donderdag 26 april 2018

Te grijs, hfdst 1


Te grijs


hdst 1 Verjaardag


Tijdens het doortrekken wendt Diederik zoals gewoonlijk zijn blik af, maar bij het omhoog doen van de bril registreren zijn ogen toch rood op het witte porselein. Het zal door de bietjes van gisteren komen, stelt hij zichzelf gerust. Hij borstelt hij het streepje weg, wast zijn handen en stapt de gang in, waar hij bijna tegen zijn vrouw op botst die met haar gitaar in haar hand loopt.
“Je gaat op de raarste momenten naar de wc! Iedereen zit op je te wachten. We gaan je toezingen.”
Hij wil zich verontschuldigen, zeggen dat zijn stofwisseling al een paar maanden grillig is en dat hij de aandrang soms niet kan onderdrukken, maar zijn vrouw stapt al kordaat voor hem uit naar de suite en zet met stevige akkoorden het Lang zal hij leven in. Grijze en of kalende mannen en kort gekapte vrouwen kijken Diederik zingend aan. De meeste gasten komen al tientallen jaren op zijn verjaardagen, de meeste kent hij uit zijn studietijd in Leiden of van de crèche en het schoolplein. Nieuwe vrienden maakt hij niet meer en verversing van het bestand via echtscheidingen blijft uit. Dat laatste kenmerkt de mensen waarmee hij zich verbindt. Geen naïeve Gutmensche, maar trouw, zorgzaam en redelijk. Diederik beseft dat hij dankbaarder moet zijn dan hij is. Voor zijn vrouw, zijn zoon, vrienden, zijn werk, zijn welstand, voor alle zegeningen die over hem zijn uitgestort.  

Eén van de grijze mannen kust hem op beide wangen en overhandigt hem een boek.
“Je zei laatst dat ik jouw exemplaar nooit had teruggegeven. Een paar dagen later vond ik een exemplaar in de wisselkast bij mij in de straat. Hij stond naast Het Kapitaal van Karl Marx. Marx gaf onze generatie een theorie over de maatschappij, maar Fromm vertelde ons hoe het zat met seks en liefde. Want al die praatjes van de oudere generatie vonden we nulkommaniks.”
Diederik knikt, al was hij in het doodsaaie Kapitaal niet ver gekomen. Fromms boek had hij verslonden. Hij bekijkt herkennend de zwart-gele kaft en leest hardop de titel: Liefhebben, een kunst, een kunde. Het boek lag bij de meesten in het gezelschap naast hun bed, in Diederiks geval een constructie van pallets met een oud matras en beddengoed van twijfelachtige properheid. Hij was als student schoon op zijn lijf en voor de rest liet hij de boel de boel, het waren de jaren zeventig en het materiële kwam op de tweede plaats. Dat was voor Claudia hetzelfde geweest.
Diederik bekijkt het boekje van alle kanten en ruikt eraan. Uit het diepst van zijn geheugen wellen woorden op.
“Trouw aan één partner was slecht, egoïsme ȧ deux. Nou, voor de meesten van ons was het een luxeprobleem, we waren blij als we één vriendinnetje hadden.”
“Jij was toen al met Claudia.”
“Min of meer,” zegt hij, zonder te merken dat zijn vrouw vlak bij hem staat, een fles witte en een fles rode wijn in haar handen.
“Dat kon enthousiaster, Diederik. Ik vond het echt heerlijk om bij je te zijn. Niet meteen elke dag van de week, zoals jij wilde. Ik was pas 18! Ik wist niks van de liefde, jij was de eerste man in mijn leven.”
Hij wil zeggen dat zij voor hem ook de eerste vrouw was, maar de gever van het boek slaat zijn arm om Claudia heen en zegt tegen haar: “Je kent hem toch. Voor Diederik is het glas altijd halfleeg. Je kunt wél met hem lachen.”
“Dat valt tegen de laatste tijd,” antwoordt ze. ”Hopelijk leeft hij op in zijn nieuwe functie. Hij begon een beetje een mopperige bankemployé te worden. Nietwaar schat?”
In antwoord tuit Diederik zijn lippen. Zij kust hem en gaat verder met haar bijschenkronde, voor de gezelligheid, want de gasten weten de drank na al die jaren zelf te vinden.
Iemand vraagt Diederik of Piet en Ria nog komen. Hij zegt dat hij ze niet meer verwacht.
“Piet vertelde laatst dat hij een paar dagen naar het ziekenhuis moest. Tussen neus en lippen door, terwijl hij altijd prat gaat op zijn gezondheid. Ik durfde niet te vragen wat er was.”
“Heb ik wel gedaan,” zegt een ander, die regelmatig met Piet squasht. “Hij zei opvallend terloops dat hij een tijdje niet zou kunnen spelen omdat hij last had van zijn buik. Ik voelde dat er iets aan de hand was en drong aan en inderdaad: er was een groot tumor in zijn darmen ontdekt.”
Met zijn handen geeft hij de grootte aan van een tennisbal.
“Ik zou zoiets meteen aan mijn vrienden vertellen, maar Piet ziet ziekte als een persoonlijke nederlaag. Het gezwel is intussen weggehaald. Alles is goed verlopen, hij was binnen vier dagen weer thuis, hij heeft geen stoma gekregen, er zijn geen poliepen of uitzaaiingen. Hij krijgt nog wel chemo. Hoe dat gaat, weet ik niet, hij reageert niet op mails en ik wil hem niet lastig vallen.”
Ze zwijgen. Piet leefde het gezondste van hen allemaal. Als hij ziek werd, wat stond de anderen dan te wachten? De afgelopen tien jaar kreeg de ene na de andere vrouw kanker, meestal in de borsten. Zijn nu de mannen aan de beurt? Diederik wil er niet aan denken, hij wil af van dit benauwende gesprek.
“Hoe neemt Ria het op?” vraagt hij. “Ze heeft haar leven eindelijk goed op de rit, rijdt lekker rond in een leasebak, strak in het pak. En nu dit.”

Zoals hij gehoopt had, verplaatst de aandacht zich naar de vrouw van de zieke, die nooit wist wat ze wilde en loopbaanmatig wat aanrommelde in deeltijd, tot ze als vijftigplusser door reorganisatie en ziekte ineens als oudst aanwezige haar afdeling moest leiden. De verantwoordelijkheid gaf haar vleugels en nu is ze een goed betaalde en gedreven manager.
“Ze is heel optimistisch,” weet een vriendin die met Ria op een leesclubje zit. ”Bij haar kom je er nooit achter wat ze echt voelt. Ze moet af en toe doodsbang zijn, maar daar laat ze niks van merken. Terwijl zij en Piet bij elkaar horen, dat was vanaf het begin duidelijk.” 
Verschillende aanwezigen waren er getuige van geweest hoe het aanging, tijdens een verblijf in de Zwitserse bergen. Zij was een stukje langs een ruwe rotswand naar beneden gegleden. Piet verzorgde haar wonden, hij had net een EHBO-cursus gedaan. Dankzij deze lichamelijke intimiteit was hun vriendschap een hechte relatie geworden. Bij Diederik en Claudia was dat proces turbulenter verlopen. Diederik pookt de open haard op en gooit nieuw hout in het vuur. Nu de herfstzon weg is, koelt het snel af, ook in huis, en hij is kouwelijk.
De haard is klein. Toch beginnen gasten al snel te klagen over de hitte. Claudia zet een raam open en kondigt aan dat ze in de keuken groente gaat snijden voor de gezonde snacks. Een aantal vrouwelijke gasten biedt hulp aan. Voor ze met haar assistentes naar de keuken vertrekt, zegt Claudia:
“Laat de mannen zo meteen de bitterballen en de vlammetjes doen, de vette hap is hun ding.”
“Zullen wij dan niet éérst de bitterballen bakken,” mengt een forse man zich in het gesprek. “Dan kunnen jullie alle tijd nemen voor de andere hapjes. Er echt iets moois van maken met rozetjes van wortel en zo.”
De vrouwen beantwoorden deze doorzichtige poging om aan de groentesnacks te ontkomen met boegeroep en vertrekken naar de keuken. Iemand zet daar muziek op en een paar vriendinnen beginnen mee te zingen.

“Het is altijd een gezellige boel bij jullie,” constateert de dikke man. Hij kijkt zoekend rond en Diederik reikt hem de fles witte wijn. “Dank je. Maar wat hoor ik, Diederik, je begint aan een nieuwe fase in je loopbaan?”
Diederik legt uit dat het om een nieuwe functie gaat binnen zijn bedrijf, op het hoofdkantoor in Utrecht. Net als veel branchegenoten is de B-bank door dure overnames diep in de verliezen gezakt. In een poging het financiële bloedverlies te stelpen, heeft de royaal gehonoreerde concerntop Diederiks marginaal renderende beleggingsafdeling wegbezuinigd. De medewerkers in Amsterdam kunnen kiezen voor een aantrekkelijke vertrekregeling of overplaatsing naar elders in het concern. Tot zijn eigen verbazing is Diederik teruggeschrokken voor het baanloze bestaan en heeft overplaatsing aangevraagd. Hij begint nu per 1 oktober bij de afdeling Communicatie in Utrecht. Die heeft een redacteur aangevraagd en krijgt nu hém toegewezen, al beantwoordt hij niet aan het gewenste profiel van jong, dynamisch en bekend met moderne media. Toch is hij optimistisch.
“Ik heb er twee gesprekken gevoerd. Het zal best een overgang zijn,” zegt hij. ”Van de andere kant: mijn teksten kloppen altijd met de feiten en dat is het belangrijkste. Ik vind de mededelingen van Communicatie inhoudelijk vaak dun. Juist nu de media de ene jobstijding na de andere over ons uitstorten.”
Zijn vriend knikt bevestigend en Diederik vervolgt:
“Juist nu moeten de medewerkers op ons eigen intranet zien hoe de vork in de steel zit. Met mijn kennis van zaken en ouderwetse degelijkheid kan ik daarbij helpen. En zoals Claudia zegt: ik ben toe aan een nieuwe uitdaging. Ik ken de beurs nu wel een beetje en mijn nieuwsbrief voor particuliere beleggers kan ik met mijn ogen dicht schrijven. Ik zie ook niet hoe ik die nieuwsbrief kan verbeteren, dus ik kijk er naar uit om mijn tanden in iets nieuws te zetten. Ik ben nog te jong om achter de geraniums te gaan zitten.”


 

 

En daar is het dan, hoofdstuk 1 van Te grijs


Ik zat met een schrijvende vriendin op een terras aan de Amstel en genoot van de zon, de Eggs Norwegian en vooral van haar lof voor mijn blog. “Bloggen kan je,” besloot ze haar lofzang. “Maar kun je een roman schrijven? Daar blog je over, maar je laat er niks van zien.”
Ik protesteerde dat ik vaak fragmenten van Te grijs publiceer.
“Snippers,” zei ze verachtelijk. ”Hoe staat met het hele boek? Je wil op 31 augustus klaar zijn, maar waarmee, dat wil ik graag weten. En ik ben niet de enige.”
Ik keek hoe een sloep vol partyende studenten voorbijvoer en moest schoorvoetend toegeven dat ze een punt had.
 


Deadline gehaald
De lezer weet intussen dat Te grijs gaat over een zestiger die beroepsmatig, relationeel en lichamelijk in een crisis belandt, die hij uiteindelijk overwint. De fragmenten geven de lezer alleen een idee van de stijl en de sfeer van het verhaal. Ik kan me voorstellen dat hij na twee jaar en 119 blogs intussen resultaten wil zien. Een substantieel stuk van het boek, zoals je op bol.com krijgt bij het inkijkexemplaar.
Ik heb de eerste hoofdstukdeadline intussen gehaald en hoofdstuk 1 is in concept klaar. Ik zal het nog aanvullen en stroomlijnen, maar inhoud en functie zijn definitief. We maken kennis met hoofdpersoon Diederik op het moment dat hij nog goed in zijn vel zit. Verder worden de rampen aangekondigd waaraan hij in de volgende hoofdstukken het hoofd zal moeten bieden.   

Procrastinatie
Om de nieuwsgierigheid van de lezer te bevredigen kan ik hoofdstuk 1 simpelweg als bijlage aan het blog toevoegen. Bij die gedachte alleen al overvalt me een overweldigende behoefte aan procrastinatie. Ik moet het stuk nog laten corrigeren, ik moet het nog één keer doorlezen en laten bezinken, ik moet eerst alle hoofdstukken afmaken en alles in weekritme publiceren.  Er zijn honderd redenen voor uitstel. Goede redenen, die over een jaar ook nog zullen gelden. Of over tien jaar. Dan ben ik 77 en ik wil niet met een rollator naar het Boekenbal.
“Je moet nu beginnen met afronden, anders komt het er nooit van.” Verschillende mensen die over mijn welzijn waken, hebben dat gezegd. Welnu, de publicatie van het eerste hoofdstuk is het begin van de afronding. Je vindt de tekst
hier. Deze link werkt niet goed, ik ben er mee bezig. Alvast een alinea, de hele tekst staat life in de volgende post.

Te grijs 

Michiel Nooren 27 april 2018
hdst 1 Verjaardag
De 60-ste verjaardag

Tijdens het doortrekken wendt Diederik zoals gewoonlijk zijn blik af, maar bij het omhoog doen van de bril registreren zijn ogen toch rood op het witte porselein. Het zal door de bietjes van gisteren komen, stelt hij zichzelf gerust. Hij borstelt hij het streepje weg, wast zijn handen en stapt de gang in, waar hij bijna tegen zijn vrouw op botst die met haar gitaar in haar hand loopt.
“Je gaat op de raarste momenten naar de wc! Iedereen zit op je te wachten. We gaan je toezingen.”
Hij wil zich verontschuldigen, zeggen dat zijn stofwisseling al een paar maanden grillig is en dat hij de aandrang soms niet kan onderdrukken, maar zijn vrouw stapt al kordaat voor hem uit naar de suite en zet met stevige akkoorden het Lang zal hij leven in. Grijze en of kalende mannen en kort gekapte vrouwen kijken Diederik zingend aan. De meeste gasten komen al tientallen jaren op zijn verjaardagen, de meeste kent hij uit zijn studietijd in Leiden of van de crèche en het schoolplein. Nieuwe vrienden maakt hij niet meer en verversing van het bestand via echtscheidingen blijft uit. Dat laatste kenmerkt de mensen waarmee hij zich verbindt. Geen naïeve Gutmensche, maar trouw, zorgzaam en redelijk. Diederik beseft dat hij dankbaarder moet zijn dan hij is. Voor zijn vrouw, zijn zoon, vrienden, zijn werk, zijn welstand, voor alle zegeningen die over hem zijn uitgestort.  

Eén van de grijze mannen kust hem op beide wangen en overhandigt hem een boek.
“Je zei laatst dat ik jouw exemplaar nooit had teruggegeven. Een paar dagen later vond ik een exemplaar in de wisselkast bij mij in de straat. Hij stond naast Het Kapitaal van Karl Marx. Marx gaf onze generatie een theorie over de maatschappij, maar Fromm vertelde ons hoe het zat met seks en liefde. Want al die praatjes van de oudere generatie vonden we nulkommaniks.”
Diederik knikt, al was hij in het doodsaaie Kapitaal niet ver gekomen. Fromms boek had hij verslonden. Hij bekijkt herkennend de zwart-gele kaft en leest hardop de titel: Liefhebben, een kunst, een kunde. Het boek lag bij de meesten in het gezelschap naast hun bed, in Diederiks geval een constructie van pallets met een oud matras en beddengoed van twijfelachtige properheid. Hij was als student schoon op zijn lijf en voor de rest liet hij de boel de boel, het waren de jaren zeventig en het materiële kwam op de tweede plaats. Dat was voor Claudia hetzelfde geweest.
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 20 april 2018

Op zoek naar foto’s van mijn personages

En lezer, heb je na mijn vorige post de verstofte A4-tjes van je boek-in-wording opgediept? Boeide het plot je nog en waren de  personages nog levendig, fris en fruitig? Of zijn de personages bij nader inzien vlak en lijken ze op elkaar. Het bevolken van een verhaal met boeiende mensen is de grootste uitdaging van een schrijver, ongeacht of zijn verhaal karakter- of plotgedreven is.   

Salander en Norén
De eenvoudigste manier om een personage herkenbaar te maken, is door een zonderling te bedenken. Lisbeth Salander uit de Millennium-trilogie van Stieg Larsson is een autistische vrouw met een geweldig talent voor IT en met name voor hacken. Zij is een idiot savant, net als Saga Norén uit de Deens-Zweedse misdaadserie The Bridge die misdaden oplost met haar onwaarschijnlijk grote encyclopedische kennis.
Sallander maakt geen ontwikkeling door, ook niet in het vierde deel van de serie, (Wat ons niet zal doden, 2017), die postuum is voortgezet door David Lagerkrantz. Norén krijgt in de derde jaargang steeds meer menselijke trekjes. Om dit te bereiken, moeten de scenarioschrijvers wel een orkaan van bloedig geweld ontketenen en laten ze de brave Norén beschuldigd worden van moord op haar moeder.
Ook de hoofdpersonen van de Afrikaander thrillerschrijver Deon Meyer groeien. Inspecteur Bennie Griessel is in Duivelspiek (2005) een moedeloze en ongedisciplineerde gescheiden man. Vier boeken later, in Icarus (2015) is hij een stuk vrolijker, al blijft de drank een zwakke plek.  

Diederiks overlevingsstrategie
Deze voorbeelden zijn plotgedreven verhalen, terwijl Te grijs karaktergedreven is. Natuurlijk, de hoofdpersoon Diederik wordt op gevorderde leeftijd overgeplaatst naar een normloze afdeling van een bedrijf dat van de ene ramp naar de andere wankelt en tenslotte failliet gaat. Hij verliest zijn baan en zijn vrouw en krijgt kanker. Er gebeurt dus genoeg, maar de ontwikkeling van de hoofdpersoon, zijn coping strategy, staat centraal.
Mijn probleem is dat de twee andere belangrijke personages op elkaar lijken. Ze leven in hetzelfde milieu en zijn, net als Diederik, succesvolle  middenklassers en ouders. Dat communicatiecollega Iris veel jonger is dan echtgenote en geschiedenislerares Claudia doet daar weinig aan af.

Succesvolle middenklassers
Om ze scherper van elkaar te onderscheiden, zou ik ze beter moeten kennen. De site schrijven online adviseert om karakterkaarten te maken van je personages met een mini-cv en eigenaardigheden. Omdat ik beide vrouwen al in tientallen scènes heb neergezet, zou ik de inhoud van de karakterkaarten uit de roman moeten halen. Zo’n inventarisatie kan nuttig zijn, maar is een klerkenklus waar ik erg tegenop zie. Deze website adviseert echter ook om aan de kaarten foto’s toe te voegen, portretten op internet van mensen die lijken op de personages. Die suggestie neem ik over. Ik ken Claudia en Iris vrij goed, maar hoe ze er uitzien, dat heb ik maar vaag voor ogen en daar ben ik heel nieuwsgierig naar. Meer over deze spannende zoektocht in een latere post van dit  blog.
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

 

 

vrijdag 13 april 2018

Volg mij en maak je boek nú af


Bij Linda de Mol heeft het gewerkt, het stellen van een publieke deadline. Ze wilde haar vervettingstrend abrupt keren en vijf kilo afvallen in zes weken. Ze riep lezers van haar magazine op zich bij haar aan te sluiten, wat ze massaal deden. Via haar speciale lijnvlog kon ze op 2 mei 2016 melden dat ze binnen de voorgenomen tijd haar streefgewicht van 77 kilo bereikt had.
Ik hoop dat andere worstelende romanciers door mijn voorbeeld geïnspireerd worden. Soms heb je een duw in de rug nodig om kilometers te maken en dat is wat ik wil. Op 31 augustus vertrek ik naar Porto om de Camino Portugues te lopen. Dan wil ik een nieuw manuscript hebben van honderd kantjes A4, dat ik naar mijn meelezers kan sturen. Zo niet, dan stop ik. Mijn romanproject is dan mislukt.   


Stokoude mama
De planning is gedetailleerd. Voor elk hoofdstuk heb ik vijf werkdagen om de scènes in de ruwbouw te plaatsen. Begin juli is dat proces voltooid en dan heb ik nog twee maanden voor de afwerking.
Deze planning houdt geen rekening met onverwachte gebeurtenissen. Op 3 mei hoop ik, na vijf jaar medische controles, gezond verklaard te worden. Als ik toch weer kanker blijk te hebben, kan de roman me waarschijnlijk geen biet meer schelen. Verder is mijn moeder 92 en fragiel. Haar overlijden zal waarschijnlijk mijn leven op zijn kop zetten.
Daarnaast werk ik als vrijwilliger voor een belangenvereniging. Vooralsnog staat alleen een congres in Stockholm op de agenda, maar er kan meer werk aankomen.
Er is dus kans op vertraging. In dat geval verschuift de deadline naar eind 2018. Ik heb dan tweeëneenhalf jaar aan Te grijs gewerkt. Als er dan nog geen veelbelovend manuscript ligt, kan ik mijn tijd beter besteden. Een stopreden die niet in het lijstje voorkwam dat ik in mijn vorige blog noemde, maar wel heel belangrijk is: je leeft maar één keer en moet je tijd optimaal besteden.

Vervagende stip
Toen ik bij mijn pensionering in juni 2016 aan Te grijs begon, werkte ik strak toe naar een stip aan de horizon. In januari 2017 lag er een leuk, maar slecht geordend en onvolledig manuscript van honderd kantjes. Tijdens het aanvullen en ordenen ben ik het zicht op mijn doel kwijtgeraakt en misschien komt die helderheid niet meer terug en moet ik dat accepteren. Mijn partner Angeline beschreef onbedoeld het proces in een bekroonde haiku:
het verre lichtje -
toen ik naar iets anders keek
is het uitgegaan.
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com


vrijdag 6 april 2018

Stop en begin een dagboek

Goede raad is goedkoop voor de schrijver van een roman. Fysiek is het een solitaire bezigheid, maar digitaal ben je altijd in het gezelschap van tienduizenden mannen en vrouwen die op dat moment hetzelfde doen als jij.
Net als andere creatieve activiteiten gaat fictieschrijven nooit zo vlug als je wilt en dat is frustrerend. Zeker omdat je vaak na een lange worsteling met een probleem ontdekt dat de oplossing voor de hand lag.
Frustraties en moeizaam verworven inzicht van schrijfgrage lieden vormen een vruchtbare bodem voor publicaties over fictie schrijven. Elke frustratie die je als schrijver kan hebben is benoemd, wat welkome troost biedt op moeilijke momenten. In een weekblad klaagde een schrijver van zes weinig succesvolle romans dat híj niet was uitgenodigd voor het Boekenbal, maar twee internetbloggers wel. En dat hij het emotioneel ook heel zwaar had bij elke positieve recensie van een roman van een ander. Deine Sorgen möchte ich haben, dacht ik.


 
Beter blogs bundelen
Verder word je overladen met schrijfadviezen. Het zijn vooral tot nu toe miskende romanauteurs die de vele bloggen schrijven met doorleefde adviezen en praktische tips. Het niveau van deze publicaties is verbazend hoog, waarschijnlijk hoger dan dat van hun romans. Misschien is dat bij ondergetekende ook het geval. Een meelezer verbaasde zich erover dat ik niet stopte met de roman en mijn ruim 100 geïllustreerde schrijfblogs bundelde. Dan was ik af van de dagelijkse worsteling met Te grijs en had ik toch een boek.

Ontdekking van Moskou
Een roman opgeven gebeurt waarschijnlijk vaak. Harry Mulisch (o.a. De ontdekking van de hemel. 1992) werkte twee jaar aan De ontdekking van Moskou en legde het manuscript ontevreden weg. Later pakte hij het verhaal weer op, om het na enige maanden weer weg te leggen, deze keer voorgoed. Maar ik heb een goede reden nodig om te stoppen. De website boekschrijven noemt er vijf.
1) ik kan het niet. Geldt niet voor mij, heb genoeg ervaring.
2) ik heb geen tijd. Onzin, ik ben pensionado.
3) ik kan me er niet toe zetten. N.v.t, want zit elke werkdag aan het boe
4) wie zit er op mijn schrijfsels te wachten? De samenleving vergrijst en dit verhaal gaat over een 60-plusser die geconfronteerd wordt met zijn leeftijd en zich heruitvindt.
5) ik overzie het niet meer. Dat was inderdaad zo, maar nu gloort er een straaltje voortschrijdend inzicht.

Dag boek?  
Ik ga nog niet stoppen. Ik verwacht het werk af te maken en gelezen te worden. En als het boek totaal flopt? Thomas van Aalten (o.a. Leeuwenstrijd, 2014) was tot nu weinig succesvol met zijn zes romans. Misschien, vroeg Vrij Nederland deze dertigplusser, schrijf je de komende twintig jaar iedere twee jaar een roman die weinig wordt besproken en niet verkoopt? Zou dat acceptabel zijn?
‘Jawel,’ zegt Van Aalten na een slok bier. ‘Ik zou het dragen als een man en gewoon mijn eigen bibliotheek volschrijven.’
Ik zou in zijn plaats stoppen en een dagboek beginnen, want daar komt het nu ook op neer.

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL:
www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com