woensdag 29 augustus 2018

Te grijs 2.0 klaar, nu op pad

Ondanks mijn 10 kilo zware rugzak zal ik licht lopen in Portugal. Met de verzending van Te Grijs 2.0 is een grote gewicht van me af gevallen. Ik ben in juni 2015 begonnen en had al snel een boek, maar dat was rommelig en had een slechte balans tussen grappig en ernstig. Op deze heerlijke creatieve fase volgde een onbevredigende fase van zoeken, experimenteren en het missen van deadlines. Uiteindelijk dreef het verlangen om af te ronden me tot harde beslissingen en noeste arbeid.   


Geen spijt
Er ligt nu een boek waarvoor ik me niet hoef te schamen. De worsteling van een man met het ouder worden is een rijk onderwerp en biedt genoeg stof voor een meesterwerk. Dat heb ik niet kunnen schrijven, vrees ik. Ik heb het beste geproduceerd wat ik op dit moment kan. Als je dit leest ben ik net begonnen aan de Camino Português, een wandeltocht van 350 kilometer van Porto naar Santiago. Ik verwacht niet dat mijn meditatieve routine verstoord zal worden door twijfel en spijt over mijn creatieve beslissingen. Het is de beurt aan de meelezers om hun oordeel te geven. Ik ga lopen, eten en slapen, een sober bestaan leiden dat ik zal delen met mijn reisgenoot en de andere pelgrims die door hun voeten te gebruiken rust vinden in hun hoofd.


Nuttig vermaak
Over mijn creatieve Odyssee heb ik 140 blogs geschreven, een boek op zich. Ieder probleem en iedere beslissing heb ik met de lezer besproken en geanalyseerd. Mij heeft dat enorm geholpen, zowel het schrijven als het besef gelezen te worden. Ik hoop dat de blogs ook mijn schrijvende lezers gesteund hebben bij hun eigen magische ontdekkingsreis – want dat is schrijven. Veel andere bezoekers van mijn blog wilden alleen een stuk met me meelopen om te zien hoe ik het deed, een boek produceren. Ik hoop dat ik hun nieuwsgierigheid op een onderhoudende manier heb kunnen bevredigen.    

Tot ziens in januari
Mijn grote dank gaat uit naar Cécile Sanders, met wie ik In de schaduw van de Wolkenkrabber schreef. Ooit vakreferent Internationaal Recht, heeft ze haar zoekcapaciteiten nu ingezet om in de literatuur auteurs op te sporen die met dezelfde problemen worstelden als ik. Mijn blog weerspiegelt haar eruditie. Verder dank ik mijn partner Angeline Jansen voor het kritisch lezen van elke post. Als voormalig hoofdredacteur van puzzelbladen en gerespecteerd haikudichter dwong ze me tot scherpte en helderheid. Ik hoop op beide een beroep te doen als ik het blog hervat op vrijdag 4 januari 2019. Het gaat dan over het vinden van een uitgever voor Te grijs. Een nieuwe stap in een lange reis, die ooit heel misschien roem en geld zal opleveren, maar in ieder geval avontuur en zelfkennis.  
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 24 augustus 2018

Tussen kelderrestanten ontroerend moederportret

Kelderrestanten noem ik ze, de tekstfragmenten die uiteindelijk niet in de roman Te grijs terecht komen. Vorige week publiceerde ik er een, over Diederiks bezoek aan zijn schoonmoeder. Ik kreeg bijna meteen een mail van mijn medeschrijver en meelezer Katie Verduijn. Het bericht liet aan duidelijkheid niets te wensen over: Je moet die scène met schoonmama erin laten. Die is hartstikke leuk. En warm. Waarom moet die eruit? Omdat een handboek zegt, dat alles een plaats moet hebben in het verhaal? Sorry, maar ik ben zo bang dat je teveel schrapt... Ik vond de eerste versie van het boek helemaal O.K.
 


Commentator
De lezer zal begrijpen, dat ik door de laatste zin erg kneedbaar werd. En bedacht dat een scène die zo’n snelle en sterke reactie oproept misschien waardevoller is dan ik besefte. Het gevolg van de mail was, dat ik alle kelderrestanten aandachtig bekeek. Het viel me op dat het vaak reacties zijn op de actualiteit. Kennelijk voel ik me vaak geroepen om mijn mening te geven, een erfenis wellicht uit de tijd dat ik commentator was bij de Wereldomroep. Mijn personages bespreken onder andere president Trump, de klimaatcrisis en de vluchtelingensituatie op Lesbos. Verder krijgen ze ruzie terwijl ze het stembureau uitlopen. Diederik heeft in een vreemde gril Forum voor Democratie gestemd in plaats van D’66, de partij waar hij en Claudia  normaal op stemmen. Grappige scènes, maar misbaar.


Voor de smaak
Relevanter zijn scènes over jaloezie op levenslustige jongeren en op een vriend die leunt op Claudia’s schouder. Deze items komen in het boek echter al genoeg aan bod. Verder ontdekte ik tekst over Diederiks vader en moeder. Ook deze hebben voor het verhaal geen toegevoegde waarde. Die over Diederiks bezoek aan zijn dementerende moeder wil ik de lezer toch even laten zien. Het is een kelderrestant dat uit het assortiment is verwijderd, maar hopelijk nog goed te genieten is.

Op bezoek bij moeder
Diederik aarzelt voordat hij bij zijn moeders kamer binnengaat, het is telkens een confrontatie met het waarschijnlijke einde van zijn eigen leven. Ze slaapt vredig naast het lege bed van haar overleden man. Terwijl hij naar haar kijkt, opent ze onverwacht haar ogen. Ze herkent hem meteen en in haar gezicht breekt de zon door.
“Diederik, wat heerlijk dat je er bent.”
Hij kust vluchtig haar lippen, streelt haar haren. Ze wil meteen opstaan, maar hij vreest intimiteiten met afzakkende kleren en natte luiers.
“Ik bel de zuster.”
Verschoond en aangekleed schuifelt ze achter haar rollator de woonkamer in. Zodra ze zit, kijkt ze stralend naar hem op:
“Vertel,” zegt ze, verlangend naar nieuws uit de actieve wereld. Hij vertelt elk familienieuwtje in een paar zinnen en geeft haar na iedere zin de kans om te reageren, want haar geheugen is extreem kort. De zwangerschap van Sebas’ vrouw is ze totaal vergeten, de gedachte is nieuw voor haar.
“Je wordt opa, Diederik,” zegt ze en kijkt hem aan met een ondeugende lach.
“Je wordt een oude vent.”
Hij herinnert haar eraan dat ze Renate gefeliciteerd heeft bij de crematiebijeenkomst van haar man. Ze reageert verbaasd.
“Crematie? Wie is er dan dood?”
“Papa is overleden, mam.”
Hij vreest dat ze alsnog in huilen zal uitbarsten, ze heeft haar hele leven met hem gedeeld, tegenover haar staat zijn lege stoel.
“Is je vader dood?” zegt ze twijfelend en dan gedecideerd: “Nee, dat geloof ik niet, dat is onzin.”
Met dank aan Angeline Jansen (redactie) en Rafaȅl (illustratie De kroning van Maria)

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

zondag 19 augustus 2018

Te grijs Hfdst 17 Claudia gaat mee op hellevaart (17 mei)


Diederik is te slaperig om te vloeken, als hij ontdekt dat de cv het niet doet. Mechanisch zet hij de thermostaat lager en dan weer hoger. Hij haalt de stekker van de ketel uit de contactdoos en doet hem terug. Hij slaat met zijn hand op de ketel.
Pas dan uit hij een reeks verwensingen. Het is een zonnige lentedag, maar erg fris en sinds Claudia weg is, wil hij binnen het comfort genieten van een mediterrane temperatuur en geen kou lijden. Hij heeft toch al als een huis opgezien tegen deze dag, de dag vóór het vonnis van de oncologen. Dat dit een streng vonnis wordt, maakt hij op uit het advies van het ziekenhuis om een begeleider mee te nemen naar het gesprek. Dat wordt zijn zoon. Van Claudia heeft hij nog niks gehoord en hij zal niet de eerste zijn om te bellen.

Praktische aanpak
Nu hij zijn gemoed gelucht heeft, wordt hij praktisch. Hij zet de waterketel aan, zodat hij in ieder geval warme thee bij het ontbijt heeft. Dan gaat hij naar het zolderkamertje om het elektrisch kacheltje te zoeken, een overblijfsel uit een eerdere, cv-loze levensfase. Niets kunnen weggooien heeft zijn voordelen. Beneden gekomen stoft hij het apparaat af, sluit het aan en schakelt beide staven in. Even voelt hij  warmte, maar dat moet verbeelding zijn, want het zichtbare opgloeien blijft uit. Fuck!
Hij besluit de gaspitten in de keuken aan te doen en daar te ontbijten. Hij is halverwege zijn eerste boterham als de telefoon gaat, het vaste toestel, dus het zal een van zijn twee vrienden zijn die het mobiele tijdperk nog niet is binnengegaan. Een van hen is Piet en die heeft hij aan de lijn.

Dodencel
“Ik dacht wel dat je allang op zou zijn. Heb je nog wat geslapen?”
“Tegen de ochtend ben ik even ingedommeld. Het voelt alsof ik in de dodencel zit.”
“Zo snel gaat het nou ook niet met de ziekte, de dood is zelfs in het ergste geval nog ver weg. Ze kunnen meer dan je denkt. En wie weet, kunnen ze je gewoon genezen, net als ze mij weer gezond schijnen te maken. Ik merk daar overigens nog bitter weinig van.”
Hij lacht vreugdeloos en informeert dan wie er meegaat naar het gesprek.
“Als het moet, kan ik meegaan. Of je veel aan me hebt, is een tweede.”
Diederik vertelt dat zijn zoon overkomt.
“OK, en Claudia?”
“Ik kan moeilijk een beroep doen op haar plichtbesef. Als ik van de kanker genas, zou ik alsnog sterven van schuldgevoel.”
Nu lacht Diederik zonder plezier.

Niet flink, maar dom
Piet herhaalt zijn aanbod om mee te gaan, als de vlucht van Sebas vertraagd is of afgelast wordt.
“Dit soort gesprekken alleen doen is niet flink, maar dom. Bel me in ieder geval over de uitslag? Ik zou trouwens Claudia wel vertellen dat je morgen duidelijkheid krijgt.”
Diederik zegt dat hij erover na zal denken en ze hangen op. De keuken is intussen goed warm, maar stinkt naar verbrandingsgassen. Hij doet een nieuwe poging om de verwarming op te starten en belt dan een monteur die zegt dat hij waarschijnlijk pas de volgende dag kan komen.
“U bent niet de enige met een defecte installatie en mensen met een onderhoudsabonnement gaan voor.”

Hij heeft net besloten om een elektrisch kacheltje te gaan kopen als zijn mobiel gaat. Het is Sebas die de vroegst mogelijke vlucht heeft geboekt.
“Maar je weet het nooit met vliegen. Rukwinden, stakende piloten. Bel mama, voor de zekerheid.”
“Daar hebben we het al over gehad. Ik ga geen genadebrood eten. Eventueel gaat Piet met me mee.”
Hij hoort zijn zoon diep ademhalen. Dan zegt hij langzaam en nadrukkelijk. :
“Misschien lieve papa, heel misschien wil ze bij je zijn omdat ze van je houdt. Misschien aarzelt ze om je te bellen, omdat ze geen klachten en verwijten wil krijgen, niet meteen met oude koeien geconfronteerd wil worden en verzuchtingen dat het allemaal toch niks is.”
“Maar ik ben veranderd. Hoop ik.”
“Laat haar dat weten. Dat je begrijpt waarom ze het niet uithield, dat je een nieuwe start wil maken. Meer hoef je niet te doen.”

Zoon boos
Diederik sputtert tegen, herhaalt wat hij tegen Piet heeft gezegd. Hij merkt dat Sebas boos begint te worden, maar hij kan niet stoppen. Op een gegeven moment maakt zijn zoon een einde aan het gesprek.
“Pap, we zien elkaar morgen. En bel gewoon mama. Ze houdt van je, net als zoveel mensen, maar jij waardeert dat niet. Ik vraag me wel eens af of jij weet wat liefde is.”
Hij ademt weer diep en zegt dan: ”Tot morgen.”
Inderdaad houden verbazend veel mensen van hem, hij krijgt mailtjes, appjes, telefoontjes van ongeveer al zijn vrienden. Allemaal stellen ze hem gerust en vragen tegelijk met nadruk om een snelle rapportage van het vonnis. Ze begrijpen dat hij veel te verwerken krijgt en niet zit te wachten op een stroom telefoontjes. Het enige wat ze vragen is een paar regeltjes over de uitslag. Dat ze het ergste vrezen, is duidelijk. Hij belooft iedereen zo snel mogelijk uitsluitsel. De dag is al gevorderd als hij op zoek gaat naar een kacheltje en constateert dat die uit het assortiment zijn.
“Het is lente, meneer, we hebben nu de voorjaarscollectie.”
Hij gaat terug naar huis, eet een late lunch, beantwoordt nog wat berichtjes.

Oude foto
Zoals gewoonlijk in dit soort onduidelijke situaties gaat hij schoonmaken, beeldjes oppoetsen, schilderijlijstjes schoonmaken. Eén ervan omlijst een foto van hem en Claudia, ze zitten in een bos op dorre bladeren, hij de benen met soldatenkistjes voor zich uitgestrekt. Zij leunt tegen hem aan, haar tanklaarzen vallen buiten de foto. Hun haren zijn even lang, hun kleren lijken op elkaar, ze zijn allebei mooie jonge mensen, ze stralen saamhorigheid uit, waren toen al een stel.
Plotseling mist hij haar heftig, voor het eerst sinds ze weg is. Hij wil haar spreken, in zijn armen sluiten, samen met haar een nieuwe fase ingaan, hoe moeilijk die ook worden mag. Hij pakt zijn mobiel om te bellen, maar ziet daar toch van af. Hij zal blij zijn om haar stem te horen, maar wat dan? Zal de vonk overspringen, van hem naar haar en omgekeerd? Sebas heeft makkelijk praten over liefde. Die moet je wel vorm geven, je moet erop vertrouwen dat de ander je begrijpt en de laatste periode was Claudia vaak een vreemde voor hem.
Hij kijkt uit het raam, waar een dik ingepakt stel voorbij fietst. Zij verliest haar muts en ze gaan beide terug om hem te  halen. Hij is eerst en als hij hem overhandigt, lachen ze allebei.
Het verlangen naar Claudia wordt Diederik te machtig. Na enige aarzeling tikt hij een kort berichtje.
“Heb morgen vroeg gesprek met specialist. Je hoort nog van me.”

Koffertjes gepakt
Hij verzendt de minimalistische boodschap en voelt zich een stuk beter, zij het dat het huis sterk begint af te koelen. Dan pas valt zijn oog op de open haard, die er voor de  gezelligheid is, maar natuurlijk wel warmte geeft. Hij maakt een vierkant van blokken hout, legt proppen krant en takjes in het midden en steekt die aan. Het hout is droog en weldra kan hij zijn voorkant koesteren in de gloed. Hij is bang voor wat komen gaat, maar voelt dat hij een stap heeft gezet naar een nieuw leven, dat ondanks de medische ellende de moeite waard is geleefd te worden. Dan gaat zijn mobiel, het is Claudia. Voor hij iets kan vragen, antwoordt ze:
“Ha, Rik, ik heb mijn koffertjes gepakt en kom eraan. Als jij door de hel moet, ga ik met je mee.”     
   

vrijdag 17 augustus 2018

Onverschilligheid helpt bij het moorden

Ik vind mijn verhaal op dit moment zwak en irrelevant. Dat is ook goed. Ik wil versie 2 van Te grijs deze maand nog af hebben en de klok tikt snel. Ik moet dus knopen doorhakken. Ik moet iedere scène een logische plaats geven of weggooien. Als ik dan alles geniaal en super relevant vindt, komt die klus nooit af. Wanneer ik alle scènes matig vindt en ervan uit ga dat niemand op mijn boek zit te wachten, wordt ordenen en darlings killen een stuk gemakkelijker. Er is dan natuurlijk zelfdiscipline nodig, wil ik überhaupt mijn pc opstarten. Gelukkig héb ik zelfdiscipline, dat is mijn probleem niet.
 

 
Rommelige vertellers
Je schrijft een boek, omdat er een verhaal bij je opborrelt. Probleem is dat we van nature rommelig vertellen. Stel dat je een oude vriend bent tegengekomen en voor het eten hebt uitgenodigd. Hoe vertel je dat aan je partner?
“Ik liep toevallig Piet tegen het lijf,” meld je. Vervolgens komt er een flashback: ”Weet je nog, toen we studeerden heb je een keer heel erg met hem gelachen. Jullie waren aan het tafeltennissen en hij deed alsof hij de bal had ingeslikt.”
Dan volgt een uitweiding: ”Het rare was dat ik net aan hem liep te denken. Dat komt vaker voor, daar hadden we het laatst over. Ik had in het magazine van de krant gelezen, dat het vaker voorkomt naarmate je ouder wordt.”
Eindelijk volgt dan de boodschap: “Piet komt vrijdag eten.”

Grappig verhaaltje
Een ander probleem is dat we vaak verhalen vertellen om een ander te vermaken. “Ik hoorde laatst een grappig verhaal…” En dan komt er iets dat nergens verband mee houdt. “Een man was in het centrum zijn portemonnee kwijt geraakt met alles er in: pasjes, rijbewijs, kaartje van de ziektekostenverzekering. Een ramp dus. Staat hij net te bellen om zijn pas te blokkeren, komt zijn vrouw binnen met zijn portemonnee. Ze wilde naar een winkel in de buurt, maar die was dicht en daarom ging ze naar het filiaal in het centrum. Toen ze haar fiets vastzette, zag ze de portemonnee van haar man liggen.”
Aardige anekdote en de verleiding is groot, om die in je roman op te nemen door haar schijnbaar relevant te maken.
In die eerste fase van de relatie gaven ze elkaar vaak cadeaus. Zo had hij van haar een portemonnee gekregen, waar hij erg aan gehecht was.”

Proces verbaal
Door deze menselijke beuzelneigingen dijt een verhaal steeds meer uit en verliest focus. Omdat een verhaal per definitie een herkenbare beweging beschrijft van A naar B, is stroomlijning noodzakelijk. Tegelijk moet je een aantal flashbacks en uitweidingen accepteren, omdat het verhaal anders onnatuurlijk wordt, een proces verbaal. Er is geen optimale balans, maar een zeker evenwicht moet er zijn. Dat vereist besluitvaardig en hard optreden en onverschilligheid kan daarbij helpen. Toch gaat het killen van sommige darlings me aan het hart. Ze laat mij Diederik om onbekende reden op bezoek gaan bij zijn schoonmoeder, een ex-jazz zangeres en gepensioneerd advocaat.

Te ambitieus
Schoonmama vraagt om een tweede glas wijn en komt ter zake.
“Gaat alles nog goed tussen jou en Claudia?”
De ogen in het gerimpelde gezicht van Diederiks schoonmoeder staan alert. Met een lach zegt hij:
“We hebben zeker geen plannen om te scheiden.”
“Dat is goed om te horen.”
Ze zegt het op een neutrale toon, die ze waarschijnlijk ook gebruikte in gesprekken met cliënten die betoogden dat de aanklacht op niets gebaseerd was.


Houden van
Vervolgens legt ze haar mes neer en reikt naar zijn hand.
“Het is nu allemaal zwaarder vanwege je leeftijd, op het werk wordt het moeilijker om mee te komen en lichamelijk loopt het natuurlijk niet meer zo gemakkelijk.”
Ze knijpt in zijn hand, ze kent hem, ze houdt van hem.
“Als je het geluk niet bij elkaar vindt, dan vind je het nergens. Op jullie weg liggen nog allemaal spannende gebeurtenissen en momenten van onverwacht geluk te wachten tot jullie ze zien en beleven. Wij hebben veel gemist, omdat we te ambitieus waren, te hard voor onszelf en voor elkaar. Jullie hebben meer ruimte voor de liefde, gebruik die.”
Hij knijpt nu in haar hand.
“Ik houd echt van Claudia, ik doe mijn best.”
“Ik weet het, jullie doen het beter dan wij. Zullen we een klein toetje nemen met een likeurtje?”


In apart tekstblog hfdst 17: Claudia komt terug
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam

zondag 12 augustus 2018

Te grijs Hdst 16 Vervolgonderzoek wenselijk (10 aug.)

Sinds zijn pierwandeling houdt de vrouwloze en baanloze Diederik een week lang goede moed. Hij slaagt erin af en toe te genieten van dagelijkse dingen, stoft zelfs zijn bas af en speelt mee met Let it be van de Beatles. Het wordt geen muzikaal hoogstandje, hij plonkt mee met akkoorden. Alsnog is het een belangrijke hobby die hij weer oppakt en die hem veel plezier kan brengen, muzikaal en sociaal. Natuurlijk vervalt hij af en toe in sombere overpeinzingen. Dan spreekt hij zichzelf bemoedigend toe:
“Ja, Diederik, je wordt oud en je vereenzaamt misschien, maar wat kan het schelen, de gul is onder de kust.”

Ongewenste post
Vissen gaat hij niet, wel een stuk hardlopen, of zijn fiets repareren, of naar een museum. Hij redt zich dus aardig, tot een brief arriveert over het bevolkingsonderzoek darmkanker de opgaande lijn abrupt onderbreekt. Dat hij deze keer onder druk van zijn toenmalige levensgezel een sampel ontlasting heeft opgestuurd, had hij al verdrongen. Des te groter is de schrik door de uitnodiging voor een vervolgonderzoek. Verdomme! Het gaat de laatste tijd net zo goed met het wc-gebeuren. Soms is het bijna normaal en nu dit.
Hij voelt zich als een fietser die met de wind in de rug voortsnelt, plotseling slipt en ten val komt. Hij wil de brief weggooien, die kankerzorgen stammen uit een periode die hij eindelijk hoopte af te sluiten. Dan trekt er een verlammend gevoel door hem heen en hij moet steun zoeken tegen de muur. De angst is terug, sterker dan ooit. Zijn groeiende zelfvertrouwen is in één klap verdwenen. Hij krimpt tot een bang en eenzaam wezen dat geen uitweg ziet. Hij herpakt zich met moeite en schrijft de afspraak in zijn agenda. Dan gaat hij aan de eettafel zitten en wanhoopt, wil alleen nog maar dat zijn leven afgelopen is.

Echt kut, pap
Na geruime tijd besluit hij zijn zoon te bellen. Hij loopt naar de vaste telefoon, dat vindt hij voor zo’n belangrijk gesprek prettiger
dan het mobiel dat voor hem op tafel ligt. Hij is net het nummer van Berlijn aan het intoetsen als de mobiel gaat. Het is Sebas, die vertelt dat hij in Amsterdam is vanwege een sollicitatie en wil langskomen.
“Ik heb slecht nieuws,” zegt Diederik abrupt. “Ik heb kanker.”
“Dus toch,” is het antwoord. ”Ik ben over tien minuten bij je.”
Terwijl de koffie doorloopt, hoort Diederik al haastige passen op de trap. Dan komt zijn zoon binnen en omarmt hem.
“Dit is kut, pap. Echt kut.”
Hij gaat zitten, verslagen. Diederik vertelt van de brief.
“Ze houden nog een slag om de arm, het onderzoek is niet al te betrouwbaar. Ik las in de krant…”
Maar Sebas volgt zijn eigen gedachtegang.
“I
k was er al bang voor, maar hoopte dat het iets anders was.”
Dat verbaast Diederik, hij heeft zijn kankerangst nooit met Sebas besproken en hoogst zelden met Claudia.
“Hoe bedoel je dat? Ik vertel het je voor het eerst.”
“Ik kom hier toch geregeld logeren. Dan merk ik toch dat je erg vaak naar de wc gaat. En je hebt geen prostaatprobleem, want je plast luidruchtig.”

Onbewust intiem
Diederik is verbijsterd. Samen in een huis zijn, gaat onvermijdelijk gepaard met intimiteit, maar dat mensen horen hoe je plast, daaraan denk je toch niet.
”En toen ik een keer na je op de wc kwam, had je de pot niet goed schoongemaakt, omdat je telefoon ging. Toen zag ik dat er iets aan de hand was. Daarvoor had ik al gemerkt dat het vreemd rook.”
Zijn zoon voelt het ongemak van zijn vader.
“Papa, mijn kankermedicijn is helaas van de baan, maar ik heb de ziekte wel uitgebreid bestudeerd.”
“Maar waarom heb je niks gezegd?”
“Ik wist het niet zeker, er zijn veel oorzaken voor een rare stoelgang. Toch ben ik er vaak genoeg over begonnen. Dan raakte je meteen geïrriteerd en ging over iets anders praten. Doe eens een check-up, pap, dat heb ik verschillende keren gezegd. Doe mee aan het bevolkingsonderzoek voor darmkanker. Zelfs dat heb ik gezegd, maar je vond zulke onderzoeken onzin. Wat had ik meer kunnen zeggen. Pap, je poep ruikt niet goed? Jezus, ik ben je zoon.”

Testament prematuur
Vervolgens begin hij professioneel Diederik gerust te stellen.
“Het is in jouw geval waarschijnlijk nog goed behandelbaar. Kanker wordt bovendien steeds meer een chronische ziekte. De tijd dat je na de diagnose snel je testament moest maken, is echt voorbij.”
Dan staat hij op, legt zijn handen op zijn vaders schouders en begint te huilen, Diederik voelt de tranen op zijn haar vallen. Ook hij begint te huilen, zijn eigen tranen vallen op de tafel.
“Je krijgt het wel voor de kiezen, pap,” zegt Sebas met een snik in zijn stem. “En voor mama is dit ook vreselijk.”
Hij kust zijn vader op zijn haar en gaat weer zitten. Terwijl hij zijn ogen met een tissue afdroogt kijkt hij Diederik aan met een flauwe glimlach.
“Toen ik binnenkwam, rook ik lekkere Hollandse koffie. Zal ik inschenken?”

vrijdag 10 augustus 2018

Hoe dramatisch wil je het hebben?

De meeste romans en liedjes gaan over de mokerslagen die het leven mensen toedient. De reacties van de getroffen personages lopen uiteen. Een voorbeeld van extreme dramatiek is de song Have mercy baby van de Rolling Stones.
But if you leave me baby
Girl, if you put me down
I'm gonna make it to the nearest river, child
And jump overboard and drown
(album: Out of our heads)   
 

 
Rustige rechter
Meer onderkoeld is de wat oudere kinderrechter Fiona Maye in Ian McEwans roman De kinderwet (2014).
In de eerste scène vertelt haar 60-jarige man Jack dat hij een verhouding wil beginnen met de 28-jarige Melanie.  
“Idioot!” schreeuwt ze. “Hoe durf je!”
Op zijn vraag hoe lang geleden ze voor het laatst gevreeën hebben (zeven weken en een dag) gaat ze niet in. Zijn constatering dat ze broer en zus zijn geworden, laat ze voor wat hij is. Hij legt uit:
“Extase, bijna flauw vallen van opwinding. Dat wil ik nog één keer meemaken.”
“Je wilt scheiden,” concludeert ze, maar dat ontkent hij.
“Ik wil  alles zo houden. Geen bedrog.”
“Als je dit doet, is het voorbij tussen ons. Zo eenvoudig is het.”
Hij gaat naar de slaapkamer, zij tobt nog wat en richt vervolgens haar aandacht op een vonnis dat de volgende dag af moet.

Versluierde dramatiek
Mijn Diederik krijgt drie mokerslagen te verwerken: het vertrek van zijn vrouw, het verlies van zijn baan en de diagnose van zijn ziekte. De reactie van McEwans kinderrechter zou passen bij Diederik. Hij blijft vrij koel als hij hoort dat Claudia een time-out wil. Haar besluit valt tijdens een gesprek op het zwarte strand van La Gomera. Claudia zegt dat Diederik haar somber maakt en dat ze niet meer door wil met hem, waarop hij zegt: “Leven is niet mijn hobby”.
Ik hoefde toen niet meer te vertellen dat Claudia daarop besluit om te vertrekken, dat was genoegzaam duidelijk.
Bij het bankroet van B-bank is de dramatiek wat versluierd, omdat Diederik net een geweldige nacht met zijn collega Iris heeft gehad, als hij het nieuws hoort.  

Welkom bezoek
Bij de diagnose van Diederiks ziekte ben ik omzichtig te werk gegaan. Geen vierschaar van medici die hun finale vonnis uitspreken over de onfortuinlijke patiënt. Alleen een brief van het Bevolkingsonderzoek Darmkanker dat Diederik een afspraak moet maken voor nader onderzoek. Toevallig is zoon Sebas op bezoek om hem gerust te stellen. Uiteindelijk houden ze het geen van beiden droog.
Dan staat Sebas op, legt zijn handen op zijn vaders schouders en begint te huilen, Diederik voelt de tranen op zijn haar vallen. Ook hij begint te huilen, zijn eigen tranen vallen op de tafel.
“Je krijgt het wel voor de kiezen, pap,” zegt Sebas tussen twee snikken door. “En voor mama is dit ook vreselijk.”
Hij kust zijn vader op zijn haar en gaat weer zitten. Terwijl hij zijn ogen met een tissue afdroogt, kijkt hij Diederik aan met een flauwe glimlach.
“Toen ik binnenkwam, rook ik lekkere Hollandse koffie. Zal ik inschenken?”

De complete scène volgt in het tekstblog.

Met dank aan Cécile Sanders (research) en Angeline Jansen (redactie)

In apart tekstblog hfdst 16: Uitnodiging voor een vervolgonderzoek

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 3 augustus 2018

Te grijs Hdst 15 De gul is onder de kust (3 augustus)

Als hij thuis blijft, gaat hij onvermijdelijk somberen over het verlies van zijn werk en zijn vrouw. Zijn vrienden zijn allemaal op kantoor of, in het geval van Piet, te ziek voor een uitje. Diederik besluit naar IJmuiden te rijden en naar het uiteinde van de Zuidpier te wandelen. Warm gekleed en voorzien van boterhammen en een thermosfles koffie stapt hij in de auto, die ruikt naar Claudia, haar das ligt op de achterbank, samen met haar handschoenen.

Buikvlees als aas
Een uur later loopt hij over de mistige pier. Er zijn geen andere wandelaars, vissers zijn Diederiks enige gezelschap. Ze zijn bijna allemaal alleen en turen naar hun hengels en de zee. Af en toe halen ze hun tuig op. Een enkele keer zit er een vis aan de lijn, die ze geroutineerd losmaken en spartelend in een plastic zak doen. Voor het avondeten, neemt Diederik aan.
Om hen heen liggen stukgesneden vissen, koppen met een stuk rug eraan. Kennelijk gebruiken vissers het buikvlees als aas. Meeuwen ruziën over het afval, bij Diederiks nadering vliegen ze schreeuwend op. Aan weerszijden beweegt traag de zee, zonder schuim of geluid. Achter Diederik is de kust onzichtbaar door de mist, terwijl vóór hem het zicht ook niet meer is dan honderd meter. Vissers zijn hier niet.
“Ik ben alleen op de wereld,” denkt Diederik. ”Een eenzame oudere man die nergens heen op weg is.”
Diederiks angst voor ziekte is volgens hem een belangrijke reden waarom Claudia een timeout wil. Dat hij er niets tegen onderneemt en hoopt dat het door de ontkenning verdwijnt. Hij houdt zichzelf in onzekerheid en daardoor haar ook. Dat neemt ze hem kwalijk en terecht. Ze houdt van hem en wil hem niet verliezen en juist daarom is ze weggegaan. Ze kan de spanning niet meer aan, zo simpel ligt het.


Somber zonder jajem
Rechts van hem schuift een schip door de mist de havenkom binnen, een stille schim van reusachtige afmetingen. Diederik verlangt er hevig naar om op dat schip te zijn en zich gereed te maken voor de aankomst op de bestemming, voor het einde van de reis, voor de thuiskomst. Hij heeft zulke verlangens vaker, maar deelt ze met niemand, ze klinken te negatief.
De zich opstapelende somberheid maakt hem benauwd en hij moet zijn flesje water uit zijn rugzak halen om wat te drinken. Jammer dat hij geen scheut jajem in het flesje heeft gedaan. Hij lacht in zichzelf. Typisch een woord voor Claudia, jajem. Ook besmuikt gebruikte ze graag en rafelranden, woorden met een ouderwetse klank. Ze hebben veel woordgrapjes gemaakt samen, kort geleden nog.

Toets voor levensbeëindiging
Hij gaat op een betonblok zitten en staart naar de deining. Ik sta er alleen voor, denkt hij. Ik ben gevangen in een doodlopende straat waarvan het einde in zicht komt. Kon hij maar een knop indrukken of naar God bellen over levensbeëindiging. Hij zou zeker vanuit de hemel een keuzemenu krijgen.
“Voor onmiddellijke levensbeëindiging toets 1.”
“Voor keuze van een later tijdstip toets 2.”
“Voor andere keuzes toets 3.”
Hij zou zeker 1 kiezen, dan is hij van alles af.
Hij sluit de ogen en denkt een tijdje aan niets. Dan begint hij koude voeten te krijgen en opent zijn ogen weer. Naar het zuiden breekt de zon door de mist en schijnt op zijn gezicht, waterig, maar al een beetje warm. Hij staat op en maakt zijn veters vast. De ene breekt, die was al bijna doorgesleten voor hij vertrok. Hij wist het, maar had er niks aan gedaan en nu moet hij opnieuw rijgen en heeft hij een raar klein strikje. Het doet er niet toe of toch? De schoenen zijn van een model dat al tien jaar uit de mode is. Ze  lopen nog prima, maar hij staat er wel mee voor gek.
“Dat is mijn probleem, ik ben verouderd en raar en hoor niet in deze tijd, ik hoor er niet te zijn,” zegt hij half hardop en dan, totaal onverwacht, stijgt er woede in hem op.
“Nee”, zegt hij en dan met luidere stem. “Nee!” En nog eens, schreeuwend tegen de zee: “Nee!” Meeuwen trekken zich ongerust terug, een enkele vliegt op.
“Ik ga dit niet accepteren,” roept hij. “Ik eis een plek in de wereld, ook al ben ik oud en traag en lelijk. Ik eis zinvol werk, ik eis een goed huwelijk. Ik eis geluk verdomme.”

Kaal met tatoeages
Van achter de betonblokken komt een man in een dik vissersoverall naar hem toe, zijn hoofd is kaalgeschoren en zijn handen dragen tatoeages, maar zijn blik is zorgzaam.
“Gaat het een beetje?”
Diederik zwijgt beschaamd.
“Ik hoorde u schreeuwen, dus ik dacht, krijgt die kerel nou een aanval, want mijn zwager heeft dat ook wel eens, dat hij gaat schreeuwen en zo. Hij heeft er pilletjes voor, maar die neemt hij soms niet in.”
Diederik kijkt hem verlegen aan.
“Dank je, het gaat al.”
De man wil teruggaan naar zijn hengel, maar aarzelt, hij heeft waarschijnlijk wat van Diederiks woorden opgevangen.
“Bent u misschien van de bond? Ik hoorde u zo roepen over eisen en dat doen vakbondsmensen altijd. U moet weten, ik heb een probleem op mijn werk.”
Dan klinkt  er een belletje en het probleem is meteen vergeten. De visser raakte vlug nog Diederiks schouder aan en haast zich naar zijn tuig.
“De gul is onder de kust,” roept hij ter verklaring. “Dat is een vis, daar moet je vlug bij zijn.”

Kostbaar moment
Diederik blijft achter op de plaats waar hij heeft staan schreeuwen. Hij voelt de plek nog waar de visser hem heeft aangeraakt. Misschien is de man al een stuk verder dan hij op het pad van de Verelendung. Zat hij thuis te somberen tot hij op een visserssite las dat de gul onder de kust was en had hij toen de lethargie van zich afgeschud en zijn hengels gepakt. Zijn leven mocht een tranendal zijn, maar dit kostbare vismoment liet hij zich niet ontgaan.
Diederiks woede en schaamte maken plaats voor vastbeslotenheid. Hij zal zijn leven in de hand nemen. Wat maakt het hem uit dat hij met pensioen is gestuurd? Hij kan bier gaan brouwen, zoals de werkzoekende studiegenoten van Renate, Sebas kan hem adviseren als hij in Nederland is. Diederiks voorouders hadden een brouwerijtje, hij is er met Claudia geweest, het is tegenwoordig een museumpje.

Brouwersfamilie
Hij kan de familietraditie nieuw leven inblazen en een lokaal bier maken, dat is in de mode. Bier gaat hij brouwen voor Amsterdam Zuid, Rijk Zuid zal hij het noemen, een sterke naam die vraagt om grapjes en dus een prima conversation starter zal zijn. Zodra hij iets lekkers heeft, kan hij afspraken maken met een café over een maandelijks evenement. Op de eerste vrijdag van de maand kan het op een groot stoepbord het nieuwe brouwsel aankondigen.
“Het nieuwe Tripel van Rijk Zuid is bezorgd. Geniet van limited edition-bier uit uw eigen buurt.”
Veel geld zou het niet opleveren, maar hij heeft geen nieuwe inkomstenbron nodig. Hij heeft een pensioen en Claudia verdient goed. Onwillekeurig houdt hij de pas in: Claudia is weg, het is nog maar half tot hem doorgedrongen, maar het is wel zo. Zijn enthousiasme over het bier maakt hem echter optimistisch.
Ze zal terugkomen, als ze ziet dat hij de knop heeft omgezet. En als ze wegblijft, zal hij alsnog stoppen met zeuren over ziektes en echt naar de dokter gaan, zodat hij weet waar hij aan toe is. Ongetwijfeld is het iets onbenulligs en als het kanker is, dan nog betekent dat niet noodzakelijkerwijs het einde. Genezing is schering en inslag. Met rechte rug en de borst vooruit marcheert Diederik naar de kust, zijn nieuwe leven tegemoet.

 

Harde deadline moet marginaal gepiel voorkomen

Als journalist bij de Wereldomroep had ik weinig last van twijfel. Toen de Irakese dictator Saddam Hoessein zijn oorlogstoespraak hield, was duidelijk dat er een bericht mee moest in het bulletin. De nieuwslezer en de dictator begonnen tegelijk en het bulletin zou tien minuten duren. Dit gaf mij acht minuten om naar Saddam te luisteren en zijn belangrijkste uitspraken op te tikken en aan de nieuwslezer te overhandigen. Er is in die situatie geen tijd voor twijfel, zenuwen of haast. Idem bij commentaren op breaking news. Na tien regels stond er al een vertaler van de buitenlandse uitzendingen naast me die vroeg of hij die regels al mocht hebben, dan kon hij aan de slag. Het journalistieke ambacht is veeleisend, maar wat van je verwacht wordt, is gewoonlijk glashelder.   
 

Verleidingsscène absurd
Het is dan ook met een zekere weemoed dat ik aan die tijd terugdenk, nu ik op basis van de hier gepubliceerde compacte versie de hele roman reorganiseer tot versie 2.0. Een aantal kritiekpunten van mijn meelezers op de eerdere, volledige versie laat ik voor wat ze zijn. Dat veel bankmensen in een moreel vacuüm opereren, nepnieuws de wereld in brengen en cijfers manipuleren, kunnen zij niet geloven. Het zij zo. Dat de 33-jarige Iris haar dertig jaar oudere collega verleidt, mogen ze absurd vinden, ik als schrijver houdt vol dat ze enigszins beschonken zijn kamer binnenkwam en hem begon te betasten. De opmerking dat niet alle ouderen op hun werk in het nauw komen, laat ik voor wat ze is. Ik blijf er bij dat de meesten het moeilijk krijgen. Over hen en voor hen schrijf ik mijn verhaal.   

Verlammend perfectionisme
De kritiek dat mijn echtpaar op een breuk aanstevent, zonder daar met hun zoon over te praten, trek ik me wél aan. Op een of andere manier zal ik daarover een scène moeten inlassen. Ook zal ik de onvermijdelijkheid van de crisis scherper neerzetten, na de opmerking dat het door alle ruzies onduidelijk is waarom ze überhaupt bij elkaar zijn gekomen. Mijn voornaamste uitdaging is daarbij om helder en daadkrachtig te blijven. Aan bijna alle scènes is bij nadere beschouwing veel te verbeteren. Dat besef leidt al gauw tot een verlammend perfectionisme. Het gaat er niet om of de roman volmaakt is. Het gaat er om of hij overbrengt wat ik wil overbrengen.  

Donderdag 30 augustus
Om eindeloos getwijfel en marginaal gepiel te voorkomen, heb ik mezelf onder grote tijdsdruk gezet. Op donderdag 30 augustus stuur ik het laatste concept naar de meelezers. Dan pak ik mijn wandelspullen in en vlieg na een korte nacht naar Porto voor een trektocht naar Santiago de Compostela en vandaar naar de kustplaats Finistera. De huidige reeks blogs stopt ook op de 30ste. Op vrijdag 4 januari 2019 begint de laatste reeks, die zal eindigen met de publicatie van Te grijs.   

Met dank aan Angeline Jansen (redactie)


In apart tekstblog hfdst 15: De gul is onder de kust

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

vrijdag 27 juli 2018

Te grijs Hfdst 12 Afscheid op La Gomera (13 juli)


Een week na de crematie van hun vriend komen Diederik en Claudia aan in La Gomera, met de boot vanuit Tenerife. Het haventje is klein, net als de plaquette die memoreert aan het vertrek van Columbus naar de Nieuwe Wereld. Claudia begint hem meteen te vertalen en verbaast zich over de geringe omvang van de expeditie.
“De bemanning van die drie bootjes kon makkelijk in twee stadbussen. Een schamel troepje om een heel continent te veroveren. Maar als je echt iets wil, kan je verbazend veel.” 
Ze hebben geen tijd om deze wijsheid op hun eigen levens toe te passen, omdat ze worden aangesproken door de taxichauffeur van de reisorganisatie. Weldra zigzaggen ze de hoogte in naar het centrale plateau, grotendeels kaal terrein met hier en daar eilandjes van plastic, waaronder bananen worden gekweekt. Door het kunststof heen herkennen ze de bladeren. Links van hen bestaat het landschap uit scherpe pieken en diepe kloven. Na een tijdje passeren ze aan de rechterkant de laurierbossen waarom het eiland bekend staat, maar de bomen zijn kaal en geblakerd door een brand. Ze zigzaggen opnieuw, maar nu omlaag: een smal dal leidt naar de zee die ze van verre zien liggen. Tot vlakbij  hun bestemming zien ze half verbrande palmbomen.
“Es tambien por el grande fuego?” vraagt Claudia. De chauffeur bevestigt het, de brand duurde een week en het woei hard. Daarna houdt de man een boos betoog waarin het woord bomberos verschillende keren valt, ze vermoeden dat het gaat over de oorzaak van de brand, ontploffingen van iets. Later zien ze het woord terug op de plaatselijke brandweerkazerne.

Badplaatsje
Diederik heeft op de kaart gezien dat hun badplaatsje bestaat uit drie kernen op een van de zeldzame plekken op het eiland waar de bergen niet loodrecht afdalen in de oceaan maar er langs de kust een paar kilometer vlak terrein is. De taxi brengt hen naar het meest westelijke gedeelte, een wijkje met winkels en lage appartementencomplexen. Dat van hen is door een muur gescheiden van de onzichtbare, maar zeer hoorbare oceaan.
“Ziet er goed uit,” zegt Claudia terwijl ze op het bankje neerploft en rondkijkt. “Heb je een borrel voor me, Diederik?”
Door ervaring wijs geworden nemen ze altijd rum en krentenkoeken mee op reis, zodat ze niet meteen na aankomst kregel en hongerig hoeven te zoeken naar een horecagelegenheid. Ze drinken rustig een drankje en gaan dan naar buiten. In het intussen nachtelijke wijkje zijn verschillende restaurants. Ze kiezen degene die de minste pretenties heeft. Verstandig omgaan met geld is hun tweede natuur.
“Jullie doen veel dingen op dezelfde manier,” zei Sebas een keer in een gesprek over relaties. “En jullie hebben veel gemeenschappelijke interesses. Dat maakt het allemaal een stuk makkelijker.”
Aan die conclusie denkt Diederik de laatste tijd vaak terug. Waarom zijn Claudia en hij niet gewoon gelukkig samen. Ze passen bij elkaar, ze zijn welgesteld, ze wonen in een van de rijkste en best georganiseerde landen in de hele wereld. Waarom in Godesnaam zit hij te somberen en is zij de helft van de tijd gespannen en geïrriteerd? Als je echt iets wil, kun je verbazend veel, daar had Claudia gelijk in. Misschien zorgt het verblijf op dit eiland voor een keerpunt in de relatie.

Oudere hippies
De volgende ochtend eten ze een koek en gaan de omgeving verkennen. Het valt hen op dat er in het dorp oudere hippies rondlopen en dat boetiekjes hippie-achtige kleren aanbieden. Ze volgen de strandweg die de appartementenwijk verbindt met het haventje, dat een paar kilometer verder ligt. Mogelijkerwijs hebben Canarische plannenmakers zich voorgesteld dat dit weggetje zou uitgroeien tot een boulevard met een levendig strand aan de ene kant en hotels en restaurants aan de landzijde. Zo is het elders op de subtropische archipeleilanden gebeurd, maar La Gomera is afgelegen en hun dorp is op het eiland een soort Roodeschool in Noord-Groningen, maar dan zonder spoorverbinding. De grootschalige toekomst is nooit werkelijkheid geworden en zo lopen ze weldra tussen bananenplantages en strand waar slechts hier en daar mensen liggen te zonnen en een zee waarin niemand zwemt, wegens de scherpe rotsen en – zoals ze proefondervindelijk vaststellen - de lage watertemperatuur. Op het trottoir wandelen voornamelijk slanke Duitse stellen, de meeste veel jonger dan Diederik en vaak met een baby in de draagzak. Er zijn ook oudere echtparen, die opvallend vaak hand in hand lopen. Ook Diederik en Claudia doen dat, niet uit gewoonte, maar uit een verlangen naar elkaar dat des te sterker is, omdat ze hier over hun toekomst gaan praten, over de mogelijkheid dat ze uit elkaar gaan.

Ziedende zee
De dagen gaan voorbij met rustig vermaak. Ze beklimmen de rotsen, gaan met scooters het binnenland in en bewonderen de dolfijnen tijdens de walviscruise. Op de laatste avond, na het eten, wandelen ze naar het meest westelijke strand, een met rotsen bezaaide strook lavazand tussen steile bergwanden en een ziedende zee. Op een willekeurige plek blijven ze staan, ook nu hand in hand, hoewel ze weten dat het moment van de waarheid is gekomen. Boven het gebulder van de golven klinkt in flarden het gezang van Duitse hippies die een ritueel opvoeren voor de zonsondergang. Claudia doorbreekt het zwijgen.
“Ik kan zo niet door met je. Ik wil een partner die me blij maakt, die me het gevoel geeft dat ik een leuk mens ben, een aantrekkelijke vrouw. Die me het gevoel geeft dat het leven fijn is of althans de moeite waard. En jij doet dat niet.”
Ze kijkt hem aan, geschrokken van haar eigen woorden. De Duitsers lopen achter elkaar in een kring over het zand. Een van hen heeft een klein kind op de schouder dat uitgelaten kraait. Claudia wijst:
“Zo wil ik me voelen als ik bij je ben, al is het maar af en toe. Nooit is te weinig,” zegt Claudia en begint te huilen. Diederik trekt haar tegen zich aan en mompelt over haar haren heen:
“Leven is niet mijn hobby. Sorry.”
Nog even samen
De beklemming wordt te groot, ze zetten zich in beweging naar waar het strand versmalt en uiteindelijk verdwijnt, maar zover komen ze niet want Claudia houdt al snel abrupt halt.
“Het ligt ook aan mij. Ik denk negatief over je, ik doe onaardig. We zijn allebei…”
Ze doet een paar stappen terug voor een golf die hoog het strandje oploopt.
“Ik moet nadenken hoe het beter kan. We moeten samen beter kunnen. Ik ga een tijdje bij Anja logeren… Wat is er aan de hand?”
“Een heel hoge golf,” waarschuwt Diederik en probeert haar mee te trekken, waarop zij juist geërgerd blijft staan. Dom, want vijf tellen later staat ze tot boven haar middel in het water. Diederik is nat tot de knieën. Hij zag het water naderen en is veel langer dan zijn vrouw. Zo snel als het water is gekomen, verdwijnt het. Ze trekken zich terug op een platte rots en kijken elkaar aan. Dan lachen ze en omhelzen elkaar, ongemakkelijk in de natte kleren maar afgeleid van de spanning van het moment. Pratend over van alles en nog wat keren ze terug naar hun appartement om droge kleren aan te trekken. Dan gaan ze eten in een restaurant met uitzicht op de zee. De spanning tussen hen is uit de lucht en ze praten honderd uit, halen herinneringen op aan hun eerdere reizen en roddelen over de andere gasten. Na de koffie wandelen ze nog even en gaan dan naar bed. Ze kunnen geen van beiden slapen en liggen in het donker met hun eigen gedachten, tot Claudia tegen hem aankruipt. Hij streelt haar haren, volgt met zijn handen de vormen van haar lichaam. De aanstaande scheiding werkt ook bevrijdend op de lusten en ze hebben een nacht zoals ze in geen jaren hebben gehad. De volgende dag pakken ze in en ondernemen de lange reis naar huis, blij dat ze nog even samen zijn.


 

Te grijs Hfdst 14 B-bank failliet (27 juli)

Diederik zit al aan een volle tafel, als Iris binnenkomt. Ze wisselen een blik uit. Een van de tafelgenotes merkt het meteen op en kijkt Diederik aan. Waarschijnlijk is er al gespeculeerd over de aard van hun onmiskenbare vriendschap.
“Waar is onze baas?” vraagt Diederik haar.
“Dat vroegen wij ons ook af. Zijn auto staat er niet meer. We hebben bij het nieuws gezocht naar iets spectaculairs. Misschien dat Marjan iets weet, maar zij is er ook niet, al staat haar auto er nog wel.”
Teameider Marjan komt op dat moment binnen en vraagt de aandacht.
“Kan iemand de televisie aanzetten? Dan hoef ik verder niks meer te zeggen.”
De televisie heeft een item over drijvende olie-installaties, maar onder het beeld loopt een band met breaking news. Na een paar andere onderwerpen komt het grote nieuws: B-bank vraagt uitstel van betaling aan, de handel in de aandelen is stopgezet. Marjan knikt ernstig.
“De redactie heeft ons vannacht gevraagd of we het gerucht over betalingsuitstel konden bevestigen, wat we natuurlijk niet deden. Ze hadden niks concreets, maar onze baas is direct naar kantoor gegaan. We geven trouwens geen commentaar, tot het zover is. De CEO is nu op weg naar de rechtbank. Als die het uitstel heeft toegewezen komt de bank met een boodschap.”

In de kern kritiek
Iedereen begint tegelijk te praten. Hoe is dit mogelijk? De situatie was uitdagend, maar het beleid is daarop afgestemd, dat was de communicatielijn. B-bank is in de kern robuust en werkt constructief samen met de toezichthouders. De problemen zijn oplosbaar en de afgelopen maanden is al veel werk verzet. Of was het allemaal gejokt en had de CEO dit allang voorzien?
Diederik hoort de stem van Iris: “Een vooruitziende blik is niet de sterkste kant van onze grote leider. Aan de cijfers kon iedereen zien dat dit eraan zat te komen.”
Iedereen kijkt naar Diederik, want deze wijsheid moet van hem afkomstig zijn.
Schuldbewust zegt hij: “Ik heb gezegd dat de toestand kritiek was en dat we er zonder hulp niet uit zouden komen. Als je naar de toelichting op de balans kijkt…”
Niemand luistert naar hem, het is oud nieuws. Wat gaat er nu gebeuren, dat is de vraag en iedereen lijkt hem tegelijk te stellen aan Marjan, die nee knikt.
“Ik weet alleen dat wat ik gezegd heb.”
“Staan we dan allemaal op straat?” vraagt iemand.
”Er is altijd de mogelijkheid van een doorstart, maar als je een betere baan krijgt aangeboden, zou ik die nemen. Dat moet je natuurlijk altijd doen.”
“En het programma van zo meteen, over het jaarplan van de afdeling, gaat dat door?”
“Over een uur weet ik meer, dus als we dan hier terugkomen, geef ik jullie een update. Ga niet zelf rondbellen voor meer informatie, want dan verspreid je het nieuws en gaan de klanten allemaal tegelijk hun geld opnemen.”
“En dat geld is verdwenen,” constateert Iris. Marjan wil uit gewoonte deze negatieve constatering tegenspreken, maar bedenkt zich.
“Ik denk dat Iris de situatie goed samenvat: onze bank zit aan de grond. Wat er vandaag gebeurt weet ik niet. Ik zou zeggen: laat het ontbijt je goed smaken.”

Ontbijtlekkernijen
Mensen lopen naar het ontbijtbuffet en leggen lekkernijen op hun bord, die ze vervolgens toch niet opeten, hun onrust is te groot. Iris loopt naar Diederik toe.
“Zullen we even gaan wandelen?”
Ze lopen naar hun kamers om hun jas te pakken, hij is het eerste klaar en klopt bij haar aan. Ze doet open en kust hem op zijn lippen, alsof hij haar man is of een van haar kinderen. Hij haalt een pluisje uit haar haar.
“Blijf even zo staan, ja, ik heb het.”
Ze lopen het beboste terrein af en gaan het echte bos in. Iris geeft hem een arm.
“En, zie je het weer wat meer zitten?”
“Nou ja, we staan op straat geloof ik.”
Ze maakt zich abrupt van hem los en gaat tegenover hem staan, boos.
“Het is ook nooit goed voor jou.”
Dat zegt Claudia vaak genoeg. Diederik voelt zich in het nauw gedreven.
“Ik vond het natuurlijk heerlijk dat je met me naar bed bent gegaan. Dat wel.”
In haar onderdrukte woede lijkt ze nog langer dan ze al is, haar ogen kijken hem met verachting aan.
“Dat wel,” herhaalt ze ijzig. “Ik zal me deze nacht altijd herinneren. Omdat die fijn was en ontspannen en op het juiste moment kwam. Omdat ik hoopte dat we elkaar na stonden en dat bleek ook zo te zijn. Het was voor mij een wondertje.”
Ze zet de handen op haar heupen en kijkt hem aan. Wat moet Diederik antwoorden?
“Ik druk me niet altijd zo gelukkig uit.”
“Dat is te gemakkelijk, Diederik. Je doet niet erg je best om gelukkig te zijn met wat je in de schoot krijgt geworpen. Je vindt het makkelijker om aandacht te geven aan wat nog ontbreekt of nog niet goed genoeg is.”
“We staan wél op straat,” herhaalt hij.

Boze Iris
Nu wordt ze pas echt boos.
“Je bedoelt dat ík zonder baan en zonder eigen inkomen kom te zitten. Ik moet nog dertig jaar werken. Jij krijgt een zak geld mee en kunt bier gaan brouwen. Ik zou er voor tekenen.”
Ze houdt de handen met de palmen omhoog en kijkt Diederik vragend aan. Hij, die altijd zijn woordje klaar heeft, staat met de mond vol tanden. Maanden heeft hij gesomberd over zijn toekomst als pensionado, over afgedankt worden en buiten de maatschappij staan en trager worden en versuffen. Hij heeft er uitgebreid over geklaagd bij de vrouw die tegenover hem staat en bij al haar leeftijdsgenoten die dit in wezen beschouwden als gezeur van een oude man voor wie het nooit goed is. Over het pad naderen twee collega’s, ze zijn in diep gesprek.
“…en net nu we een ideaal huis gevonden hebben,” zegt er een boos. Dan zien ze Iris en Diederik.
”We storen toch niet?”
“We bespreken de toestand,” zegt Iris. De twee passeren groetend en hervatten hun gesprek.
Iris wacht nog steeds op een antwoord van Diederik, maar dat heeft hij niet.
“Ik begrijp niet waarom je zo aardig voor me bent,” zegt hij tenslotte en pakt een van haar handen, voelt de vingers, knijpt zachtjes. Iris kromt haar vingers om de zijne.
“Omdat je aardig bent. ”

Vale muts
Ze kijkt hem even aan, wendt dan verlegen haar blik af.
“Ik voel me vaak een sloof en een lastpost en een vale muts. Jij geeft me het gevoel capabel te zijn en geestig en sexy. Je vraagt mijn hulp en neemt mijn adviezen serieus. Ik voel me door jou bewonderd.”
“Ik bewonder je ook, net als ik trouwens Claudia bewonder. Ik ben alleen mijn liefde voor haar kwijt, dat is het probleem.”
“Omdat je de liefde voor jezelf hebt verloren.”
Het is een harde waarheid, die hij gedwongen is te aanvaarden. De vrede is hersteld en ze zetten zich weer in beweging, hand in hand nu. Het is onbelangrijk of collega’s hen zo zien. Hun hier en nu, daar gaat het om. Toekomst heeft hun relatie niet.
“We moeten terug,” zegt Diederik. Ze aarzelen, dan drukken ze zich tegen elkaar aan en kussen langdurig om vervolgens terug te wandelen naar het hoofdgebouw, naast elkaar, als goede collega’s. Een paar andere mensen komen ook terug van het bos en voegen zich bij een groep die voor het binnengaan nog een sigaret rookt. Ze wachten op Marjan. Ook Iris bietst een sigaret. Diederik gaat alvast naar hun zaaltje.
Zal hij Claudia bellen met het laatste nieuws? Ze hebben afgesproken dat zij contact met hem opneemt, dus ze zal boos zijn en zeggen dat hij overdrijft, hij heeft sowieso niet lang meer te gaan tot zijn pensioen en de overheid zal B-bank uiteindelijk wel redden. Heeft de staat niet een berg kritiek gekregen toen ze een paar jaar tevoren een kleine bank in West-Friesland failliet liet gaan?

Bewindvoerder
Diederik besluit niet te bellen en loopt weer naar buiten, maar komt in de gang Marjan tegen, gevolgd door de rest van de afdeling. Ze vertelt dat het uitstel van betaling is toegewezen en de rechter een bewindvoerder heeft benoemd. In samenspraak met hem heeft het crisisteam van de afdeling een persbericht verstuurd, een mededeling op het intranet gezet en een geruststellend modelgesprek rondgestuurd voor collega’s met klantencontact.
“We kunnen vandaag niks anders doen dan de storm over ons heen laten komen. Ik zou zeggen: pak je spullen en maak er een leuke dag van, we hebben vrij.”

Iris en Diederik gaan terug naar hun kamers. Met de sleutel in de hand kijken ze elkaar aan, ze weten van elkaar wat ze denken en lachen.
“Dat waren de heidagen,” zegt Iris. ”Het was een aparte belevenis.”
Ze stapt naar hem toe en kust hem uitgebreid. Na geruime tijd maken ze zich los van elkaar en gaan hun bagage pakken.

Heerlijk helder dankzij Kramer vs Kramer

Wat zou het heerlijk zijn om door muziek gedragen te worden als je schrijft. Zoals met dansen, wanneer de muziek je lichaam aanstuurt, direct, zonder tussenkomst van je brein. Of zoals wanneer ik op mijn basgitaar meespeel met een liedje op spotify of youtube. Het duurt even voor ik in the groove kom, maar dan leidt de professionele uitvoering me en weet ik precies wat ik moet doen.

Verhoefs playlist
Esther Verhoef gebruikt bij het schrijven van haar thrillers muziek als inspirator. Bij haar personages horen bepaalde liedjes en die beluistert ze als ze schrijft, keer op keer. Ze gaat zelfs zover dat ze ten behoeve van de  lezers de playlist van haar boeken geeft. Bij De Kraamhulp (2014) horen bijvoorbeeld Thomas Dolby: Scare myself, The police: King of pain, Pet Shop Boys: It’s a sin en Depeche mode: Strangelove.
Sinds wanneer Verhoef deze methode hanteert weet ik niet. Ze maakte haar fictiedebuut in 2003 met Onrust en is met 2 miljoen verkochte thrillers de best verkochte Nederlandse auteur.
Ze kon in 2003, op haar 35-ste, al terugzien op een fantastische loopbaan in de non-fictie. Zo’n zestig informatieve boeken over huisdieren publiceerde ze met een totale oplage van 9 miljoen exemplaren. Ik kan me voorstellen dat de muziekmethode beter werkt bij het schrijven over imaginaire mensen dan over echt bestaande dieren.   

Sluipende schrijvers
P.F. Thomése (Wladiwostok 2007) gebruikt geïmproviseerde jazz om op gang te komen en in de gewenste stemming te raken. “Componisten en musici bewandelen de directe weg tot het hart. Een schrijver is beperkt tot de ratio en zoekt allerlei kronkelweggetjes en ingewikkelde sluip-door-kruip-doorroutes om tot het hart van de lezer door te dringen. Een schrijver reflecteert op de werkelijkheid, een musicus en zijn luisteraars zitten er middenin.”
De muziek verduidelijkt wat Thomése wil opschrijven en laat hem zien hoe hij zijn werk moet aanpakken: “Ik streef ernaar het ordeningsprincipe van een jazzimprovisatie toe te passen, door versnellingen en vertragingen aan te brengen en tegen de ene melodielijn een contrapunt aan te brengen, zodat een alinea in tegenspraak met zichzelf raakt, er een dubbelzinnigheid ontstaat.”
Musici en schrijvers willen hetzelfde bereiken, maar met andere middelen.


Kramer vs Vivaldi
Als ik van de methode Verhoef had geweten, had ik hem voor Te grijs gebruikt om Diederik en Claudia te leren kennen. Nu is het daarvoor te laat: ik ken mijn pappenheimers intussen door en door. Met de geïmproviseerde jazz van Thomése heb ik niks, maar dat hij een voorbeeld neemt aan de muzikale aanpak spreekt me erg aan.
De komende weken moet ik mijn materiaal ordenen tot een boek. Wat ik daarvoor nodig heb, zijn werklust en helderheid. Werken wil ik graag. Mijn helderheid wil ik stimuleren met een stukje Vivaldi uit het echtscheidingsdrama Kramer vs Kramer met Dustin Hoffman en Meryll Streep. Dat muziekje is onderhoudend, sober en van een dwingende logica. Precies zo wil ik dat mijn roman wordt.

Met dank aan Cécile Sanders (research) en Angeline Jansen (redactie)

In apart tekstblog hfdst 14: B-bank gaat failliet

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

zaterdag 21 juli 2018

Te grijs Hfdst 13 Met collega Iris naar de hei (20 juli)


De afdeling Communicatie verzamelt zich ieder jaar twee dagen op een externe locatie om zich te beraden over de toekomst. Als Diederik met zijn weekendtas bij het congrescentrum arriveert, staat een aantal collega´s al met rolkoffertjes bij de incheckbalie, een beetje onwennig in vrijetijdskleding.
Het inchecken verloopt efficiënt en weldra kan Diederik over een bospad naar het paviljoen wandelen waar zijn kamer is. Hij zet zijn tas op het koffertafeltje, pakt zijn toiletspullen en poetst zich een beetje op. Net als hij de kamerdeur achter zich dicht wil trekken komt Iris aanstormen. Ze is lichtelijk rood aangelopen en vraagt kortademig: “Kamer 26, weet jij waar dat is?”
“Ik heb 25, dus het moet in de buurt zijn.”
Hij draait zich om een wijst naar het nummerbordje.
”We zitten naast elkaar.”
Als Diederik in de vergaderzaal komt, staat op een groot scherm het thema van de retraite: Bij de Beste bank hoort ook de Beste naam.
Het lijkt Diederik dat er meer dringende kwesties zijn waaraan de B-bank zijn aandacht kan besteden. De bestuursvoorzitter neemt het woord.
“We hebben samen bij B-bank al heel wat bereikt en het beste moet nog komen.”
Zijn vermoeide uiterlijk logenstraft zijn opgewekte toon.
“Het is dan ook met groot genoegen dat ik hier de nieuwe naam bekend maak.”
Hij geeft zijn communicatiedirecteur een teken en met een muisklik onthult die de nieuwe naam: Bank B.
Iris reageert als eerste: “Handige naam, kunnen we Baas B een swingende rap op laten maken.”
Anderen zijn bezorgd dat de pers de nieuwe naam zal associëren met de uitdrukking Plan B, maar dat bezwaar wuift de chef weg, en zegt:
“Voordat ik de merkenexperts het woord geef, wil ik onze topman bedanken voor zijn inspirerende speech.”

Slecht nieuws
De topman is echter met zijn aandacht bij zijn telefoon, een van de woordvoerders komt naar hem toe en met een kort woord van dank verlaat hij de zaal, op de voet gevolgd door de woordvoerder. Diederiks collega’s kijken elkaar vragend aan. Er is iets aan de hand, maar wat? Een deel van de mensen schenkt koffie in en speurt via telefoon en laptop naar nieuws. Tenslotte ontdekt iemand in de beursrubriek één zin.
“In de financiële hoek moest het aandeel B-bank fors inleveren na onbevestigde geruchten over een conflict met de toezichthouder.”
Als de baas terugkomt, wuift hij het berichtje weg en begroet de vertegenwoordigers van het reclamebureau. Die geven uitleg bij de verschillende voorbeelden van de huisstijl die bij de nieuwe naam past. De afdeling luistert geboeid. Ze gaan een geheel nieuwe bank in de markt zetten, of in ieder geval de identiteit vernieuwen. Dit is waarvoor ze het communicatievak hebben gekozen.
Na de lunch bespreken ze onder leiding van een vriendelijke man aan de hand van een kleurensysteem de mix van persoonlijkheden in de verschillende teams. Tijdens de daarop volgende borrel staat Diederik steeds in een ander groepje dan Iris en hij zit ook ver van haar af bij het diner. Hij heeft het gevoel dat ze dat expres doet, om niet plakkerig te lijken, wat heel verstandig is want het groepsgevoel is sterk.

Tandpasta lenen
Rond elven gaat Diederik naar zijn kamer, hij is moe en somber. Een uur later wordt er op de deur geklopt.
Het is Iris, aangeschoten en lacherig.
“Nu we toch buren zijn wil ik je tandpasta even lenen. En flos, als je die hebt. Tjonge, ik ben wel moe.”
En ze loopt langs hem heen en ploft op de rechterhelft van zijn bed, tevreden kreunend.
”Hé, je hebt drank.”
Ze wijst op de zakflacon en het glas op het linker nachtkastje.
“Heb je voor mij ook een glaasje?”
Ze merkt dat hij niet weet waar hij moet gaan zitten en klopt op de lege bedhelft.
“Hier zat je toch?”
Hij neemt zijn plek weer in en daar ligt hij, een oude kerel, naast een jonge moeder. Omdat zij zo op haar gemak is, ontspant hij zich ook. Ondanks de alcohol ziet ze al snel zijn neerslachtigheid. Ze buigt naar hem over en neemt zijn hoofd in haar handen in een natuurlijk gebaar. Als moeder kust, knuffelt en troost ze voortdurend.
“Heb je verdriet over je vrouw? Het komt heus goed. Liefde is sterker dan je denkt en waar vindt ze zo’n lieve man als jij?”
Ze streelt hem over zijn kalende hoofd. Bijna gaat hij weer huilen. Hij gaat rechtop zitten en snuit zijn neus, stopt dan de katoenen zakdoek weer onder zijn kussen. Zij legt haar hoofd tegen zijn schouder en zo blijven ze een tijd zwijgend liggen. Dan begint ze hem te strelen, onder zijn zijden jas. Het is zo heerlijk dat hij er van schrikt.
“Iris, ik weet niet wat je wilt, maar je weet dat ik een oudere man ben.”
“Een lekker rijpe man,” zegt ze en streelt verder. Hij begint zich ernstig zorgen te maken.
“Ik kan niet veel voor je doen, Iris. Ik bedoel, met mijn vrouw gaat het nog net een beetje, maar geweldig is het niet.”
“Dat is onbelangrijk, als je het maar gezellig vindt.”

Lang lijf
Ze steekt haar hand in zijn onderbroek en nu voelt hij dat hij stijf is. Ze knijpt even en zegt: “Ik denk dat ik maar eens wat uittrek, als je het niet erg vindt.”
Een moment later ligt haar lange lijf naast hem. Hij denkt niet meer aan zijn impotentie en liefkoost haar lichaam, dat nog strak is, op een klein beetje buik na. Hij vindt dat buikje prettig, hij ligt niet met een kind in bed. Haar huid voelt glad, zo anders dan die van Claudia of van hemzelf. Ze zijn alletwee ervaren minnaars en laten zich door hun hartstocht meevoeren naar een hoogtepunt, of, in het geval van Iris, verschillende hoogtepunten.
Ze dutten wat, moeten dan beide naar de wc. Zij gaat eerst en als hij terugkomt, slaat ze uitnodigend de deken aan zijn kant op en lacht hem tevreden toe.
“Dat vreemd gaan, dat is zo gek nog niet. Ik krijg toch iets meer begrip voor de misstap van mijn man.”
Ze kroelen nog wat, maar Diederiks krachten zijn uitgeput. Hij controleert of de wekker goed staat en stelt vast dat het hoog tijd is om nog een paar uur te slapen, automatisch gaan ze lepeltje, lepeltje liggen, het is duidelijk dat Iris dat thuis ook doet. Ze ontwaken als een getrouwd stel, wisselen informatie uit over een auto die wegreed en een hinderlijke mug.
Dan gaat Iris naar haar eigen kamer om zich klaar te maken voor het ontbijt.

vrijdag 20 juli 2018

Op weg naar een sobere, verkoelende versie

De weilanden rond de stad baden in weelderige zomerlicht. Mensen op het stadsstrand hier vlakbij verfrissen zich in de brede Amstel. En ik zit in de woonkeuken achter mijn pc. Blog schrijven, plaatje zoeken, fragment van de roman uitkiezen en bewerken. Dat wordt heel wat uurtjes buffelen en binnenzitten. Geen wonder dat ik vandaag extra twijfels heb over mijn schrijfarbeid. Ik heb nu genoeg materiaal voor een boek van 250 pagina’s. Ik kan daar nog dezelfde hoeveelheid aan toevoegen, maar wie gaat dat met plezier lezen? En wat wil ik zelf?

Hart van Max
Ik twijfel tussen overdaad en soberheid. Een voorbeeld van het eerste is de dikke pil die Max Pam vorig jaar publiceerde. Overdaad zit al in de dubbele titel: Leviathan of Het hart van steen. Vervolgens krijgen we na de inhoudsopgave een opdracht (aan vader) en een citaat. Het is een zakelijke constatering van Gerrit Achterberg: De familie sterft van boven af en groeit van onder weer aan.
De verhalende tekst van Leviathan begint met weer een citaat, in dit geval een macaber grapje van griezelauteur Edgar Allan Poe: Should you ever be drowned or hung, be sure and make a note of your sensations; they will be worth to you ten guineas a sheet.

Plinius in bad
Met deze woorden begint een gedetailleerd verslag van de vondst van het lijk van filmer en enfant terrible Theo van Gogh. Hierna, zonder bruggetje, beschrijft Pam het bezoek van een man aan een juwelier om een sieraad voor zijn vrouw te kopen. Hiermee lijkt hij doelgericht af te stevenen op de kern van het verhaal: de Amsterdamse diamantindustrie. Helaas, we gaan even langs bij Plinius de Oudere. Die weetgierige Romein schreef alles op, eigenlijk net als Max Pam in zijn roman. Al weet ik niet of  Pam net als Plinius ook 1) in bad masturbeerde en 2) daarvan live verslag deed. Een overdadig boek, dat zal duidelijk zijn.

Samoerai in de sneeuw
Het tegendeel van Leviathan is de De Samoerai (1980) van Shusaku Endo, waarvan dit voorjaar de vertaling opnieuw werd uitgebracht. De titel is kort en duidelijk. In een voorwoord schetst de auteur voor de westerse lezer beknopt de historische context van het verhaal. Dan gaat hij methodisch en feitelijk van start: Het begon te sneeuwen. Door openingen in het wolkendak had een zwak zonlicht tot het vallen van de avond de met grind bedekte rivierbedding beschenen. Toen de hemel donker werd, ontstond er abrupt een stilte. Twee, drie sneeuwvlokken dwarrelden uit de hemel neer. Terwijl de samoerai en zijn mannen hout hakten, streek de sneeuw langs hun boerenkleding, beroerde hun gezicht en handen, en smolt vervolgens weg.

Gekoelde versie
Mijn complete manuscript is overdadig en bevat  onderhoudende en soms actuele, maar ook irrelevante passages, Te grijs lijkt daarin op Leviathan. De publicatie van mijn roman op internet dwingt mij echter om alleen de allerbelangrijkste hoofdstukken te selecteren en drastisch in te korten. Deze feuilletonversie is voor een boek veel te  kort. Ik kan hem wel gebruiken om een  Samoerai-versie te schrijven met alleen informatie die bijdraagt aan het begrip van het verhaal. Dat is mijn uitdaging voor de komende zes weken. De zomerse temperatuur houdt nog even aan, maar Endo brengt verkoeling met zijn sneeuwvlokken die neerdwarrelen, langs kleren strijken, gezichten beroeren en tenslotte smelten.


Met dank aan Cécile Sanders (research), Angeline Jansen (redactie) en een enbekende Japanse kunstenaar (illustratie)

In apart tekstblog hfdst 13: Met collega Iris naar de hei
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com