vrijdag 26 mei 2017

Elk woord, nee, elk leesteken heeft een verhaal

Als schrijver moet je het gebruik van elk woord en ieder leesteken kunnen verklaren. Dat geldt voor verslaggevers, commentatoren, romanciers, dichters, kortom iedereen die met het geschreven woord het brein van de lezer probeert aan te sturen. Tijdens het schrijven denk je meestal niet na, je volgt de flow. Toch kun je achteraf bijna altijd uitleggen waarom jij wat waar hebt neergezet.      



Geen tekst zo kort

Geen tekst is zo kort of er valt veel over te zeggen. Neem de haiku’s die mijn vrouw Angeline schrijft. Het zijn gedichtjes van drie regels met respectievelijk vijf, zeven en vijf lettergrepen, dit liberaal toe te passen. Angeline en ik voeren over haar gedichten uitgebreide optimalisatiegesprekken. Laatst, tijdens een wandeling langs de Amstel, bespraken we het volgende gedicht:
een verstilde figuur
omklemt een beker koffie –
starend boven de damp
.  

Wijdlopige haiku

“Is het niet een beetje wijdlopig?” is mijn eerste reactie. ”Iemand drinkt dampende koffie, dat is de hele boodschap. Dat hij een verstilde figuur is en over de damp staart voegt weinig toe. Waar staat die persoon en waarom daar? Daarover vertel je niks.”
We lopen honderd meter in stilte, dan declameert ze:
de trein is al weg.
hij omklemt een beker koffie -
starend boven de damp.
  

Completer met trein

Dat lijkt me een stuk beter. Het gaat over een man die koffie heeft gehaald en op het koude perron staat. Hij heeft de tijd, de trein is toch al weg. Maar de eerste zin is nog afstandelijk, een dienstmededeling, er zit geen beleving in. We praten wat heen en weer en gaan uiteindelijk zitten op een bankje. Angeline pakt het bloknootje dat ze als goed dichter altijd bij zich draagt en begint te schrijven. Ik zwijg en kijk hoe een meerkoet strijdlustig op een zwaan afzwemt die zijn territorium is binnengevaren. “Luister” zegt Angeline tenslotte en leest voor:
de trein gemist
hij omklemt een beker koffie
en ademt de damp
Een levendige, complete haiku, vinden we. Niks meer aan doen, het is goed zo. Het haikublad Vuursteen is het met ons eens en selecteert hem voor publicatie in het winternummer.

Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Probleem met plaatsing? Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Alleen je naam komt in het reactieveld.   

vrijdag 19 mei 2017

Niet kritischer zijn dan de lezer

Sommige lezers zullen zich er over verbazen dat er opnieuw een blog staat, terwijl ze het vorige net gelezen hebben. Is dit een teken dat ik mijn creatieve energie in het bloggen stop, omdat ik haar in de roman niet kwijt kan? Ik kan de lezer geruststellen. Ik heb dagelijks aan de grote tafel in de keuken gezeten en geredigeerd. Het vorige blog, over schrijven met de voeten, is zoals aangekondigd vorige week vrijdag verschenen. Er ging echter iets mis met de  melding op facebook. Sinds die eergisteren verscheen, piekt het aantal pageviews. Er wordt veel gemopperd op de overvloed van facebook. Ook zou facebook achterhaald zijn door andere social media. Alsnog is de communicatieve kracht enorm.
  


Trillende handjes,

Ik ben maandag met trillende handjes aan de slag gegaan. Ik heb haast en wil dolgraag eindelijk meters maken. Daarvoor heb ik een scherpe blik nodig voor verbeterpunten en de creativiteit om oplossingen te vinden. Niet te veel creativiteit, want dan ga ik zoveel veranderen dat ongeveer het hele verhaal op de schop moet. In plaats van een bankemployé maak ik Diederik bijvoorbeeld PvdA-politicus die allerlei onoprechte verhalen moet houden en alsnog zijn zetel kwijtraakt. Spannend idee, maar veel te arbeidsintensief.
De creativiteit moet dus binnen de perken blijven. De kritische blik mag ook niet te scherp zijn, want dan vind ik iedere regel verkeerd en raak in een depressie die ik als een echte romanschrijver moet bestrijden met alcohol, drugs en te jonge vrouwen. Het medicijn trekt me wel, de aandoening niet.


Da Vinci Code  
Soms is een tekst goed genoeg en moet je niet eindeloos gaan optimaliseren. Ik geef een voorbeeld uit de Da Vinci Code. Hoofdpersoon Robert Langdon wordt na openingstijd in het Parijse Louvre ontvangen en auteur Dan Brown beschrijft wat hij ziet.
“De galerijen die anders zo goed verlicht waren, waren vannacht schrikwekkend donker.”   Mijn observatie: die anders zo goed verlicht waren is overbodig. Langdon schrikt immers van de duisternis.  
In plaats van het gebruikelijke gelijkmatige witte licht dat van boven naar beneden viel.
Het houdt niet op. Hadden de ouders van Brown een lampenzaak?
leek er nu een zwakke rode gloed uit de plinten naar boven te stralen.
Er zitten dus zwakke rode lichtjes in de bovenkant van de plinten.      

Plassen rood licht  
Met gelijke tussenruimten vielen er plassen rood licht op de tegelvloer, vervolgt Brown.
Die zwakke plintlampjes produceren geen plassen licht en schijnen naar boven. Er is dus een tweede set van krachtigere lampen. Vreemd genoeg duidt Brown die alleen indirect aan, terwijl hij de normale, bij de lezer bekende museumverlichting twee keer beschrijft en er één keer aan refereert. Knullig is ook het gebruik van het woord leek. Dat slaat niet op de rode gloed, maar op de suggestie van de schrijver dat de plintverlichting de enige verlichting is.         

Onverbiddelijke bestseller  
De conclusie is duidelijk: Dan Brown heeft een onevenwichtig en vaag stuk tekst geproduceerd. De Da Vinci Code bevat er nog veel meer. Er zijn evengoed 80 miljoen exemplaren van het boek verkocht, dus die passages staan het leesgenot niet in de weg. Tweede conclusie: sla niet aan op elke vaagheid en doublure. Het succes van een boek hangt van andere dingen af.   
Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld.

vrijdag 12 mei 2017

Russische bloglezers verbazend talrijk

Deze keer een blog over bloggen. Michiel Nooren stelt namens de lezer tien vragen aan zichzelf.
Is het geen zwaktebod, je eigen blog  als  onderwerp nemen?
“Absoluut. Ik heb zojuist een spannende klus afgerond en wil alleen relaxen bij een glas zelf gebrouwen witbier. Maar the show must go on en om mezelf te motiveren keek ik naar de pageviews, dat waren er 217 over vier weken, 54 per blog. Dat is mooi. Het totaal voor alle 86 berichten is nu 5056 views. Toen keek ik verder en zag iets raars…”

Ik zou zorgen dat ik altijd één reservestukje had, voor als ik een black-out heb. Hoe moeilijk kan dat zijn, een week vooruit werken?
“Te moeilijk. Ik wordt altijd heel kritisch over een stukje wat even ligt en schrijf toch iets nieuws. Donderdags weet ik het onderwerp, gewoonlijk een probleem waar ik eerder die week tegenaan ben gelopen. Ik vraag dan informatie aan een vriendin en schrijf vrijdags. Soms op zaterdag, als het niet anders kan zoals nu.”



Op je programma blogger.com kun je zien hoeveel een post bekeken wordt, dus welke onderwerpen lezers trekken. Beïnvloedt dat je onderwerpkeuze?
“Het meest gelezen is het stuk over de dood van mijn vader van afgelopen januari. Dat kreeg 181 views. En op 29 mei 2015 begon ik met de post: Ik kan er een boek over schrijven en kreeg 91 lezers. Op de derde plaats komt Meelezers willen betere behandeling pensionado’s met 66 views. Ik kan daar echt niet op sturen.”

Vanwege die populaire post over je vader zou je denken dat je lezers bekenden van je zijn?
“Dat dacht ik ook. De meeste lezers komen binnen via facebook. Op de blogaankondiging daar krijg ik likes en die zijn meestal van oude bekenden. Vaak mensen van mijn leeftijd, de pre-mobielgeneratie. Het is daarom vreemd dat de helft van mijn posts gelezen wordt op het mobieltje en niet op de laptop. Dat wijst op een ander, jonger publiek.”

Je vrouw leest alles op haar telefoon, zelfs boeken. Kun je techniek zo sterk aan leeftijd binden?
“Misschien ga ik te veel uit van mezelf. Merkwaardig is ook de hoeveelheid views uit landen waar niemand me kent. De meeste lezen me vanuit Nederland, ruim de helft. Dan zijn er veel lezers in de buur- en/of vakantielanden, maar Rusland...”

Noem je de Russen niet al in de titel van het blog?
“Inderdaad, omdat ze met 849 views op twee staan, ver boven Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de VS.”

Inderdaad, wie zijn die Russen? Studenten Nederlands? Nederlandse expatriates?
“Misschien is er een technische oorzaak voor het grote aantal, ik heb geen idee. Ik wil graag weten wie zij zijn? Daarom wil ik vragen of een lezer in Rusland contact met mij wil opnemen. Mijn mailadres is
michiel.nooren@outlook.com. Bij voorbaat dank.”

vrijdag 5 mei 2017

Techniek maakt schrijven race tegen de klok


De snelle maatschappelijke veranderingen maken schrijven een race met de  klok. Je wilt aansluiten op de belevingswereld van de lezer en voegt dus actuele details toe. Vervolgens moet je het verhaal snel voltooien en gepubliceerd krijgen, anders is het zomaar een historische roman geworden met ouderwetse technologie en vergeten gebeurtenissen.
Een voorbeeld is het omtrekken van een standbeeld van Saddam Hoessein. Mijn co-auteur en ik vonden die beelden in 2012 de ideale achtergrond van een dramatische scene in In de schaduw van de Wolkenkrabber. We waren ervan overtuigd dat deze beelden  klassiek zouden worden, zoals de foto uit 1945 van drie Amerikaanse soldaten die een vlaggenmast overeind zetten om de verovering van het Japanse eiland Iwo Jima te vieren.
Het mocht niet zo zijn. Sinds de Iraakse dictator elf jaar geleden is afgezet, hebben foto’s van onthoofdingen en verwoestingen het standbeeldmoment uit de herinnering verdrongen. Onze spannende achtergrond zegt de lezer weinig meer.



Mobiele alleskunner
Het beschrijven van alledaagse voorwerpen is ook riskant geworden. In 2012 was het gebruik van geheugenschijfjes net zo algemeen als de USB-stick nu. Opslag in de Cloud kan de stick binnen een paar jaar een historisch curiosum maken, net als het schijfje en de bel-en-sms-only telefoon.
De smartphone lijkt alles te kunnen wat we willen. Het ligt voor de hand dat er apparaten verdwijnen, maar het is nog onduidelijk of dat de tablet, de e-reader, de TomTom, de laptop of de televisie is. Naast techniek is gedrag bepalend. Twintigers zijn niet meer bereid voor een functiearme televisie te wachten tot het de omroepen behaagt iets uit te zenden. Gelukkig zijn Diederik en Claudia van Te grijs zestigers, dus het is juist functioneel als ze wat achterlopen.


Toekomstvast leventje
Sommige boeken zijn verbazend toekomstvast. A little life van Hanya Yanagihara schetst het  mondaine leven in het New York van de jaren tachtig. Zij zet personen neer in wie wij ons heden ten dage moeiteloos herkennen. In Thom Wolfe’s verhaal The bonfire of the vanities  over een vreemdgaande Wall Street-handelaar, staat echter het merkwaardige tijdsgewricht van de jaren tachtig centraal en is zijn personage daar het product van.
Ik neig meer naar Wolfe dan Yanagihara, want een van Diederiks problemen is juist het tijdsgewricht met zijn continue technische verandering, zoals uit het volgende fragment blijkt.

Mobielloze oudere
Diederiks collega Iris vraagt of hij al gebeld heeft met de IT-afdeling.
”Ik heb mijn oude telefoon ingeleverd,” antwoordt hij. Ze is vol begrip.
“En in de stress van de eerste werkdag heb je je eigen mobiel thuis laten liggen.”
“Ik heb zelf geen mobiel.”
Ze trekt haar wenkbrauwen op en hij legt uit.
“Ik bel weinig, ik heb een hekel aan telefoneren.”
“Maar als je iets moet opzoeken, openingstijden of de beste route ergens heen, hoe doe je dat dan?”
”Thuis op de pc en met de TomTom. Op mijn vorige werktelefoon kon ik alleen bellen.”
Iris is duidelijk van haar stuk gebracht door dit inkijkje in het leven van de primitieve mens en hij zegt snel:
”En sms’en, dat deed ik best vaak.”