vrijdag 21 oktober 2016

Eigenlijk zou ik jaloerser moeten zijn

Ik ben niet zo jaloers aangelegd en dat is een handicap bij het schrijven. Omdat jaloezie in al zijn vormen schrijvers tot grote hoogte opstuwt. Jaloezie was een drijvende kracht voor Leon Tolstoj bij het beschrijven van Anna Karenina’s liefde voor een cavalerieofficier. Thomas Mann voegt in Buddenbrooks een dimensie toe aan het huwelijk van Thomas Buddenbrook door hem intens jaloers te maken op de muziekpartner van zijn vioolspelende vrouw Gerda. Opnieuw een officier trouwens, nu eentje van de infanterie die piano speelde. Maar jaloezie is meer dan liefdespijn. Ernest Hemingway was extreem jaloers op zijn vierde vrouw Mary Welsh, omdat zij een betere journalist was. In zijn boeken speelt jaloezie een kleine rol. Ik denk dat hij te macho was om over rivalen te schrijven. Dichter bij huis zou Het diner van Herman Koch een ander boek zijn zonder de jaloezie van de hoofdpersoon op zijn succesvollere broer.



Geen zin in muziek
Jaloezie is een instinct, maar dat zegt niet dat een mens dat kritiekloos moet volgen. Thomas Buddenbrook hoort uit de muziekkamer hoe zijn vrouw passies uit die hij niet kent. De stiltes na de stukken vindt hij nog erger. Hij vertrouwt zijn vrouw zoals hij zichzelf vertrouwt en hij deed het stiekem met het meisje van de bloemenwinkel. Verder is duidelijk dat hij zijn vrouw tekort doet. Dat is gedeeltelijk zijn keuze, want hij heeft geen bal zin om zich in muziek te verdiepen. Hij kan boos zijn op zichzelf, op zijn vrouw misschien, maar zeker niet op de muzikale officier die zijn vrouw helpt om te uiten wat ze bij haar man niet kwijt kan. Hij moet eigenlijk blij zijn met de komst van de officier. Zijn huwelijk wordt er beter van.
Maar dit is alles ratio en al nadenkend merkte ik dat ik ook kleine pijntjes van jaloezie heb en Diederik ook, zoals blijkt uit het volgende fragment. Hij is met zijn vrouw op een feestje.

Singletjes uitzoeken
Terwijl zijn gesprekspartner snacks aan het halen is, kijkt hij naar Claudia. Ze zit gehurkt over een doos met singletjes gebogen, de aanzet van haar billen is zichtbaar en het randje van haar turkooizen slipje. Een van hun vrienden staat achter haar en kijkt over haar schouder met haar mee. Claudia legt een plaatje op de pick-up, maar doet iets verkeerd, ze krijgt de draaitafel niet in beweging. De vriend buigt zich over haar heen en steunend op haar schouder drukt hij de juiste toets in. Als de muziek uit de speaker schalt, richten ze zich op. Het is een traag nummer en ze pakken elkaar beet en dansen een paar passen dicht tegen elkaar aan, om dan lachend uiteen te gaan. Het is die lach die Diederik doet krimpen van jaloezie. Lachen, dat doet Claudia zelden meer, althans met hem.
Als de muziek is afgelopen, buigt het tweetal zich opnieuw over de collectie antieke songs. Diederik hoort verbaasde uitroepen en ook verschillende keren zijn naam. Vervolgens draaien beiden zich naar hem toe, nog steeds gehurkt, Claudia met een singletje in de hand.
“Speciaal voor jou, Diederik,” roept ze en terwijl de eerste tonen opklinken kijkt ook haar kompaan lachend zijn richting uit en met zijn hand op haar knie zegt hij tegen haar:
”Van een man met zo’n slechte smaak kun je alleen maar houden.” 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten