vrijdag 30 juni 2017

Met twee pareltjes op lang blogverlof

Dit is mijn laatste blog tot ver in de herfst. Op vrijdag drie november hervat ik het wekelijkse verslag van mijn schrijverij en alle zaken waar ik dan tegen aanloop. Een vakantie deze maand en mijn Santiago-pelgrimage in september hebben me na enige aarzeling doen besluiten om een lange pauze in te lassen. Daarna kan ik als de muze het wil met een frisse blik mijn tweede versie van Te grijs maken, als alleswetende verteller natuurlijk.         



Best gestructureerd   
Het jaar is tot nu toe anders gelopen dan ik dacht. Ik verwachtte dat ik de structuur van het verhaal onderhand helder voor me zou zien, maar in plaats daarvan ontwaar ik slechts omtrekken in de mist. Teleurstellend, want ik beschouw mezelf als een onhandige, maar gestructureerde man. In mijn stilistische vermogens heb ik nog steeds vertrouwen. Al valt er veel te leren, dat besef ik sterk als ik een zinnetje zoals dit lees:
Op de speelplaats draaide de molen met een teder piepend geluidje. Vlieghe had hem nog een woedende zwaai gegeven toen hij wegging.
Na die zinnen ben je geen lezer, maar een getuige, je bent er lijfelijk bij. Briljant fragment van Hugo Claus in Het verdriet van België (1983).   


Wel, bron en stroom  
Hoe subtiel je met taal kan spelen, laat Frouwkje Zwanenburg zien, voormalig lid van de haiku-kern Zaanstad e.o. Bij het aftreden van de coördinator dichtte ze:
jij bent onze wel,
bron waaraan wij ons laven -
een blijvende stroom.

Het gedicht bevat geen enkele herhaling. Zwanenburg gebruikt subtiele woordverschillen om  een tijdsdimensie te creëren. De wel bestond al, de haiku-kern maakte het zijn bron. Die zal blijven stromen, ook als de voorzitster haar hamer heeft overgedragen. De taal, dat zal duidelijk zijn, is een instrument dat bijna alles kan, de beperkende factor is de schrijver.

Michiel hervat zijn blog op vrijdag 3 november.
 

Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Alfred Bi

zaterdag 24 juni 2017

Een alwetende verteller wil ik zijn

Een alwetende verteller, die zou veel problemen met Te grijs oplossen. Voor de eerste versie heb ik gekozen voor de aanpak van de verslaggever, die de feiten voor zich laat spreken. Dat is momenteel gebruikelijk en bovendien heb ik beroepsmatig veel verslaggeverswerk gedaan. Als ik naar het verhaal kijk, zie ik een collectie observaties, waar de lezer zelf een metaniveau bij moet bedenken. 
Het verhaal zou krachtiger zijn als ik het zelf vertelde, niet als participerende ik-persoon, maar als de verteller die het overzicht heeft. Charles Dickens doet dat onder andere in Oliver Twist (1837),  Alexandre Dumas in De drie musketiers (1844) en Jules Verne in De reis naar de maan (1870). Heerlijk vind ik dat, die rustig vertelde, duidelijke verhalen. Gezien de datum van verschijning van de genoemde boeken dringt de vraag zich wel op, of deze vertelstijl nog wel aanslaat bij de haastige thrill seekers van de 21-ste eeuw. De meeste moderne boeken hebben een vliegende start.


        
Goudkoorts in Nieuw Zeeland   
Ik besprak het probleem met een belezen vriendin, die zei dat a) zij alwetende vertellers vaak oudbollig vindt, maar b) ze nog steeds voorkomen, bijvoorbeeld in Al wat schittert (The luminaries) van Eleanor Catton uit 2013. De lezer kijkt met de schrijfster mee door de lens en deelt haar constatering: “De twaalf heren in de rookkamer van het Crown Hotel wekten de indruk van een toevallig verzameld gezelschap”.
Deze beginzin is puur negentiende-eeuws. Toch won Catton meteen de Man Booker Prize met haar lijvige werk, dat overigens speelt tijdens de Nieuw Zeelandse gold rush van 1866.
Een iets ouder voorbeeld is De aanslag van Harry Mulisch uit 1982 die start met een sprookjesachtige proloog: ”Ver, ver weg in de Tweede Wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk (…) aan de rand van Haarlem.”

Mulisch slome start  
Het kan dus, maar is het spannend genoeg? De aanslag werd een bestseller, ondanks de trage beginzin, maar Mulisch had ten tijde van de publicatie al een geweldige reputatie. De lezer wilde best even geduld hebben, in het vertrouwen dat het spoedig leuk zou worden. Ik heb geen reputatie en moet de lezer direct inpalmen.
Ik betwijfelde of dat zou gaan lukken, tot ik werd gewezen op Philippe Claudels Het kleine meisje van meneer Linh (2005). Ook hier kijken we met de schrijver mee die duiding geeft aan wat we zien.
“Een oude man staat op het achterdek van een boot. In zijn armen houdt hij een lichte koffer en een pasgeborene, nog lichter dan de koffer. De oude man heet meneer Linh. Hij is de enige die weet dat hij zo heet, want iedereen die het wist is om hem heen gestorven.”

Diep wegstoppen 
Deze passage van Claudel neemt alle twijfel bij me weg. Ik ga een nieuwe versie van de roman maken, met een alwetende verteller die duiding geeft. Zo meteen zet ik de huidige versie van Te grijs op een memory stick en stop die weg in een la. Maandag creëer ik het document TegrijsVersie2 en ga aan de slag. Ik vertel gewoon mijn verhaal en leg uit waar uitleg nodig is, net of de lezer tegenover me zit. Show and tell.

Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. 

vrijdag 16 juni 2017

Blog biedt troost bij boosheid op vader


Dit blog heeft mij getroost bij de bijzetting van mijn vaders urn vorige week in het familiegraf. Ik meldde zijn dood een halfjaar geleden in mijn blog van 6 januari en vertelde toen hoe grievend achterdochtig hij in zijn laatste jaren werd. Hij uitte beschuldigingen die ik hem nog steeds kwalijk neem, al was hij bijna 100, bijna blind, bijna doof en bang voor de vergetelheid. Ik schaam me voor mijn boosheid: het waren maar woorden van een verwarde man, maar die man was wel mijn vader.   


Slechte vader 
De emotionele worsteling met overleden ouders is een bron van creativiteit geweest. Van Dis onderzoekt in Ik kom terug (2014) de teleurstellende relatie met zijn moeder. De fout lag hoofdzakelijk bij haar. Ouderlijke schuld vind je ook in Zoon (2009) van Karl Ove Knausgard. De vader die de Noorse auteur daarin en elders beschrijft, knijpt hem af en drinkt teveel. Verder terug vinden we een uitgesproken kwaadaardige vaderfiguur in Karakter (1938) van Ferdinand Bordewijk.
Mijn vader was niet kwaadaardig en dronk zijn witte Martini zonder overlast te veroorzaken. Hij verzamelde trots alles wat ik schreef als journalist, hij was een goede ouder. Tot hij op een ontluisterende manier veranderde.   
Tom Lanoye schetst in Sprakeloos (2009) de aftakeling van zijn flamboyante moeder. Een beroerte legt haar het zwijgen op. Lanoye’s moeder was niet altijd aardig voor haar homoseksuele zoon. Toch hield hij van haar. “Misschien kan liefde maar één ding echt. Uit liefde doden,” constateert hij vooruitlopend op de euthanasiediscussie.   

As op de fiets 
Jelle Brandt Corstius fietste met de as van zijn vader naar Zuid-Frankrijk (As in de tas, 2016). Misschien kan ik zijn voorbeeld volgen en een zakje as meenemen op mijn pelgrimage naar Santiago de Compostela in september. Belangrijker is het inzicht dat Brandt Corstius me gaf in mijn probleem. Ik ben niet boos omdat mijn vader mij uitschold. Ik ben boos omdat hij me afwees. Hij én ik zagen zijn lijden en ontluistering. Toch liet hij niet toe dat ik hem troostte. Vader Brandt Corstius deed dat wel, één keer.
“Hij ging op de divan liggen en ik kroop bij hem. Ik hield hem vast, moest huilen en zei dat ik zo verschrikkelijk veel van hem hield. Hij zei niks, maar hield mij vast en dat was genoeg.”
Inderdaad, één keer zo’n moment met mijn vader was genoeg geweest om nu zonder boosheid terug te kunnen kijken. Hij kon mij zo’n moment niet geven en zichzelf ook niet. Helaas.     
Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld.

vrijdag 9 juni 2017

Oude meuk lezen toch zinvol

Schuldgevoel overviel me deze week toen ik Dante’s De goddelijke komedie zat te  lezen. Ik wil een eigentijdse roman schrijven en moet dus goed op de hoogte zijn van wat er nu gebeurt op literair gebied. En wat doe ik? Ik besteed mijn tijd aan een in Nederlands proza vertaald Italiaans gedicht van een rancuneuze balling uit 1321. Terwijl lezend Nederland massaal De tolk van Java aanschaft, waarmee Alfred Birney de Libris Literatuurprijs heeft gewonnen. En zich verdiept in de bestseller My way van Monica Geuze, die ons inwijdt in de nieuwe wereld van de vloggers. Van Geuze kan ik als blogger het nodige leren over het vergroten van mijn bereik. Wie weet moet ik filmpjes gaan maken om publiek voor Te grijs te werven. De concurrentie is  groot en je  moet tegenwoordig als schrijver van alle  markten thuis zijn. Monomediaal werken is just not good enough.
 
  
Oltmans traagheid 
Ik geef dus kostbare tijd aan oude meuk. Als het gaat om klassieke romans is dat te verdedigen. Veel romans uit de 20ste en 19de eeuw zijn prima leesbaar en relevant voor de hedendaagse schrijver. Naarmate we in de tijd teruggaan wordt de actie wél langer ingeleid. J.F. Oltmans –die van de boekenlijst– begint Het slot Loevenstein (1833) met een lange uitleg. Hij heeft al een tijd oude manuscripten liggen uit de Tachtigjarige oorlog. “Menigmaal had mij de lust bekropen, om ze door druk gemeen te maken. Dan, niet gewoon voor het publiek te schrijven, liet ik dit voornemen varen.” Zo zeurt hij nog een tijdje door, voor we in Heusden een ruiter zien naderen en het avontuur begint.

EU-immigrant Crusoe
In de 18de eeuw – toen de Britten ook al voortdurend overhoop lagen met Europa– publiceerde Daniel Defoe zijn Robinson Crusoe (1819). Hij begint met een vroom voorwoord en overvoert zijn lezers vervolgens met details over het gezin waar zijn fictieve hoofdpersoon vandaan komt. Zijn vader kwam uit Bremen en heette eerst Kreutznaer, later verbasterd tot Crusoe. Zijn moeder stamde uit “a very good family” in York.
Net als de lezer wil afhaken, hoort hij dat de oudste broer van Robinson gesneuveld is bij Duinkerken.
“What became of my second brother I never knew any more than my father and mother did know what was become of me.” En met die zin trekt hij ons het ijzersterke verhaal in over Crusoe’s schipbreuk en jarenlange verblijf op een eenzaam eiland.
    
Surrealistische komedie
Toen ik aan De goddelijke komedie begon, verwachtte ik dat mijn geduld flink op de proef zou worden gesteld. De eerste zin was dan ook een prettige verrassing.
“Op het midden van onze levensweg bevond ik mij in een donker woud. (…) Wanneer ik eraan denk, slaat mij de schrik weer om het hart.” Dante zet ons meteen midden in zijn surrealistische tocht door Hel, Voorgeborgte en Hemel.
Lezen van oude literatuur is duidelijk nutteloos als je de nieuwste romanmode wil volgen. Wel kunnen de schrijvers van lang geleden je laten zien, hoe je een verhaal vertelt. Daarin zijn ze onovertroffen, het feit dat ik ze ken en lees bewijst dat.   

Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Probleem met plaatsing? Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Alleen je naam komt in het reactieveld. Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen.   

vrijdag 2 juni 2017

Afscheid nemen is een hachelijke onderneming

Afscheid nemen is een hachelijke onderneming, ook in de literatuur. We leven in een tijd waarin je je moet uiten, maar wel met mate. Huilen mag, maar je hysterisch op de grond werpen en je eigen haar uittrekken is not done. Andere culturen laten meer ruimte voor emotionele uitingen en de onze deed dat vroeger ook.

Afscheid van een onsterfelijke 
Een van de meest dramatische afscheidsscénes die ik ken staat in Rider Haggard’s roman She (1886). Een ontdekkingsreiziger ontmoet in de binnenlanden van Afrika een witte koningin en wordt verliefd op haar. Ze is bijna 2000 jaar oud, maar dat is haar niet aan te zien, dankzij een bad in vulkaangas. Ter voorbereiding op het huwelijk met de Brit gaan ze terug  naar de gasbron en zij laat hem zien hoe zo’n onsterfelijksheidkuur gaat. Wellicht  omdat het de tweede keer is, verschrompelt zij voor de ogen van de verbijsterde Brit in een oud besje dat nog net kan roepen: “I’ll be back and I’ll be beautiful!” voor ze oplost in het gas. Overigens kómt ze terug, weer als beeldschone koningin, in Ayesha, the return of She (1904).



Scheidende collega’s
Het is vreemd dat me geen Nederlandse afscheidsscènes te binnen schoten. Ik zocht ze omdat Diederik en zijn vrijmoedige collega en onenightstand Iris afscheid nemen. De B-bank is failliet en ze hebben net de details gehoord  op een turbulente personeelsbijeenkomst. Buiten worden ze meteen aangesproken door een journalist.
”Kunt u bevestigen dat er zojuist een lid van de raad van bestuur bedreigd is en zich in veiligheid moest brengen?
”We hebben een spreekverbod,” zegt Iris. “We hebben allemaal een pleister over onze mond gekregen. Een onzichtbare pleister.”
Ze zeggen de journalist gedag en lopen een stukje samen op, houden dan stil waar hun wegen scheiden.
”Die journalist leek erg tevreden met dat zinnetje van jou. Dat ga je in de media terugzien,”
voorspelt Diederik.
”Bedoel je dat ik bang moet zijn voor sancties? Bijvoorbeeld ontslag?”
Ze lacht en terwijl ze voor hem gaat staan, pakt ze zijn handen en kijkt hem aan.
“Wat ben jij een bange man. Ik hoop niet dat ik later zo word.”
Daar schrikt Diederik van. Ze ziet het meteen en knijpt kort in zijn handen.
”Je bent goed in je vak en ik mag je graag. Je was het maatje op het werk dat ik nodig had.”
Ze trekt hem tegen zich aan, kijkt dan ondeugend in zijn ogen.
“En als minnaar kun je er ook  goed mee door.”
Ze knuffelen en zoenen langdurig voor het afscheid.
“Goodbye forever,” zegt Iris tenslotte en na nog een korte kus beent ze weg, richting parkeergarage. Diederik kijkt haar lang na.
 
      Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Probleem met plaatsing? Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Alleen je naam komt in het reactieveld. Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen.