluid is zwak.
“Ik stuur het geluid wel,” belooft hij. Zijn ouders zijn al gelukkig met het snelle ritme dat ze menen te horen. Diederik heeft tranen in zijn ogen en begint een anekdote te vertellen over toen Claudia zwanger was, maar zijn zoon onderbreekt hem.
“Pap, we moeten nu echt naar ons werk. Praat je mama niet de oren van het hoofd? En ga je nu de medische check up doen, dat was je van plan. En mam, heb je een beetje geduld met de aanstaande opa?”
Renate komt weer even in beeld en belooft dat ze goed voor hun kleinkind zal zorgen. Na haar “tot spoedig ziens” en het ”bis bald” van Sebas gaan Claudia en Diederik ieder huns weegs.

Hypotheekschandaal
Een uur later is Diederik op zijn werk. In een roze waas loopt hij de zaal op. Onmiddellijk komt zijn baas hem tegemoet.
“Waarom ben je er nu pas, waarom laat je niks van je horen? Iris zei dat je misschien ziek was geworden. Zelfs dan moet je het op tijd melden, dat is een kwestie van professionaliteit.”
Boos is hij, heel boos, dat ziet Diederik, maar hij staat in zijn recht.
“Ik luisterde naar de hartslag van mijn kleinkind. Mijn zoon kreeg het bestandje gisteravond laat en we konden het beluisteren voordat hij naar zijn werk ging. De ochtendvergadering was afgelast en er was niets bijzonders in het nieuws.”
Dat schiet bij zijn baas helemaal in het verkeerde keelgat.
“Houd jij het nieuws wel bij? Kijk jij wel eens op internet naar een nieuwssite?” Hij wijst op de oortjes die Diederik nog in heeft. ”De radio had het nieuws ook. Er is tegenwoordig meer dan de dagelijkse courant, Diederik.”
“Sorry, ik denk altijd dat jullie wel bellen als het echt dringend is.”
“We hébben je gebeld. Pak je telefoon en kijk.”
Inderdaad, drie oproepen. Gek dat hij niks gehoord heeft. Of lag de telefoon in een andere kamer. Dan ziet hij dat het geluid uitstaat. Hoe kan dat nou?
“Je vaste nummer hebben we ook gebeld. Er werd niet opgenomen.”
“Dat toestel doet het niet altijd, daar moeten we eens naar kijken. Maar ja, normaal gesproken zijn we goed bereikbaar via onze mobieltjes.”
Niet de meest gelukkige claim in deze situatie. De baas legt met nadruk uit dat bereikbaarheid bij Diederiks werk hoort. Als hij dat onrustig vindt, moet hij een andere betrekking zoeken. Op dat moment wordt de baas zelf opgebeld, door de topman van het hele bedrijf. Ook deze halfgod is boos, merkt hij aan de reactie van zijn chef. Het gesprek is kort. Zich weer tot Diederik wendend, zegt de chef dat ze over een kwartier zullen vergaderen over de publiciteitscrisis.
“Ik hoop dat we dan wél van je rijpe inzichten kunnen profiteren.”

Gladiatorengroet
De baas is amper weg of Iris loopt langs.
“Niet handig van je, Diederik,” zegt ze in het voorbijgaan. De andere aanwezigen zitten over hun beeldschermen gebogen, alsof de publieke vernedering van hun collega aan hen voorbij is gegaan. En Iris, die haar depressieve dip achter zich heeft gelaten, laat hem nu ook in de steek. Hij zet zijn tas naast een vrij bureau en loopt naar de wc, de impuls om te hollen met moeite bedwingend. Hij gaat zitten en doet zijn broek omlaag, al heeft hij deze keer geen enkele aandrang. Hij huilt net niet, laat apathisch de minuten verstrijken, tot iemand aan de deur rammelt. Hij schrikt op.
“Fuck, de vergadering!”
Hij kamt zijn haar, kijkt zichzelf bemoedigend aan in de spiegel en brengt de gladiatorengroet.
“Morituri te salutant,” zegt hij tegen zichzelf en recht de rug.

Als hij in het vergaderzaaltje arriveert, kan hij met moeite een stoel vinden, zelfs een paar van zijn leeftijdgenoten zijn op het crisisberaad afgekomen. Op het centrale beeldscherm staat het gewraakte nieuwsbericht getiteld: “Ook B-bank in dubieuze hypothekenhandel.”
Iedereen uit zijn verontwaardiging over de manier waarop de media B-bank te kijk zetten. De bewuste nieuwssite is toonaangevend. Er komen al de hele ochtend vragen binnen van sensatiebeluste journalisten en er bellen verontruste klanten. Wat zullen ze antwoorden? Er valt een stilte en Diederik trekt de stoute schoenen aan en zegt: “Als het niet waar is, kunnen we het toch gewoon ontkennen?”

Ongemakkelijke waarheid
Boy, maakt hij opnieuw een slechte beurt! Iedereen kijkt hem medelijdend aan. Wat de media schrijven is zoals gewoonlijk in essentie waar, dat is nu juist het probleem. Zijn baas legt uit dat B-bank - zonder lidwoord, zoals de huisstijl voorschrijft - natuurlijk haar hypotheken in de vorm van obligaties doorverkoopt aan investeerders over de hele wereld, net als alle banken dat doen.
“We zijn er zelfs heel goed in, hebben er nog niet zo lang geleden een prijs voor gekregen. Natuurlijk geven we op dit moment weinig ruchtbaarheid aan die kant van onze business.”
Diederik snapt het belang van discretie. Sinds de financiële crisis zijn hypotheekobligaties het symbool van alles wat er vies en voos is.
“Hebben we ooit ontkend dat we de afgesloten hypotheken doorverkopen?” vraagt hij. Misschien is dit ook een verkeerde vraag, maar hij wil nu weten hoe de zaak in elkaar steekt, hij zit er niet voor spek en bonen bij. Zijn baas aarzelt.
“Wat is ontkennen? In juridische zin natuurlijk niet, we moeten de verkopen rapporteren in het jaarverslag. Wel is het altijd onze boodschap naar het publiek geweest. Onze oer-Nederlandse B-bank houdt zich verre van het gerommel op de internationale financiële markten.”
Weer een stilte, die opnieuw door Diederik wordt doorbroken.
“Is er iets verkeerds aan wat wij doen?”
Zijn baas ontkent dat stellig.
“Het zijn leningen met gemeentegarantie, onze klanten zijn helaas niet rijk. De pakketten die we doorplaatsen zijn heel degelijk, we verkopen ze wereldwijd aan pensioenfondsen en andere beleggers. Wij smeren niemand waardeloze hypotheken aan van steuntrekkende gettobewoners, zoals Amerikaanse banken hebben gedaan. En zij niet alleen.”
“Maar dan is het toch logisch dat wij discreet zijn over onze hypothekenhandel. We willen gewoon niet met geknoei van anderen worden geassocieerd.”
Vrouwenhoofden met paardenstaarten knikken instemmend, gelaarsde benen bewegen naar een meer ontspannen houding.

Hulp van Iris
“Er zou eigenlijk een keurmerk voor hypotheekhandelaren moeten zijn,” zegt Iris bij wijze van grapje en Diederik ziet ineens de oplossing.
“De afgelopen tijd hebben we toch geen hypotheken doorverkocht?”
“Nee,” zegt de baas schamper. “Daar heb jij weer gelijk in. Maar de reden is dat we geen nieuwe hypotheken afsluiten, omdat we onvoldoende geld hebben om leningen aan woningbezitters te verstrekken. Wil je dat aan de grote klok hangen?”
Hij is nog steeds boos omdat Diederik niet in touch was met het nieuws en onbereikbaar bovendien, maar die volgt zijn eigen gedachten over deze interessante communicatie-casus.
“Misschien hadden we wel een andere reden. Kan het niet zo zijn dat we een pauze hebben ingelast omdat we werken aan een plan om de hypotheekhandel transparanter te maken, meer integer?”
“Door een keurmerk in te voeren,” vult Iris aan. De chef laat dit even tot zich doordringen en knikt dan opgelucht.
“Ik stel voor dat Iris en Diederik een opzetje maken voor een persbericht. Dan kan ik dat aan de CEO laten zien.”

vrijdag 1 juni 2018

Relax en laat Te grijs zichzelf schrijven

Ik zou graag al aan een nieuwe roman beginnen. Het gepieker en geworstel met Te grijs ben ik ziek en moe. Het leidt alleen maar tot nog meer irrelevante schema’s en nog meer stukken tekst die ik waarschijnlijk later met pijn in het hart moet wissen als uitweidingen zonder functie.
Ik ga over op piecemeal engineering, om Karl Poppers populaire term uit de sixties te gebruiken. Mijn horizon is voortaan een week. Ik hoef alleen elke vrijdag een stuk tekst te nemen dat volgt op het vorige hoofdstuk en dat publiceren. Zo schrijft het verhaal als het ware zichzelf. Ik ga alleen voor Te grijs schrijven als ik een hoofdstuk nodig heb dat nog niet bestaat of niet af is. Ik verwacht die situatie tegen de tijd dat Diederik weer greep krijgt op zijn problemen. Dat gaat nog even duren: vooralsnog zakt hij steeds dieper in de stront.   
 


 
Superduif en Homo Duplex
Het mooiste zou zijn om de vrijgekomen tijd te gebruiken voor een nieuw creatief project. Sommige auteurs werken aan verschillende dingen tegelijk. Esther Gerritsen (Superduif 2010, Dorst 2012, Roxy 2014) vertelde de NRC eerder dit jaar dat ze werkte aan twee filmscenario’s en meeschreef aan een televisieserie.
A. F. Th. van der Heijden schrijft meer romans tegelijk. Hij produceert materiaal voor hele series zoals De Tandeloze tijd en nu Homo duplex. Hij verzamelt de relevante ideeën en teksten in honderden gerubriceerde multomappen: “Ik gooi nooit iets weg. Alles moet op tafel blijven liggen. Er moet een appèl van uitgaan dat zegt: “Hé: ik moet ook nog afgemaakt worden.” De multo’s staan letterlijk op een enorme tafel in zijn royaal bemeten schrijfkamer in Amsterdam Zuid. Op bepaalde momenten ontstaat uit de documentatie een boek.   
   
Relaxed genieten
Van der Heijden werkt zeven uur per dag, op kantoortijden. Dat zou ik ook graag doen. Lekker werken met een keus tussen diverse creatieve deelprojecten. Zoals de zaken er nu bijstaan, heb ik naast de roman een historisch project waarbij ik als vrijwilliger oude tolboeken ontcijfer en inklop. Verder schrijf ik af en toe teksten en doe ik financiële analyse voor een non profit organisatie. Verder brouw ik af en toe bier en speel bas op een laag niveau.
Dit luie leventje qua schrijven zal niet eeuwig duren. Wanneer ik Te grijs moet klaarmaken voor het uitgeverscircuit zal ik alle zeilen moeten bijzetten. Op dit moment hoop ik op inspiratie voor een nieuw verhaal. Misschien moet ik blij zijn dat het nog niet zover is, en relaxed genieten van mijn huidige leventje. Zoals pensionado’s dat hóren te doen.        
Amsterdam Zuid. Op bepaalde momenten ontstaat uit de documentatie een boek.  
  
De baas is heel boos
De beeldverbinding met Berlijn komt moeilijk tot stand, maar dan is het zover. Zoon Sebas verschijnt in beeld en meldt het Grote Nieuws: Renate is zwanger. Hij richt het cameraatje op zijn vriendin en zij toont trots haar blote buik. Daaraan is nog niets te zien, het is pas een paar weken.
“Jullie zijn de eersten die het horen,” zegt Sebas. ”Vanavond gaan we eten bij Renates ouders en dan horen die het ook. Het kan allemaal nog mis gaan en veel mensen wachten drie maanden voor ze het vertellen. Dat kunnen wij niet.”
Dan komt Renate weer in beeld.

”We nemen aan dat het alles goed loopt,” zegt Renate in het Nederlands, want dat heeft ze gestudeerd. Nadat ze haar buik weer heeft bedekt, zegt ze:
“Sebas heeft de hartslag van de baby opgenomen op zijn mobiel.”
En daar verschijnt de mobiel. Sebas houdt hem vlak bij de microfoon, maar het geluid is zwak.
“Ik stuur het geluid wel,” belooft hij. Zijn ouders zijn al gelukkig met het korte ritme dat ze menen te horen. Diederik heeft tranen in zijn ogen en begint een anekdote te vertellen over toen Claudia zwanger was, maar zijn zoon onderbreekt hem.
“Pap, we moeten nu echt naar ons werk. Praat je mama niet de oren van het hoofd? En ga je nu de medische check up doen, dat was je van plan. En mam, heb je een beetje geduld met de aanstaande opa?”
Renate komt weer even in beeld en belooft dat ze goed voor hun kleinkind zal zorgen. Na haar “tot spoedig ziens” en het ”bis bald” van Sebas gaan Claudia en Diederik ieder huns weegs.
Een uur later is Diederik op zijn werk. In een roze waas loopt hij de zaal op. Onmiddellijk komt zijn baas hem tegemoet. Boos is hij, heel boos, dat ziet Diederik.


De complete tekst staat in een apart blog 

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com