woensdag 29 augustus 2018

Te grijs 2.0 klaar, nu op pad

Ondanks mijn 10 kilo zware rugzak zal ik licht lopen in Portugal. Met de verzending van Te Grijs 2.0 is een grote gewicht van me af gevallen. Ik ben in juni 2015 begonnen en had al snel een boek, maar dat was rommelig en had een slechte balans tussen grappig en ernstig. Op deze heerlijke creatieve fase volgde een onbevredigende fase van zoeken, experimenteren en het missen van deadlines. Uiteindelijk dreef het verlangen om af te ronden me tot harde beslissingen en noeste arbeid.   


Geen spijt
Er ligt nu een boek waarvoor ik me niet hoef te schamen. De worsteling van een man met het ouder worden is een rijk onderwerp en biedt genoeg stof voor een meesterwerk. Dat heb ik niet kunnen schrijven, vrees ik. Ik heb het beste geproduceerd wat ik op dit moment kan. Als je dit leest ben ik net begonnen aan de Camino Português, een wandeltocht van 350 kilometer van Porto naar Santiago. Ik verwacht niet dat mijn meditatieve routine verstoord zal worden door twijfel en spijt over mijn creatieve beslissingen. Het is de beurt aan de meelezers om hun oordeel te geven. Ik ga lopen, eten en slapen, een sober bestaan leiden dat ik zal delen met mijn reisgenoot en de andere pelgrims die door hun voeten te gebruiken rust vinden in hun hoofd.


Nuttig vermaak
Over mijn creatieve Odyssee heb ik 140 blogs geschreven, een boek op zich. Ieder probleem en iedere beslissing heb ik met de lezer besproken en geanalyseerd. Mij heeft dat enorm geholpen, zowel het schrijven als het besef gelezen te worden. Ik hoop dat de blogs ook mijn schrijvende lezers gesteund hebben bij hun eigen magische ontdekkingsreis – want dat is schrijven. Veel andere bezoekers van mijn blog wilden alleen een stuk met me meelopen om te zien hoe ik het deed, een boek produceren. Ik hoop dat ik hun nieuwsgierigheid op een onderhoudende manier heb kunnen bevredigen.    

Tot ziens in januari
Mijn grote dank gaat uit naar Cécile Sanders, met wie ik In de schaduw van de Wolkenkrabber schreef. Ooit vakreferent Internationaal Recht, heeft ze haar zoekcapaciteiten nu ingezet om in de literatuur auteurs op te sporen die met dezelfde problemen worstelden als ik. Mijn blog weerspiegelt haar eruditie. Verder dank ik mijn partner Angeline Jansen voor het kritisch lezen van elke post. Als voormalig hoofdredacteur van puzzelbladen en gerespecteerd haikudichter dwong ze me tot scherpte en helderheid. Ik hoop op beide een beroep te doen als ik het blog hervat op vrijdag 4 januari 2019. Het gaat dan over het vinden van een uitgever voor Te grijs. Een nieuwe stap in een lange reis, die ooit heel misschien roem en geld zal opleveren, maar in ieder geval avontuur en zelfkennis.  
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 24 augustus 2018

Tussen kelderrestanten ontroerend moederportret

Kelderrestanten noem ik ze, de tekstfragmenten die uiteindelijk niet in de roman Te grijs terecht komen. Vorige week publiceerde ik er een, over Diederiks bezoek aan zijn schoonmoeder. Ik kreeg bijna meteen een mail van mijn medeschrijver en meelezer Katie Verduijn. Het bericht liet aan duidelijkheid niets te wensen over: Je moet die scène met schoonmama erin laten. Die is hartstikke leuk. En warm. Waarom moet die eruit? Omdat een handboek zegt, dat alles een plaats moet hebben in het verhaal? Sorry, maar ik ben zo bang dat je teveel schrapt... Ik vond de eerste versie van het boek helemaal O.K.
 


Commentator
De lezer zal begrijpen, dat ik door de laatste zin erg kneedbaar werd. En bedacht dat een scène die zo’n snelle en sterke reactie oproept misschien waardevoller is dan ik besefte. Het gevolg van de mail was, dat ik alle kelderrestanten aandachtig bekeek. Het viel me op dat het vaak reacties zijn op de actualiteit. Kennelijk voel ik me vaak geroepen om mijn mening te geven, een erfenis wellicht uit de tijd dat ik commentator was bij de Wereldomroep. Mijn personages bespreken onder andere president Trump, de klimaatcrisis en de vluchtelingensituatie op Lesbos. Verder krijgen ze ruzie terwijl ze het stembureau uitlopen. Diederik heeft in een vreemde gril Forum voor Democratie gestemd in plaats van D’66, de partij waar hij en Claudia  normaal op stemmen. Grappige scènes, maar misbaar.


Voor de smaak
Relevanter zijn scènes over jaloezie op levenslustige jongeren en op een vriend die leunt op Claudia’s schouder. Deze items komen in het boek echter al genoeg aan bod. Verder ontdekte ik tekst over Diederiks vader en moeder. Ook deze hebben voor het verhaal geen toegevoegde waarde. Die over Diederiks bezoek aan zijn dementerende moeder wil ik de lezer toch even laten zien. Het is een kelderrestant dat uit het assortiment is verwijderd, maar hopelijk nog goed te genieten is.

Op bezoek bij moeder
Diederik aarzelt voordat hij bij zijn moeders kamer binnengaat, het is telkens een confrontatie met het waarschijnlijke einde van zijn eigen leven. Ze slaapt vredig naast het lege bed van haar overleden man. Terwijl hij naar haar kijkt, opent ze onverwacht haar ogen. Ze herkent hem meteen en in haar gezicht breekt de zon door.
“Diederik, wat heerlijk dat je er bent.”
Hij kust vluchtig haar lippen, streelt haar haren. Ze wil meteen opstaan, maar hij vreest intimiteiten met afzakkende kleren en natte luiers.
“Ik bel de zuster.”
Verschoond en aangekleed schuifelt ze achter haar rollator de woonkamer in. Zodra ze zit, kijkt ze stralend naar hem op:
“Vertel,” zegt ze, verlangend naar nieuws uit de actieve wereld. Hij vertelt elk familienieuwtje in een paar zinnen en geeft haar na iedere zin de kans om te reageren, want haar geheugen is extreem kort. De zwangerschap van Sebas’ vrouw is ze totaal vergeten, de gedachte is nieuw voor haar.
“Je wordt opa, Diederik,” zegt ze en kijkt hem aan met een ondeugende lach.
“Je wordt een oude vent.”
Hij herinnert haar eraan dat ze Renate gefeliciteerd heeft bij de crematiebijeenkomst van haar man. Ze reageert verbaasd.
“Crematie? Wie is er dan dood?”
“Papa is overleden, mam.”
Hij vreest dat ze alsnog in huilen zal uitbarsten, ze heeft haar hele leven met hem gedeeld, tegenover haar staat zijn lege stoel.
“Is je vader dood?” zegt ze twijfelend en dan gedecideerd: “Nee, dat geloof ik niet, dat is onzin.”
Met dank aan Angeline Jansen (redactie) en Rafaȅl (illustratie De kroning van Maria)

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

zondag 19 augustus 2018

Te grijs Hfdst 17 Claudia gaat mee op hellevaart (17 mei)


Diederik is te slaperig om te vloeken, als hij ontdekt dat de cv het niet doet. Mechanisch zet hij de thermostaat lager en dan weer hoger. Hij haalt de stekker van de ketel uit de contactdoos en doet hem terug. Hij slaat met zijn hand op de ketel.
Pas dan uit hij een reeks verwensingen. Het is een zonnige lentedag, maar erg fris en sinds Claudia weg is, wil hij binnen het comfort genieten van een mediterrane temperatuur en geen kou lijden. Hij heeft toch al als een huis opgezien tegen deze dag, de dag vóór het vonnis van de oncologen. Dat dit een streng vonnis wordt, maakt hij op uit het advies van het ziekenhuis om een begeleider mee te nemen naar het gesprek. Dat wordt zijn zoon. Van Claudia heeft hij nog niks gehoord en hij zal niet de eerste zijn om te bellen.

Praktische aanpak
Nu hij zijn gemoed gelucht heeft, wordt hij praktisch. Hij zet de waterketel aan, zodat hij in ieder geval warme thee bij het ontbijt heeft. Dan gaat hij naar het zolderkamertje om het elektrisch kacheltje te zoeken, een overblijfsel uit een eerdere, cv-loze levensfase. Niets kunnen weggooien heeft zijn voordelen. Beneden gekomen stoft hij het apparaat af, sluit het aan en schakelt beide staven in. Even voelt hij  warmte, maar dat moet verbeelding zijn, want het zichtbare opgloeien blijft uit. Fuck!
Hij besluit de gaspitten in de keuken aan te doen en daar te ontbijten. Hij is halverwege zijn eerste boterham als de telefoon gaat, het vaste toestel, dus het zal een van zijn twee vrienden zijn die het mobiele tijdperk nog niet is binnengegaan. Een van hen is Piet en die heeft hij aan de lijn.

Dodencel
“Ik dacht wel dat je allang op zou zijn. Heb je nog wat geslapen?”
“Tegen de ochtend ben ik even ingedommeld. Het voelt alsof ik in de dodencel zit.”
“Zo snel gaat het nou ook niet met de ziekte, de dood is zelfs in het ergste geval nog ver weg. Ze kunnen meer dan je denkt. En wie weet, kunnen ze je gewoon genezen, net als ze mij weer gezond schijnen te maken. Ik merk daar overigens nog bitter weinig van.”
Hij lacht vreugdeloos en informeert dan wie er meegaat naar het gesprek.
“Als het moet, kan ik meegaan. Of je veel aan me hebt, is een tweede.”
Diederik vertelt dat zijn zoon overkomt.
“OK, en Claudia?”
“Ik kan moeilijk een beroep doen op haar plichtbesef. Als ik van de kanker genas, zou ik alsnog sterven van schuldgevoel.”
Nu lacht Diederik zonder plezier.

Niet flink, maar dom
Piet herhaalt zijn aanbod om mee te gaan, als de vlucht van Sebas vertraagd is of afgelast wordt.
“Dit soort gesprekken alleen doen is niet flink, maar dom. Bel me in ieder geval over de uitslag? Ik zou trouwens Claudia wel vertellen dat je morgen duidelijkheid krijgt.”
Diederik zegt dat hij erover na zal denken en ze hangen op. De keuken is intussen goed warm, maar stinkt naar verbrandingsgassen. Hij doet een nieuwe poging om de verwarming op te starten en belt dan een monteur die zegt dat hij waarschijnlijk pas de volgende dag kan komen.
“U bent niet de enige met een defecte installatie en mensen met een onderhoudsabonnement gaan voor.”

Hij heeft net besloten om een elektrisch kacheltje te gaan kopen als zijn mobiel gaat. Het is Sebas die de vroegst mogelijke vlucht heeft geboekt.
“Maar je weet het nooit met vliegen. Rukwinden, stakende piloten. Bel mama, voor de zekerheid.”
“Daar hebben we het al over gehad. Ik ga geen genadebrood eten. Eventueel gaat Piet met me mee.”
Hij hoort zijn zoon diep ademhalen. Dan zegt hij langzaam en nadrukkelijk. :
“Misschien lieve papa, heel misschien wil ze bij je zijn omdat ze van je houdt. Misschien aarzelt ze om je te bellen, omdat ze geen klachten en verwijten wil krijgen, niet meteen met oude koeien geconfronteerd wil worden en verzuchtingen dat het allemaal toch niks is.”
“Maar ik ben veranderd. Hoop ik.”
“Laat haar dat weten. Dat je begrijpt waarom ze het niet uithield, dat je een nieuwe start wil maken. Meer hoef je niet te doen.”

Zoon boos
Diederik sputtert tegen, herhaalt wat hij tegen Piet heeft gezegd. Hij merkt dat Sebas boos begint te worden, maar hij kan niet stoppen. Op een gegeven moment maakt zijn zoon een einde aan het gesprek.
“Pap, we zien elkaar morgen. En bel gewoon mama. Ze houdt van je, net als zoveel mensen, maar jij waardeert dat niet. Ik vraag me wel eens af of jij weet wat liefde is.”
Hij ademt weer diep en zegt dan: ”Tot morgen.”
Inderdaad houden verbazend veel mensen van hem, hij krijgt mailtjes, appjes, telefoontjes van ongeveer al zijn vrienden. Allemaal stellen ze hem gerust en vragen tegelijk met nadruk om een snelle rapportage van het vonnis. Ze begrijpen dat hij veel te verwerken krijgt en niet zit te wachten op een stroom telefoontjes. Het enige wat ze vragen is een paar regeltjes over de uitslag. Dat ze het ergste vrezen, is duidelijk. Hij belooft iedereen zo snel mogelijk uitsluitsel. De dag is al gevorderd als hij op zoek gaat naar een kacheltje en constateert dat die uit het assortiment zijn.
“Het is lente, meneer, we hebben nu de voorjaarscollectie.”
Hij gaat terug naar huis, eet een late lunch, beantwoordt nog wat berichtjes.

Oude foto
Zoals gewoonlijk in dit soort onduidelijke situaties gaat hij schoonmaken, beeldjes oppoetsen, schilderijlijstjes schoonmaken. Eén ervan omlijst een foto van hem en Claudia, ze zitten in een bos op dorre bladeren, hij de benen met soldatenkistjes voor zich uitgestrekt. Zij leunt tegen hem aan, haar tanklaarzen vallen buiten de foto. Hun haren zijn even lang, hun kleren lijken op elkaar, ze zijn allebei mooie jonge mensen, ze stralen saamhorigheid uit, waren toen al een stel.
Plotseling mist hij haar heftig, voor het eerst sinds ze weg is. Hij wil haar spreken, in zijn armen sluiten, samen met haar een nieuwe fase ingaan, hoe moeilijk die ook worden mag. Hij pakt zijn mobiel om te bellen, maar ziet daar toch van af. Hij zal blij zijn om haar stem te horen, maar wat dan? Zal de vonk overspringen, van hem naar haar en omgekeerd? Sebas heeft makkelijk praten over liefde. Die moet je wel vorm geven, je moet erop vertrouwen dat de ander je begrijpt en de laatste periode was Claudia vaak een vreemde voor hem.
Hij kijkt uit het raam, waar een dik ingepakt stel voorbij fietst. Zij verliest haar muts en ze gaan beide terug om hem te  halen. Hij is eerst en als hij hem overhandigt, lachen ze allebei.
Het verlangen naar Claudia wordt Diederik te machtig. Na enige aarzeling tikt hij een kort berichtje.
“Heb morgen vroeg gesprek met specialist. Je hoort nog van me.”

Koffertjes gepakt
Hij verzendt de minimalistische boodschap en voelt zich een stuk beter, zij het dat het huis sterk begint af te koelen. Dan pas valt zijn oog op de open haard, die er voor de  gezelligheid is, maar natuurlijk wel warmte geeft. Hij maakt een vierkant van blokken hout, legt proppen krant en takjes in het midden en steekt die aan. Het hout is droog en weldra kan hij zijn voorkant koesteren in de gloed. Hij is bang voor wat komen gaat, maar voelt dat hij een stap heeft gezet naar een nieuw leven, dat ondanks de medische ellende de moeite waard is geleefd te worden. Dan gaat zijn mobiel, het is Claudia. Voor hij iets kan vragen, antwoordt ze:
“Ha, Rik, ik heb mijn koffertjes gepakt en kom eraan. Als jij door de hel moet, ga ik met je mee.”     
   

vrijdag 17 augustus 2018

Onverschilligheid helpt bij het moorden

Ik vind mijn verhaal op dit moment zwak en irrelevant. Dat is ook goed. Ik wil versie 2 van Te grijs deze maand nog af hebben en de klok tikt snel. Ik moet dus knopen doorhakken. Ik moet iedere scène een logische plaats geven of weggooien. Als ik dan alles geniaal en super relevant vindt, komt die klus nooit af. Wanneer ik alle scènes matig vindt en ervan uit ga dat niemand op mijn boek zit te wachten, wordt ordenen en darlings killen een stuk gemakkelijker. Er is dan natuurlijk zelfdiscipline nodig, wil ik überhaupt mijn pc opstarten. Gelukkig héb ik zelfdiscipline, dat is mijn probleem niet.
 

 
Rommelige vertellers
Je schrijft een boek, omdat er een verhaal bij je opborrelt. Probleem is dat we van nature rommelig vertellen. Stel dat je een oude vriend bent tegengekomen en voor het eten hebt uitgenodigd. Hoe vertel je dat aan je partner?
“Ik liep toevallig Piet tegen het lijf,” meld je. Vervolgens komt er een flashback: ”Weet je nog, toen we studeerden heb je een keer heel erg met hem gelachen. Jullie waren aan het tafeltennissen en hij deed alsof hij de bal had ingeslikt.”
Dan volgt een uitweiding: ”Het rare was dat ik net aan hem liep te denken. Dat komt vaker voor, daar hadden we het laatst over. Ik had in het magazine van de krant gelezen, dat het vaker voorkomt naarmate je ouder wordt.”
Eindelijk volgt dan de boodschap: “Piet komt vrijdag eten.”

Grappig verhaaltje
Een ander probleem is dat we vaak verhalen vertellen om een ander te vermaken. “Ik hoorde laatst een grappig verhaal…” En dan komt er iets dat nergens verband mee houdt. “Een man was in het centrum zijn portemonnee kwijt geraakt met alles er in: pasjes, rijbewijs, kaartje van de ziektekostenverzekering. Een ramp dus. Staat hij net te bellen om zijn pas te blokkeren, komt zijn vrouw binnen met zijn portemonnee. Ze wilde naar een winkel in de buurt, maar die was dicht en daarom ging ze naar het filiaal in het centrum. Toen ze haar fiets vastzette, zag ze de portemonnee van haar man liggen.”
Aardige anekdote en de verleiding is groot, om die in je roman op te nemen door haar schijnbaar relevant te maken.
In die eerste fase van de relatie gaven ze elkaar vaak cadeaus. Zo had hij van haar een portemonnee gekregen, waar hij erg aan gehecht was.”

Proces verbaal
Door deze menselijke beuzelneigingen dijt een verhaal steeds meer uit en verliest focus. Omdat een verhaal per definitie een herkenbare beweging beschrijft van A naar B, is stroomlijning noodzakelijk. Tegelijk moet je een aantal flashbacks en uitweidingen accepteren, omdat het verhaal anders onnatuurlijk wordt, een proces verbaal. Er is geen optimale balans, maar een zeker evenwicht moet er zijn. Dat vereist besluitvaardig en hard optreden en onverschilligheid kan daarbij helpen. Toch gaat het killen van sommige darlings me aan het hart. Ze laat mij Diederik om onbekende reden op bezoek gaan bij zijn schoonmoeder, een ex-jazz zangeres en gepensioneerd advocaat.

Te ambitieus
Schoonmama vraagt om een tweede glas wijn en komt ter zake.
“Gaat alles nog goed tussen jou en Claudia?”
De ogen in het gerimpelde gezicht van Diederiks schoonmoeder staan alert. Met een lach zegt hij:
“We hebben zeker geen plannen om te scheiden.”
“Dat is goed om te horen.”
Ze zegt het op een neutrale toon, die ze waarschijnlijk ook gebruikte in gesprekken met cliënten die betoogden dat de aanklacht op niets gebaseerd was.


Houden van
Vervolgens legt ze haar mes neer en reikt naar zijn hand.
“Het is nu allemaal zwaarder vanwege je leeftijd, op het werk wordt het moeilijker om mee te komen en lichamelijk loopt het natuurlijk niet meer zo gemakkelijk.”
Ze knijpt in zijn hand, ze kent hem, ze houdt van hem.
“Als je het geluk niet bij elkaar vindt, dan vind je het nergens. Op jullie weg liggen nog allemaal spannende gebeurtenissen en momenten van onverwacht geluk te wachten tot jullie ze zien en beleven. Wij hebben veel gemist, omdat we te ambitieus waren, te hard voor onszelf en voor elkaar. Jullie hebben meer ruimte voor de liefde, gebruik die.”
Hij knijpt nu in haar hand.
“Ik houd echt van Claudia, ik doe mijn best.”
“Ik weet het, jullie doen het beter dan wij. Zullen we een klein toetje nemen met een likeurtje?”


In apart tekstblog hfdst 17: Claudia komt terug
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam

zondag 12 augustus 2018

Te grijs Hdst 16 Vervolgonderzoek wenselijk (10 aug.)

Sinds zijn pierwandeling houdt de vrouwloze en baanloze Diederik een week lang goede moed. Hij slaagt erin af en toe te genieten van dagelijkse dingen, stoft zelfs zijn bas af en speelt mee met Let it be van de Beatles. Het wordt geen muzikaal hoogstandje, hij plonkt mee met akkoorden. Alsnog is het een belangrijke hobby die hij weer oppakt en die hem veel plezier kan brengen, muzikaal en sociaal. Natuurlijk vervalt hij af en toe in sombere overpeinzingen. Dan spreekt hij zichzelf bemoedigend toe:
“Ja, Diederik, je wordt oud en je vereenzaamt misschien, maar wat kan het schelen, de gul is onder de kust.”

Ongewenste post
Vissen gaat hij niet, wel een stuk hardlopen, of zijn fiets repareren, of naar een museum. Hij redt zich dus aardig, tot een brief arriveert over het bevolkingsonderzoek darmkanker de opgaande lijn abrupt onderbreekt. Dat hij deze keer onder druk van zijn toenmalige levensgezel een sampel ontlasting heeft opgestuurd, had hij al verdrongen. Des te groter is de schrik door de uitnodiging voor een vervolgonderzoek. Verdomme! Het gaat de laatste tijd net zo goed met het wc-gebeuren. Soms is het bijna normaal en nu dit.
Hij voelt zich als een fietser die met de wind in de rug voortsnelt, plotseling slipt en ten val komt. Hij wil de brief weggooien, die kankerzorgen stammen uit een periode die hij eindelijk hoopte af te sluiten. Dan trekt er een verlammend gevoel door hem heen en hij moet steun zoeken tegen de muur. De angst is terug, sterker dan ooit. Zijn groeiende zelfvertrouwen is in één klap verdwenen. Hij krimpt tot een bang en eenzaam wezen dat geen uitweg ziet. Hij herpakt zich met moeite en schrijft de afspraak in zijn agenda. Dan gaat hij aan de eettafel zitten en wanhoopt, wil alleen nog maar dat zijn leven afgelopen is.

Echt kut, pap
Na geruime tijd besluit hij zijn zoon te bellen. Hij loopt naar de vaste telefoon, dat vindt hij voor zo’n belangrijk gesprek prettiger
dan het mobiel dat voor hem op tafel ligt. Hij is net het nummer van Berlijn aan het intoetsen als de mobiel gaat. Het is Sebas, die vertelt dat hij in Amsterdam is vanwege een sollicitatie en wil langskomen.
“Ik heb slecht nieuws,” zegt Diederik abrupt. “Ik heb kanker.”
“Dus toch,” is het antwoord. ”Ik ben over tien minuten bij je.”
Terwijl de koffie doorloopt, hoort Diederik al haastige passen op de trap. Dan komt zijn zoon binnen en omarmt hem.
“Dit is kut, pap. Echt kut.”
Hij gaat zitten, verslagen. Diederik vertelt van de brief.
“Ze houden nog een slag om de arm, het onderzoek is niet al te betrouwbaar. Ik las in de krant…”
Maar Sebas volgt zijn eigen gedachtegang.
“I
k was er al bang voor, maar hoopte dat het iets anders was.”
Dat verbaast Diederik, hij heeft zijn kankerangst nooit met Sebas besproken en hoogst zelden met Claudia.
“Hoe bedoel je dat? Ik vertel het je voor het eerst.”
“Ik kom hier toch geregeld logeren. Dan merk ik toch dat je erg vaak naar de wc gaat. En je hebt geen prostaatprobleem, want je plast luidruchtig.”

Onbewust intiem
Diederik is verbijsterd. Samen in een huis zijn, gaat onvermijdelijk gepaard met intimiteit, maar dat mensen horen hoe je plast, daaraan denk je toch niet.
”En toen ik een keer na je op de wc kwam, had je de pot niet goed schoongemaakt, omdat je telefoon ging. Toen zag ik dat er iets aan de hand was. Daarvoor had ik al gemerkt dat het vreemd rook.”
Zijn zoon voelt het ongemak van zijn vader.
“Papa, mijn kankermedicijn is helaas van de baan, maar ik heb de ziekte wel uitgebreid bestudeerd.”
“Maar waarom heb je niks gezegd?”
“Ik wist het niet zeker, er zijn veel oorzaken voor een rare stoelgang. Toch ben ik er vaak genoeg over begonnen. Dan raakte je meteen geïrriteerd en ging over iets anders praten. Doe eens een check-up, pap, dat heb ik verschillende keren gezegd. Doe mee aan het bevolkingsonderzoek voor darmkanker. Zelfs dat heb ik gezegd, maar je vond zulke onderzoeken onzin. Wat had ik meer kunnen zeggen. Pap, je poep ruikt niet goed? Jezus, ik ben je zoon.”

Testament prematuur
Vervolgens begin hij professioneel Diederik gerust te stellen.
“Het is in jouw geval waarschijnlijk nog goed behandelbaar. Kanker wordt bovendien steeds meer een chronische ziekte. De tijd dat je na de diagnose snel je testament moest maken, is echt voorbij.”
Dan staat hij op, legt zijn handen op zijn vaders schouders en begint te huilen, Diederik voelt de tranen op zijn haar vallen. Ook hij begint te huilen, zijn eigen tranen vallen op de tafel.
“Je krijgt het wel voor de kiezen, pap,” zegt Sebas met een snik in zijn stem. “En voor mama is dit ook vreselijk.”
Hij kust zijn vader op zijn haar en gaat weer zitten. Terwijl hij zijn ogen met een tissue afdroogt kijkt hij Diederik aan met een flauwe glimlach.
“Toen ik binnenkwam, rook ik lekkere Hollandse koffie. Zal ik inschenken?”

vrijdag 10 augustus 2018

Hoe dramatisch wil je het hebben?

De meeste romans en liedjes gaan over de mokerslagen die het leven mensen toedient. De reacties van de getroffen personages lopen uiteen. Een voorbeeld van extreme dramatiek is de song Have mercy baby van de Rolling Stones.
But if you leave me baby
Girl, if you put me down
I'm gonna make it to the nearest river, child
And jump overboard and drown
(album: Out of our heads)   
 

 
Rustige rechter
Meer onderkoeld is de wat oudere kinderrechter Fiona Maye in Ian McEwans roman De kinderwet (2014).
In de eerste scène vertelt haar 60-jarige man Jack dat hij een verhouding wil beginnen met de 28-jarige Melanie.  
“Idioot!” schreeuwt ze. “Hoe durf je!”
Op zijn vraag hoe lang geleden ze voor het laatst gevreeën hebben (zeven weken en een dag) gaat ze niet in. Zijn constatering dat ze broer en zus zijn geworden, laat ze voor wat hij is. Hij legt uit:
“Extase, bijna flauw vallen van opwinding. Dat wil ik nog één keer meemaken.”
“Je wilt scheiden,” concludeert ze, maar dat ontkent hij.
“Ik wil  alles zo houden. Geen bedrog.”
“Als je dit doet, is het voorbij tussen ons. Zo eenvoudig is het.”
Hij gaat naar de slaapkamer, zij tobt nog wat en richt vervolgens haar aandacht op een vonnis dat de volgende dag af moet.

Versluierde dramatiek
Mijn Diederik krijgt drie mokerslagen te verwerken: het vertrek van zijn vrouw, het verlies van zijn baan en de diagnose van zijn ziekte. De reactie van McEwans kinderrechter zou passen bij Diederik. Hij blijft vrij koel als hij hoort dat Claudia een time-out wil. Haar besluit valt tijdens een gesprek op het zwarte strand van La Gomera. Claudia zegt dat Diederik haar somber maakt en dat ze niet meer door wil met hem, waarop hij zegt: “Leven is niet mijn hobby”.
Ik hoefde toen niet meer te vertellen dat Claudia daarop besluit om te vertrekken, dat was genoegzaam duidelijk.
Bij het bankroet van B-bank is de dramatiek wat versluierd, omdat Diederik net een geweldige nacht met zijn collega Iris heeft gehad, als hij het nieuws hoort.  

Welkom bezoek
Bij de diagnose van Diederiks ziekte ben ik omzichtig te werk gegaan. Geen vierschaar van medici die hun finale vonnis uitspreken over de onfortuinlijke patiënt. Alleen een brief van het Bevolkingsonderzoek Darmkanker dat Diederik een afspraak moet maken voor nader onderzoek. Toevallig is zoon Sebas op bezoek om hem gerust te stellen. Uiteindelijk houden ze het geen van beiden droog.
Dan staat Sebas op, legt zijn handen op zijn vaders schouders en begint te huilen, Diederik voelt de tranen op zijn haar vallen. Ook hij begint te huilen, zijn eigen tranen vallen op de tafel.
“Je krijgt het wel voor de kiezen, pap,” zegt Sebas tussen twee snikken door. “En voor mama is dit ook vreselijk.”
Hij kust zijn vader op zijn haar en gaat weer zitten. Terwijl hij zijn ogen met een tissue afdroogt, kijkt hij Diederik aan met een flauwe glimlach.
“Toen ik binnenkwam, rook ik lekkere Hollandse koffie. Zal ik inschenken?”

De complete scène volgt in het tekstblog.

Met dank aan Cécile Sanders (research) en Angeline Jansen (redactie)

In apart tekstblog hfdst 16: Uitnodiging voor een vervolgonderzoek

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 3 augustus 2018

Te grijs Hdst 15 De gul is onder de kust (3 augustus)

Als hij thuis blijft, gaat hij onvermijdelijk somberen over het verlies van zijn werk en zijn vrouw. Zijn vrienden zijn allemaal op kantoor of, in het geval van Piet, te ziek voor een uitje. Diederik besluit naar IJmuiden te rijden en naar het uiteinde van de Zuidpier te wandelen. Warm gekleed en voorzien van boterhammen en een thermosfles koffie stapt hij in de auto, die ruikt naar Claudia, haar das ligt op de achterbank, samen met haar handschoenen.

Buikvlees als aas
Een uur later loopt hij over de mistige pier. Er zijn geen andere wandelaars, vissers zijn Diederiks enige gezelschap. Ze zijn bijna allemaal alleen en turen naar hun hengels en de zee. Af en toe halen ze hun tuig op. Een enkele keer zit er een vis aan de lijn, die ze geroutineerd losmaken en spartelend in een plastic zak doen. Voor het avondeten, neemt Diederik aan.
Om hen heen liggen stukgesneden vissen, koppen met een stuk rug eraan. Kennelijk gebruiken vissers het buikvlees als aas. Meeuwen ruziën over het afval, bij Diederiks nadering vliegen ze schreeuwend op. Aan weerszijden beweegt traag de zee, zonder schuim of geluid. Achter Diederik is de kust onzichtbaar door de mist, terwijl vóór hem het zicht ook niet meer is dan honderd meter. Vissers zijn hier niet.
“Ik ben alleen op de wereld,” denkt Diederik. ”Een eenzame oudere man die nergens heen op weg is.”
Diederiks angst voor ziekte is volgens hem een belangrijke reden waarom Claudia een timeout wil. Dat hij er niets tegen onderneemt en hoopt dat het door de ontkenning verdwijnt. Hij houdt zichzelf in onzekerheid en daardoor haar ook. Dat neemt ze hem kwalijk en terecht. Ze houdt van hem en wil hem niet verliezen en juist daarom is ze weggegaan. Ze kan de spanning niet meer aan, zo simpel ligt het.


Somber zonder jajem
Rechts van hem schuift een schip door de mist de havenkom binnen, een stille schim van reusachtige afmetingen. Diederik verlangt er hevig naar om op dat schip te zijn en zich gereed te maken voor de aankomst op de bestemming, voor het einde van de reis, voor de thuiskomst. Hij heeft zulke verlangens vaker, maar deelt ze met niemand, ze klinken te negatief.
De zich opstapelende somberheid maakt hem benauwd en hij moet zijn flesje water uit zijn rugzak halen om wat te drinken. Jammer dat hij geen scheut jajem in het flesje heeft gedaan. Hij lacht in zichzelf. Typisch een woord voor Claudia, jajem. Ook besmuikt gebruikte ze graag en rafelranden, woorden met een ouderwetse klank. Ze hebben veel woordgrapjes gemaakt samen, kort geleden nog.

Toets voor levensbeëindiging
Hij gaat op een betonblok zitten en staart naar de deining. Ik sta er alleen voor, denkt hij. Ik ben gevangen in een doodlopende straat waarvan het einde in zicht komt. Kon hij maar een knop indrukken of naar God bellen over levensbeëindiging. Hij zou zeker vanuit de hemel een keuzemenu krijgen.
“Voor onmiddellijke levensbeëindiging toets 1.”
“Voor keuze van een later tijdstip toets 2.”
“Voor andere keuzes toets 3.”
Hij zou zeker 1 kiezen, dan is hij van alles af.
Hij sluit de ogen en denkt een tijdje aan niets. Dan begint hij koude voeten te krijgen en opent zijn ogen weer. Naar het zuiden breekt de zon door de mist en schijnt op zijn gezicht, waterig, maar al een beetje warm. Hij staat op en maakt zijn veters vast. De ene breekt, die was al bijna doorgesleten voor hij vertrok. Hij wist het, maar had er niks aan gedaan en nu moet hij opnieuw rijgen en heeft hij een raar klein strikje. Het doet er niet toe of toch? De schoenen zijn van een model dat al tien jaar uit de mode is. Ze  lopen nog prima, maar hij staat er wel mee voor gek.
“Dat is mijn probleem, ik ben verouderd en raar en hoor niet in deze tijd, ik hoor er niet te zijn,” zegt hij half hardop en dan, totaal onverwacht, stijgt er woede in hem op.
“Nee”, zegt hij en dan met luidere stem. “Nee!” En nog eens, schreeuwend tegen de zee: “Nee!” Meeuwen trekken zich ongerust terug, een enkele vliegt op.
“Ik ga dit niet accepteren,” roept hij. “Ik eis een plek in de wereld, ook al ben ik oud en traag en lelijk. Ik eis zinvol werk, ik eis een goed huwelijk. Ik eis geluk verdomme.”

Kaal met tatoeages
Van achter de betonblokken komt een man in een dik vissersoverall naar hem toe, zijn hoofd is kaalgeschoren en zijn handen dragen tatoeages, maar zijn blik is zorgzaam.
“Gaat het een beetje?”
Diederik zwijgt beschaamd.
“Ik hoorde u schreeuwen, dus ik dacht, krijgt die kerel nou een aanval, want mijn zwager heeft dat ook wel eens, dat hij gaat schreeuwen en zo. Hij heeft er pilletjes voor, maar die neemt hij soms niet in.”
Diederik kijkt hem verlegen aan.
“Dank je, het gaat al.”
De man wil teruggaan naar zijn hengel, maar aarzelt, hij heeft waarschijnlijk wat van Diederiks woorden opgevangen.
“Bent u misschien van de bond? Ik hoorde u zo roepen over eisen en dat doen vakbondsmensen altijd. U moet weten, ik heb een probleem op mijn werk.”
Dan klinkt  er een belletje en het probleem is meteen vergeten. De visser raakte vlug nog Diederiks schouder aan en haast zich naar zijn tuig.
“De gul is onder de kust,” roept hij ter verklaring. “Dat is een vis, daar moet je vlug bij zijn.”

Kostbaar moment
Diederik blijft achter op de plaats waar hij heeft staan schreeuwen. Hij voelt de plek nog waar de visser hem heeft aangeraakt. Misschien is de man al een stuk verder dan hij op het pad van de Verelendung. Zat hij thuis te somberen tot hij op een visserssite las dat de gul onder de kust was en had hij toen de lethargie van zich afgeschud en zijn hengels gepakt. Zijn leven mocht een tranendal zijn, maar dit kostbare vismoment liet hij zich niet ontgaan.
Diederiks woede en schaamte maken plaats voor vastbeslotenheid. Hij zal zijn leven in de hand nemen. Wat maakt het hem uit dat hij met pensioen is gestuurd? Hij kan bier gaan brouwen, zoals de werkzoekende studiegenoten van Renate, Sebas kan hem adviseren als hij in Nederland is. Diederiks voorouders hadden een brouwerijtje, hij is er met Claudia geweest, het is tegenwoordig een museumpje.

Brouwersfamilie
Hij kan de familietraditie nieuw leven inblazen en een lokaal bier maken, dat is in de mode. Bier gaat hij brouwen voor Amsterdam Zuid, Rijk Zuid zal hij het noemen, een sterke naam die vraagt om grapjes en dus een prima conversation starter zal zijn. Zodra hij iets lekkers heeft, kan hij afspraken maken met een café over een maandelijks evenement. Op de eerste vrijdag van de maand kan het op een groot stoepbord het nieuwe brouwsel aankondigen.
“Het nieuwe Tripel van Rijk Zuid is bezorgd. Geniet van limited edition-bier uit uw eigen buurt.”
Veel geld zou het niet opleveren, maar hij heeft geen nieuwe inkomstenbron nodig. Hij heeft een pensioen en Claudia verdient goed. Onwillekeurig houdt hij de pas in: Claudia is weg, het is nog maar half tot hem doorgedrongen, maar het is wel zo. Zijn enthousiasme over het bier maakt hem echter optimistisch.
Ze zal terugkomen, als ze ziet dat hij de knop heeft omgezet. En als ze wegblijft, zal hij alsnog stoppen met zeuren over ziektes en echt naar de dokter gaan, zodat hij weet waar hij aan toe is. Ongetwijfeld is het iets onbenulligs en als het kanker is, dan nog betekent dat niet noodzakelijkerwijs het einde. Genezing is schering en inslag. Met rechte rug en de borst vooruit marcheert Diederik naar de kust, zijn nieuwe leven tegemoet.

 

Harde deadline moet marginaal gepiel voorkomen

Als journalist bij de Wereldomroep had ik weinig last van twijfel. Toen de Irakese dictator Saddam Hoessein zijn oorlogstoespraak hield, was duidelijk dat er een bericht mee moest in het bulletin. De nieuwslezer en de dictator begonnen tegelijk en het bulletin zou tien minuten duren. Dit gaf mij acht minuten om naar Saddam te luisteren en zijn belangrijkste uitspraken op te tikken en aan de nieuwslezer te overhandigen. Er is in die situatie geen tijd voor twijfel, zenuwen of haast. Idem bij commentaren op breaking news. Na tien regels stond er al een vertaler van de buitenlandse uitzendingen naast me die vroeg of hij die regels al mocht hebben, dan kon hij aan de slag. Het journalistieke ambacht is veeleisend, maar wat van je verwacht wordt, is gewoonlijk glashelder.   
 

Verleidingsscène absurd
Het is dan ook met een zekere weemoed dat ik aan die tijd terugdenk, nu ik op basis van de hier gepubliceerde compacte versie de hele roman reorganiseer tot versie 2.0. Een aantal kritiekpunten van mijn meelezers op de eerdere, volledige versie laat ik voor wat ze zijn. Dat veel bankmensen in een moreel vacuüm opereren, nepnieuws de wereld in brengen en cijfers manipuleren, kunnen zij niet geloven. Het zij zo. Dat de 33-jarige Iris haar dertig jaar oudere collega verleidt, mogen ze absurd vinden, ik als schrijver houdt vol dat ze enigszins beschonken zijn kamer binnenkwam en hem begon te betasten. De opmerking dat niet alle ouderen op hun werk in het nauw komen, laat ik voor wat ze is. Ik blijf er bij dat de meesten het moeilijk krijgen. Over hen en voor hen schrijf ik mijn verhaal.   

Verlammend perfectionisme
De kritiek dat mijn echtpaar op een breuk aanstevent, zonder daar met hun zoon over te praten, trek ik me wél aan. Op een of andere manier zal ik daarover een scène moeten inlassen. Ook zal ik de onvermijdelijkheid van de crisis scherper neerzetten, na de opmerking dat het door alle ruzies onduidelijk is waarom ze überhaupt bij elkaar zijn gekomen. Mijn voornaamste uitdaging is daarbij om helder en daadkrachtig te blijven. Aan bijna alle scènes is bij nadere beschouwing veel te verbeteren. Dat besef leidt al gauw tot een verlammend perfectionisme. Het gaat er niet om of de roman volmaakt is. Het gaat er om of hij overbrengt wat ik wil overbrengen.  

Donderdag 30 augustus
Om eindeloos getwijfel en marginaal gepiel te voorkomen, heb ik mezelf onder grote tijdsdruk gezet. Op donderdag 30 augustus stuur ik het laatste concept naar de meelezers. Dan pak ik mijn wandelspullen in en vlieg na een korte nacht naar Porto voor een trektocht naar Santiago de Compostela en vandaar naar de kustplaats Finistera. De huidige reeks blogs stopt ook op de 30ste. Op vrijdag 4 januari 2019 begint de laatste reeks, die zal eindigen met de publicatie van Te grijs.   

Met dank aan Angeline Jansen (redactie)


In apart tekstblog hfdst 15: De gul is onder de kust

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com