vrijdag 14 oktober 2016

Weersaanduidingen en de lessen van Bob Dylan

Het zou mooi zijn als ik de handelingen van mijn personages kon omlijsten met de weersomstandigheden. Als dat goed gedaan wordt, voegt het aan een tekst een fysieke ervaring toe. Zo gebruikt de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur 2016, de Amerikaan Robert Zimmerman (“Bob Dylan”), met veel effect korte aanduidingen van het weer. Bijvoorbeeld in Girl from the North Country:
If you’re traveling in the North Country fair
Where the winds hit heavy on the borderline
Remember me to one who lives there
For she was once a true love of mine.
Bob heeft in zijn hart nog steeds een warm plekje voor haar, want als een vriend naar het Noorden reist, vraagt hij hem:
Please see for me if she has a coat so warm
To keep her from the howling winds.
Door de opmerking over de jas worden de beukende winden in de grensstreek een lichamelijke, intieme ervaring.

 
Hoop op regen

Dylans landgenoot en collega-Nobelprijswinnaar(1962) John Steinbeck maakt weeraanduidingen zelfs de dragers van een meesterwerk: The grapes of wrath (1939). De door droogte geplaagde keuterboeren in Oklahoma kijken sinds de vroege lente hoopvol naar de wolken, maar helaas: The last part of May the sky grew pale and the clouds that had hung in high puffs for so long in the spring were dissipated. The sun flared down on the growing corn day after day.
En daarmee begint het verhaal van de grote en rampzalige trek van de familie Joad naar Californië, de geboortestaat van Steinbeck.
  
Leugenaars  en ijsnaaldjes
In mijn verhaal is het weer nog maar in één scene uitgebreider aan bod gekomen. Daarin pakt Diederik zijn fiets om naar het station te gaan. Die ochtend  is er een hard rain gevallen op de B-bank in de vorm van zeer negatieve mediaberichten en er moet een list worden bedacht.
De weerman had het weer “stabiel” genoemd en “ongekend mild voor de tijd van het jaar”. Dit laatste was te danken “aan een zuidwestelijke stroming die warme oceaanlucht aanvoerde”. Diederik beleefde dit compleet anders. Toen hij het portiek uitkwam, huiverde hij onder zijn dikke jack. Zijn handen verkleumden terwijl hij zijn kettingslot losmaakte en hij vloekte zachtjes.
“Fucking leugenaars, die weermannen! Kutzooi is het.”
De zuidwestelijke stroming was ijzig van temperatuur en voerde bovendien ijsnaaldjes aan, die in zijn gezicht prikten, niet echt pijnlijk, maar onaangenaam. Waar ze vandaan kwamen was niet te zien. Het wolkendek was egaal grijs en lag als een deksel over de stad. Diederik stapte op zijn fiets en reed langzaam naar het station. Op het werk wachtte hem een uitdagende klus. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten