vrijdag 16 december 2016

De 100.000 zat er in 2016 niet in


In deze tijd maken we de balans op van het jaar. Dat is voor types als ondergetekende een riskante bezigheid. Ik zie al gauw een berg plannen en onafgemaakte projecten. Daarnaast, voor het blote oog nauwelijks waarneembaar, is een stapeltje voltooid werk. Voor ik het weet, zit ik somber onder de boom te veel Gluehwein te drinken en te luisteren naar John Lennon:
“So it is Christmas
and what have you done?”
Ongezellig voor mijn partner en weinig motiverend voor mijn sterk vertraagde Te grijs-project.  


Een ton woorden
Ik heb in 2016 maar 10.000 woorden toegevoegd aan de 50.000 die ik vorig jaar in zes maanden schreef. Mijn plan was om tenminste net zo veel te produceren als in 2015. Hoopte nu  op 100.000 woorden te zitten, zo’n 200 kantjes A4. Dat is ruim voldoende voor een boek. Natuurlijk is dat teleurstellend. In plaats van te wringen en te worstelen, wil ik lekker het boek voltooien, zodat ik mijn aandacht op nieuwe projecten kan richten op het gebied van schrijven, muziek en historisch onderzoek. 
 
Getroost door Francis en Karl
Deprimerend maar ook troostend is de wetenschap dat ook de Allergrootsten machteloos de tijd hebben zien vervliegen. F. Scott Fitzgerald kon na het succesvolle The great Gatsby jarenlang niks substantieels uit zijn pen wringen. Pas na negen jaar stress en overmatig drankgebruik kwam hij met het magistrale Tender is the night. Fitzgerald werd geplaagd door psychische problemen van zijn vrouw Zelda en geldnood, maar dat is slechts een gedeeltelijke verklaring van de trage totstandkoming van het nieuwe boek.
Ook de Noor Karl Ove Knausgard zat creatief vast en begon uit frustratie met Vader. Dit zou de eerste worden van de zes lijvige Mijn strijd-boeken.


Staking tegen het leven  
Ik ga dus volgend jaar onverdroten door met mijn werk. Hoopgevend is dat ik korte scènes heb geschreven over onbelichte stukjes van Diederiks privéleven. Een voorbeeld is het volgende gesprekje dat hij voert met zijn enige zoon, Sebas. Die komt op bezoek als zijn vader met bier en een joint in bed ligt, omdat hij toch alles fout doet. Sebas vindt deze in-bed-blijfactie kinderachtig en dom, waarop Diederik zegt:
“Mag ik misschien zelf beslissen wat ik met mijn leven doe? Mijn ouders hebben me het  leven gegeven, ongevraagd. Ik ben niks verplicht.”
Sebas haalt een vuiltje van zijn schoen, heel traag. Diederik ziet dat hij een opkomende boosheid probeert te bedwingen.
“Luister eens, pap. Je hebt mij ook zomaar in het leven gezet. Ik was de kleinste van de klas, ik werd gepest, ik was ziekelijk. Mijn bedrijf is net zo bankroet als jouw B-bank. En toch…”
Diederik neemt een slok bier en herhaalt:
”En toch?”
”En toch doe ik mijn best om alles in goede banen te leiden.”
”Maar jij bent jong en nuttig. Mijn nuttige leven is voorbij.”
Sebas is nu kwaad en zegt met stemverheffing.
”Wie ben jij om dat te beoordelen!”
Dat vindt Diederik een stomme vraag.
“Wie dan?” antwoordt hij verontwaardigd. ”Bepaal jij dat misschien?”
Sebas denkt een moment na over die vraag en zegt dan vastbesloten.
”Zeker doe ik dat. Ben ik niet je zoon, de vader van je aanstaande kleindochter?”
In de deuropening slaakt Claudia een vreugdekreet. Ze heeft meegeluisterd zonder iets te zeggen, maar na dit nieuws kan ze niet meer zwijgen.
“Een meisje en dat wilden jullie ook graag. Wat heerlijk.“
Ze knuffelt haar zoon met kracht en ook haar weerspannige, naar bier riekende man.
Dit gesprek is een omslagpunt en erna gaat het langzaam beter met Diederik.
Last post  

Bovenstaand gesprek is een omslagpunt en erna gaat het langzaam beter met Diederik. Deze post is de laatste van 2016. Op vrijdag 5 januari hervat ik mijn blog. Ik wens alle lezers een goede jaarwisseling.    

vrijdag 9 december 2016

HhhH-achtige raadseltitels? Nein Danke

Kritiek leveren is moeilijk, ook in een professionele omgeving. In een toch hard beroep als de journalistiek motiveren eindredacteuren het niet plaatsen van stukken vaak door ruimtegebrek als gevolg van plotselinge nieuwsgebeurtenissen en onverwachte advertenties. Ingrepen in de broodtekst en de kop krijgen een esthetische motivatie: “zo loopt het mooier” en ”het vult nu beter uit”.

Snor weggezwegen
In de privésfeer is het helemaal moeilijk een duidelijke mening te krijgen. Zo heb ik onzichtbaar voor de lezer een groot deel van het jaar met een snor op mijn gezicht dit blog zitten tikken. Hij ontstond toen ik me door een verwonding aan de bovenlip niet kon scheren en mijn vrouw vond hem cachet geven aan mijn wat tanige gezicht. Zij moet er tegen aankijken, dus ik liet hem tot wasdom komen. Zelf vond ik het niks. Mijn vrienden en kinderen reageerden zo neutraal op mijn vragen om hun oordeel, dat ik pas na maanden besefte hoe overweldigend het gebrek aan bijval was. Ik ben nu weer snorloos, tot verdriet van mijn partner.



Himmlers HhhH
Een lange inleiding van een belangrijke kwestie: de titel van mijn boek. Na anderhalf jaar begin ik te beseffen dat niemand enthousiast was over Te grijs. Eén vriendin zei “dat deze titel de lading wel leek te dekken”, aangezien het verhaal gaat over een oudere werknemer in het bankwezen. Begeesterd klonk ze niet. Zij vond de mooiste zin in het verhaal de uitspraak van een zeevisser: ”de gul is onder de kust” en betreurde dat die zin over het verhaal niets zei. Toch kan zo’n zin als titel aanslaan, neem Bonita Avenue. Die titel van Buwalda’s boek is puur op klank gekozen. En wat te denken van Laurent Binets HhhH? Dat dit staat voor Himmlers hirn heisst Heydrich weten alleen Derde Rijk-experts. Nee, die titel was door al mijn vrienden begroet met een oorverdovend stilzwijgen. 

 

vrijdag 2 december 2016

Branchevreemde werkervaring schaars bij schrijvers


De balans vinden tussen werk en privé is moeilijk. Zelfs een pensionado als ondergetekende, romanschrijver uit hobby, laat af en toe zijn “vrije tijd” bederven door “werkstress”. Diederik is tegelijk een door existentiële vragen geplaagd privépersoon en een onbevredigend functionerende werknemer van de chaotische B-bank. Beide ontwikkelingen wil ik evenwichtig weergeven en integreren, want het zijn communicerende vaten. Ik kamp echter met een gebrek aan geschikte voorbeelden. Werk wordt in de meeste romans stiefmoederlijk bedeeld.


 
Vreemdganger Hermans
Een heel positieve uitzondering is Stoner van John Williams, waarin werk en privé gelijk opgaan. De hoofdpersoon is echter professor in de literatuur. Hier ligt het probleem. Veel auteurs schrijven, presenteren, acteren en doceren. Hun werkervaring buiten de wereld van het woord is beperkt. Arnold Grunberg waste enige tijd borden en hielp in een apotheek. Herman Koch werkte ooit een jaar op een boerderij in Finland. Als we kijken naar de Grote Drie kan alleen Willem Frederik Hermans bogen op een branchevreemde loopbaan. Aan zijn ervaring als geoloog en universitair docent danken wij het fascinerende Nooit meer slapen en het geestige Onder professoren.
 
Klokkenluidster  
De financiële wereld is in Nederland zelden bron van literaire inspiratie. De ondergang van de SNS Bank van klokkenluidster Hetty van de Laar leest als een roman, maar wel een met heel veel details over gefoezel in de vastgoedwereld. Volwaardige romans over de geldwereld ken ik alleen uit de VS. Catch 22-schrijver Joseph Heller schetst in Something happened het leven van een manager bij een verzekeringsmaatschappij, terwijl Thomas Wolfe in Bonfire of the vanities de zakelijke en persoonlijke ondergang van een effectenhandelaar beschrijft. Ik heb altijd gedacht dat zij hun diepgaande kennis van de financiële wereld ontleenden aan eigen ervaring, maar bij het fact checken voor dit blog blijkt dat ook hun levens zich in de wereld van het woord hebben afgespeeld. Dit is overigens een compliment voor hun diepgaande research.     

Werk en privé
Nu terug naar onze held, die eindelijk even ontspant op zijn werk en gestoord wordt door zijn collega Iris. Ze is erg boos.
“Diederik, we moeten praten. Ik ben net door P&O afgebrand omdat het artikel over Wajongers nog niet op het net staat. Het was klaar, je hoefde alleen op het publiceerknopje te klikken. Dat moet zelfs jij kunnen.”
“Ik snap ook niet waarom het er niet opstaat.”
“Dat is precies het probleem,” zegt ze zo luid, dat iedereen kan meeluisteren. ”Je snapt er allemaal nog steeds geen bal van. Ik ben het zat. Spuugzat.”
Ze somt een verpletterend lange reeks fouten van hem op en alle gevoel trekt uit hem weg. Wanneer ze is uitgepraat, pakt hij zijn computer in en gaat naar huis. Daar staat hij meteen oog in oog met Claudia.
“Ik wil heel serieus met je praten,” zegt ze op onheilspellende toon. “Je hebt de wasmachine op 90 graden gezet en mijn mooiste bloezen en truitjes verpest. Gisteren verbrandde het vlees, vorige week sneuvelde de porseleinen schaal van oma. Het kan zijn dat je vriendin Iris een eindeloos geduld heeft met je fouten, maar ik ben het helemaal zat.”
Spuugzat, vult hij in gedachten aan. Opnieuw treedt hij zwijgend uit de situatie en gaat in zijn kamer voor het aquarium zitten. Hij is te leeg, te murw om te huilen.