Frau Hitler
In zijn voortreffelijke schrijvershandboek De wil en de weg stelt Jan Brokken dat de slotzin net zo belangrijk is als de openingszin. Hij illustreert dat met een kort verhaal van Roald Dahl over een vrouw met een sterke kinderwens. Na twee miskramen baart ze een gezond jongetje. Laatste zin is de gelukwens van de vroedvrouw: “Gefeliciteerd, mevrouw Hitler”. Deze slotzin zullen we ons herinneren, maar de meeste vergeten we. Neem Nescio’s De uitvreter. Van de openingszin hoef ik alleen het eerste woord te noemen: “Behalve” en de lezer vult vanzelf aan “de man die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond heb ik nooit een wonderlijker kerel ontmoet dan de Uitvreter”. Klassiek is ook het begin van Multatuli’s Max Havelaar: “Ik ben makelaar in koffie en woon op de Lauriergracht Nummer 37.”
Nescio cadeau
Aanvullen van de eindzinnen is veel moeilijker. Multatuli eindigt dramatisch met “En dat daarginds dertig miljoen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam?” De Uitvreter sluit koel zakelijk af: “Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven”. De lezer die zich beide slotzinnen spontaan herinnerde, krijgt van mij beide boeken cadeau. Misschien is de slotzin van een goed verhaal qualitate qua van minder belang dan het begin. Het einde moet logisch aansluiten op wat daarvoor is gebeurd, dus de lezer heeft al een idee wat hij kan verwachten als hij de laatste zin bereikt. Ook beseft hij dat hij het grootste deel van het leesgenot achter de rug heeft, wat zijn concentratie allicht vermindert.
Boek in 42 woordenIn zijn voortreffelijke schrijvershandboek De wil en de weg stelt Jan Brokken dat de slotzin net zo belangrijk is als de openingszin. Hij illustreert dat met een kort verhaal van Roald Dahl over een vrouw met een sterke kinderwens. Na twee miskramen baart ze een gezond jongetje. Laatste zin is de gelukwens van de vroedvrouw: “Gefeliciteerd, mevrouw Hitler”. Deze slotzin zullen we ons herinneren, maar de meeste vergeten we. Neem Nescio’s De uitvreter. Van de openingszin hoef ik alleen het eerste woord te noemen: “Behalve” en de lezer vult vanzelf aan “de man die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond heb ik nooit een wonderlijker kerel ontmoet dan de Uitvreter”. Klassiek is ook het begin van Multatuli’s Max Havelaar: “Ik ben makelaar in koffie en woon op de Lauriergracht Nummer 37.”
Nescio cadeau
Aanvullen van de eindzinnen is veel moeilijker. Multatuli eindigt dramatisch met “En dat daarginds dertig miljoen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uwen naam?” De Uitvreter sluit koel zakelijk af: “Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven”. De lezer die zich beide slotzinnen spontaan herinnerde, krijgt van mij beide boeken cadeau. Misschien is de slotzin van een goed verhaal qualitate qua van minder belang dan het begin. Het einde moet logisch aansluiten op wat daarvoor is gebeurd, dus de lezer heeft al een idee wat hij kan verwachten als hij de laatste zin bereikt. Ook beseft hij dat hij het grootste deel van het leesgenot achter de rug heeft, wat zijn concentratie allicht vermindert.
Herinnerd of vergeten, de slotzin is belangrijk. Jan Brokken houdt ervan als de laatste zin in relatie staat tot de eerste. Bij Te grijs is dat gelukkig het geval. Ik begin met: ”Tijdens het doortrekken wendt Diederik zoals gewoonlijk zijn blik af, maar bij het omhoog doen van de bril registreren zijn ogen toch rood op het witte porselein.”
Verontrustend, denkt de lezer, maar het hoeft niets ernstigs te zijn. Dat het dat wel is, blijkt uit Claudia’s woorden die de laatste zin vormen: “Ik heb mijn koffertjes al gepakt. Als jij door de hel moet, ga ik met je mee.”
De laatste weken zie ik als een huis op tegen de 80.000 woorden die de roman moet hebben. Nu besef ik echter dat mijn begin- en slotzin in 42 woorden het hele verhaal over Diederiks gezondheid en huwelijk vertellen. De zinnen die ik daartussen moet voegen vloeien daaruit voort, zijn aanvullingen en details. Die schrijven moet relatief gemakkelijk zijn. Veel arbeid natuurlijk, maar doable.