vrijdag 29 december 2017

Nee, ik heb nergens spijt van

Ik ben net terug van mijn dagelijkse fietstochtje naar het station van de Zuidas en zit nu in de woonkeuken achter de laptop. Terwijl de koffie doorloopt geef ik mijn laatste blog van dit jaar zijn naam: blog103_29122017 BalansSchrijverschap. Ik begon met de roman en het blog op maandag 1 juni 2015. Ik had in die 2,5 jaar flink kunnen vorderen met een dissertatie om alsnog mijn PhD in de geschiedenis te behalen. Ik had me toe kunnen leggen op de muziek en bassist kunnen zijn in een oudelullencoverband. Ik had een microbrouwerij kunnen beginnen. Of ik had het leven kunnen leiden van een pensionado die elke nieuwe dag op zich af laat komen en niets meer hoeft. Ik verkoos echter het schrijverschap.

 
Dode darlings
Voor mij ligt een print van mijn manuscript, 115 pagina’s A4 ofwel 73.000 woorden. Dat is nauwelijks meer dan de eerste versie van Te grijs die ik eind 2015 aan het lezerspanel toestuurde. Ik heb veel darlings gekild en nieuwe scènes ingevoegd, maar een goed lopend, evenwichtig verhaal is er nog niet. Dat stond gepland voor “2016, als de bladeren vallen”, zoals ik het poëtisch in mijn eerste blog verwoordde. Mijn project is dus enorm vertraagd, wat een bron van frustratie is. Over de kwaliteit van de scènes ben ik tevreden. Echter, om het beeldend te zeggen: ik heb genoeg spannende foto’s, maar ik krijg ze niet in de juiste volgorde in het album.


Serieuze droom
Een langdurige worsteling met een verhaal hoort bij het schrijver zijn. Net als spanningen met vrienden die zich in bepaalde scènes herkennen en aanstoot nemen. Verder heb ik nog steeds het vertrouwen dat het boek er komt en dat ik er in ieder geval zelf tevreden over zal zijn. Natuurlijk vraag ik me af of het allemaal de moeite waard is en het antwoord is altijd: ja. Ik heb sinds mijn kindertijd romanschrijver willen worden. Door mijn pensionering kreeg ik de kans en die heb ik aangegrepen. Misschien slaat mijn eerste eigen roman helemaal niet aan en misluk ik als schrijver. Dan nog zal ik blij zijn dat ik mijn droom serieus heb genomen.       
 
Dank aan mijn helpers
Wat tot nu toe soepel loopt is het wekelijkse blog over het schrijven van Te grijs. Het levert goede reacties op en geeft mij nieuwe inzichten. In deze laatste post van 2017 wil ik graag alle blogbezoekers bedanken en ook het lezerspanel, in het bijzonder mijn partner Angeline Jansen. Ik sta ook in het krijt bij Cécile Sanders, met wie ik In de schaduw van de Wolkenkrabber heb geschreven. Cécile is mijn vraagbaak voor informatie over auteurs en boeken die in mijn blogs voorkomen. Angeline bewaakt de kwaliteit van mijn teksten. Haar kritiek neem ik even serieus als haar lof.
Ik hoop dat ik ook in 2018 op de hulp van mijn omgeving kan rekenen. Schrijven is zoveel leuker, als je het samen met anderen kunt doen. Verder wens ik u allen een gelukkig 2018.    
 
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 22 december 2017

Na de slotscène neemt de lezer het gewoon over


“Begin bij het begin en stop bij het einde,” zegt de Hartenkoning in Alice in Wonderland (1865), als het Witte Konijn klaar staat om zijn getuigenis af te leggen. Was het vertellen van een verhaal maar zo simpel. Ernest Hemingway probeerde 39 eindes uit voor A farewell to arms.(1929). Uitgever Scribner heeft ze een paar jaar geleden allemaal bij elkaar gezet om te laten zien dat de Amerikaanse oermacho meer deed dan verliefd worden, grootwild jagen, vissen en zuipen. Bijvoorbeeld hard werken aan het einde van A farewell. Hij had kunnen stoppen bij de dood van zijn vriendin: “It did not take her very long to die” was een prima laatste zin geweest. Kennelijk vond Hemingway dat te abrupt. Hij beschrijft namelijk vervolgens hoe de hoofdpersoon nog even alleen bij het lijk blijft. Een vergissing, want:
“It was like saying good bye to a statue. After a while I left the hospital and walked back to the hotel in the rain.”
De Amerikaanse oorlogsroman heeft zo weer een klassiek slot gekregen: de liefdesverhouding met Catherine eindigt en daarmee stopt het verhaal.



 

Etiketten plakken
Ik heb zelf de afgelopen week nagedacht over het slot van Te grijs.
Mijn jongste zoon is The hero with a thousand faces. (1949) aan het lezen, waarin Joseph Campbell de universele structuur blootlegt van mythes, van verhalen dus. Aan de hand daarvan hebben we alle hoofdstukken gedefinieerd met termen als The hero’s journey, Refusal of the call, Rescue from without en Freedom to live. We etiketteerden ook het slothoofdstuk en toen kreeg ik twijfel over mijn slotzin. We zijn op de laatste pagina van Te grijs. Claudia is het gesomber moe en woont tijdelijk bij een vriendin. Zodra ze hoort dat echtgenoot Diederik kanker heeft, komt ze bij hem terug met de woorden: “Als jij door de hel moet, ga ik met je mee.”

Mopperende depri
Deze slotzin heb ik bedacht vóór ik begon te werken aan Te grijs. Later kwamen meelezers met bedenkingen. “Mooi dat ze terugkomt, maar ik vraag me af hoelang ze het met hem uithoudt, met die gedeprimeerde mopperkont” en “Ik wil wel weten hoe het afloopt met die ziekte”. Met die laatste opmerking ben ik gauw klaar. In het echte leven heb ikzelf aanstaande mei de laatste controle. Naar verwachting word ik dan gezond verklaard. De herinnering aan het lijden vervaagt. No way ga ik die misère herbeleven omwille van literair succes.
 
Liever vissen
Of Claudia het zal uithouden bij Diederik weet ik niet. De man verliest zijn baan, zijn vrouw en zijn gezondheid. Ik zal beschrijven dat hij daarvan leert. Renate Dorrestein schreef ooit dat geen enkel verhaal eindigt met het laatste woord. “In andere hoofden dan die van de schrijver gaat het proces nu verder.” Het is aan de lezer om in te schatten of Diederik genoeg is gelouterd door zijn verliezen om de relatie met zijn vrouw duurzaam te herstellen. Ik ben hoopvol gestemd. Dat geworstel met 39 alternatieven laat ik aan Hemingway over. Ik kan mijn tijd wel leuker besteden.
 
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

donderdag 14 december 2017

In de slag tegen de maar-verslaving

Ik weet niet of ik meer slechte gewoontes heb dan de gemiddelde mens. In ieder geval heb ik er teveel. Ik luister slecht, druk me negatief uit, droom weg tijdens het autorijden, doe praktische dingen gehaast, to name but a few. Ook bij het schrijven strijd ik tegen slechte gewoontes en één daarvan is het overmatige gebruik van het woordje maar.
Kennelijk heb ik al  jaren het vage besef dat ik teveel maar. Ik voelde me namelijk meteen aangesproken door de stelling van Jeroen Brouwers, dat wie meer dan drie keer per pagina maar gebruikt, zich geen schrijver mag noemen. Ik las die uitspraak vorig jaar en bekeek meteen mijn manuscript. Op 121 pagina’s kwam het gewraakte woord 523 keer voor ofwel 4,3 per bladzijde.



Rolmodel J. Brouwers
Brouwers (Batavia 1940) is qua productiviteit een rolmodel voor mij. Hij publiceerde sinds zijn 21-ste gemiddeld een boek per jaar en won twintig literaire prijzen. Alles in zijn leven zet hij om in boeken. Tijdens de Japans bezetting van Indië werd hij met zijn ouders geïnterneerd (Bezonken rood, 1981). Als kind was hij onhandelbaar en werd naar het internaat gestuurd (Het hout, 2014). Ook de zelfmoord van zijn minnares was een bron van inspiratie en leidde onder andere tot een boek over suïcide van Nederlandse schrijvers (De laatste deur, 1983). Gezien zijn uitspraak over maar, lijdt hij aan dezelfde slechte neiging als ik. Of hij deze neiging met succes bestrijdt, heb ik niet gecontroleerd. Zelf boek ik vooralsnog weinig resultaat. Ik ben me bewust van het probleem. Toch telt de nieuwste versie van Te grijs 580 maren op 132 pagina’s, waarmee het gemiddelde in 2017 licht is gestegen tot 4,4.


Hinderlijk want overbodig
Het voornaamste bezwaar tegen maar is dat het meestal weinig toevoegt. Zo min mogelijk gebruiken dus. Verder is herhaling van maar-zinnen hinderlijk, zoals de eerste scène van Te grijs laat zien. Diederik is jarig en de open haard is gezellig aan.
De haard is klein, maar al snel beginnen gasten te klagen over de hitte.  
Zin opsplitsen: De kleine haard brandt fel. Al snel beginnen de gasten te klagen over de hitte.
Verderop komt een vriendin ter sprake wiens man kanker heeft.
“Ze moet af en toe doodsbang zijn, maar daar laat ze niks van merken.”
Zin opsplitsen en maar weglaten, omdat het de zin afzwakt: “Ze moet af en toe doodsbang zijn. Daar laat ze niks van merken.”
 
Achttien jaar jong
In een bijzonder maar-rijke passage merkt een van de gasten op dat Claudia al in hun eerste studiejaar Diederiks vriendin was.
“Min of meer,” zegt Diederik, zonder te merken dat zijn vrouw vlak bij hem staat, een fles witte en een fles rode wijn in haar handen.
“Dat kon enthousiaster, lieverd. Ik vond het echt heerlijk om bij je te zijn, maar niet meteen elke dag van de week, zoals jij wilde. Ik was 18! Ik wist niks van de liefde, jij was de eerste man in mijn leven.”
Maar
weglaten en weer de zin opsplitsen: Ik vond het echt heerlijk om bij je te zijn. Niet meteen elke dag van de week, zoals jij wilde.
Het citaat gaat verder: Diederik wil zeggen dat zij voor hem ook de eerste vrouw was, maar de gever van het boek slaat zijn arm om Claudia heen en zegt tegen haar:
“Je kent hem toch. Voor Diederik is het glas altijd halfleeg. Maar je kunt wél met hem lachen.”
De eerste maar staat er terecht. Hij verklaart waarom Diederik niet zegt wat hij wil zeggen, zijn vriend komt tussenbeide. De tweede maar is overbodig vanwege het woord wél. Schrappen dus. Je kunt wél met hem lachen.
 
War on but
Het lachen is mij vergaan bij deze kleine search and destroy-operatie, deze war on but. Met nog 518 maren te gaan, ben ik zeker vier ochtenden bezig (’s middags lees ik) om te herstellen wat ik door onoplettendheid fout heb gedaan. Brouwers heeft gelijk. Maren is een slechte gewoonte, die we moeten onderdrukken. In dit blog heb ik dat gedaan en ziet: buiten de citaten staat er geen enkele maar in, behalve deze dan. Weldra zal ik een slechte gewoonte minder hebben. Het is een begin.  
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com


vrijdag 8 december 2017

Naar een verbeterde, rookvrije editie

In Te grijs rookt Diederik af en toe een joint. Op dit moment is dat net sociaal acceptabel. Als mijn roman in de winkel ligt, zijn we al een tijdje verder en normen veranderen snel. Tegen die tijd is gebruik van cannabis gelegaliseerd en daarmee fatsoenlijk geworden. Wiet roken - hoe privé ook - zal dan echter de status hebben van tabak pruimen: vies. Cannabis wordt dan gegeten of gedronken. Als ik de brave Diederik ook nog een keer in de auto zijn telefoon laat opnemen is hij voor de lezer een hufter geworden, een aso.


Romanexpert Kruijf
Over de race van de schrijver met de tijd heb ik al eerder geblogd, zonder een oplossing te kunnen aandragen. Scripta manent: het geschrevene blijft, onveranderd en eeuwig. Sindsdien ben ik gaan beseffen dat digitaal lezen en de opkomst van de Cloud onbeperkte ruimte geeft om een verhaal te updaten en te verbeteren. Dat laatste is heel belangrijk. Op het moment dat je een verhaal afrondt, ben je er tevreden over, anders zou je er nog aan doorwerken. Pas later zie je verbeterpunten, stilistisch en romantechnisch. Ook voor een verhaal geldt de uitspraak van Johan Kruijff, dat je dingen pas ziet als je ze doorhebt. In Te grijs hoop ik aannemelijk te maken dat Claudia bij Diederik terugkomt. Wat haar exacte motieven zijn, kan ik misschien pas onder woorden brengen als het boek in de verkoop ligt.


Frankenstein verbeterd
Technisch kun je dus updaten, maar schendt je niet de normen van het ambacht? Misschien, maar Grote Schrijvers zijn je voorgegaan. In een ver verleden herschreef de Britse Mary Shelly haar Frankenstein (eerste editie 1818, verbeterde uitgave 1831). In Nederland voegde Boudewijn Büch na tien jaar twee hoofdstukken toe aan De kleine blonde dood (eerste editie 1985). Jan Wolkers kwam in 1979 met een nieuwe versie van Kort Amerikaans (eerste editie in 1962). Tot dat moment vond hij aanpassing van de eerste romantekst zonde van de tijd. Voortschrijdend inzicht kon je beter gebruiken voor een nieuw boek. Wat hem ertoe bracht zijn mening te veranderen, weet ik niet. De lezers waren kennelijk tevreden met de eerste versie, want die beleefde ongewijzigd 39 drukken.

Een tweede kans
Zolang er alleen papieren romans bestonden, was verbetering na publicatie bijna alleen mogelijk als de eerste versie al goed verkocht was en er een tweede druk zou komen. Aannemend dat de opkomst van de Cloud doorgaat, krijgen ook in eerste instantie geflopte romans een tweede kans. Hoe dit precies gaat uitwerken, weet ik niet. Digitaal lezen zal sowieso leiden tot een sterke stijging van het aantal titels. Als daar nog verschillende versies bijkomen, zullen boekenkopers voor nieuwe keuzes worden gesteld, Willen zij de betere versie waarin gerookt wordt, of de iets zwakkere, maar tabaksvrije editie? Lezen wordt niet eenvoudiger, maar wel leuker.

Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld.
oA

vrijdag 1 december 2017

Productief dankzij Me too en knuffelminnares

Ken je dat lekkere na-de-filegevoel? Eerst heb je stilgestaan, dan een minuut gereden en weer stilgestaan. De chauffeur achter je zit te lullen met andere passagiers, telefoneert en kijkt overal heen behalve vóór zich. Een botsing tegen jouw achterkant is een kwestie van tijd. Onverwacht begint de kolonne vaart te maken en uiteen te vallen. Je krijgt ruimte en accelereert tot je op een comfortabele snelheid naar je bestemming cruiset. Heerlijk.     


Boek in beweging
Zoiets heb ik nu als schrijver: het boek is weer in beweging. Bijna had ik het manuscript uitgeprint en verbrand, zoals Henry Roth deed met If we had bacon, de opvolger van zijn toen nog weinig succesvolle debuut Call it sleep (1934). Roth werd uiteindelijk kippenboer. Pas dertig jaar later werd zijn eerste boek herontdekt en was de agrariër uit Maine plotsklaps toch nog een gevierd schrijver. Ik ben 66 dus zo lang kan ik niet wachten. Te grijs moet zo snel mogelijk af en dan zo veel mogelijk mensen aanspreken. Ik ben zelf tevreden over wat ik nu schrijf.         

Me too-gevoel 
Zoals ik al meldde, zijn een paar regels Me too-geïnspireerd. Ik was bezig naast de al stevige werk-pilaar een relationele pilaar voor Te grijs op te bouwen. Een van de scènes is de aankoop van een nieuw, heel breed bed, op initiatief van Claudia. Diederik kan geen bezwaar maken tegen de vervanging van hun krappe slaapmeubel vol herinneringen, maar is er niet gelukkig mee:
Hij voelt zich als een stagiaire die is ingegaan op de avances van haar chef. Ze vindt hem aardig en een afwijzing zou de sfeer bederven, maar ze is zelf nooit op het idee gekomen om seks met hem te hebben.
Knuffelminnares
De eerste nacht in het nieuwe bed is moeilijk:
Claudia ligt ver van hem af te genieten van een diepe slaap, maar hij is klaarwakker. Hij voelt zich eenzaam en vreest dat in het vervolg alle nachten zo zullen zijn. Wat te doen?
Voor scheiden is het simpelweg te laat, ze moeten hun problemen pragmatisch oplossen. Stel dat hij een minnares vindt om af en toe samen mee te slapen, tegen elkaar aan, de hele nacht. Als hij eruit moet, zal hij zich met moeite losmaken van haar slapende lijf en als hij terugkomt zal ze zacht kreunend weer tegen hem aan kruipen, zonder wakker te worden.
Wat hem betreft mag Claudia een jongere minnaar nemen. Als ze op dezelfde nacht buitenshuis slapen, zal het met de jaloezie wel meevallen. Zeg eens in de twee weken, op woensdag, dan hebben ze zelden een afspraak. Hij ziet het al voor zich, Claudia die zich na haar werk naar een kerel begeeft met een overvloed aan viriele kracht. Niet een vijftiger zoals haar collega van klassieke talen, maar een gespierde jonge god die haar voor het eten al lachend op bed werpt en penetreert, voor de eerste keer die avond maar zeker niet de laatste. Op donderdagochtend zal ze dan verzadigd en moe naar haar werk gaan en verlangen naar het eind van de dag, naar hem, die na een knuffelnacht ook in een prima humeur is.

 
Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld.