zaterdag 30 april 2016

Bloggen was leuk, dankzij strakke deadline


Tot juni vorig jaar, beste lezer, was ik waarschijnlijk net als jij. Ik had geregeld geestige observaties en briljante invallen en wilde die graag delen. Een blog schrijven, dat leek me leuk. Eerst voor een handjevol vrienden, natuurlijk. Daarna zou het blog zich via internet viraal verspreiden en honderden, nee, duizenden lezers bereiken. Via blogger.com zou mijn tekst immers voor miljoenen mensen met één muisklik geopend kunnen worden.
De weg naar succes was duidelijk, maar door allerlei oorzaken zette ik nooit de eerste stap. Tot ik vorig jaar van mijn bedrijf de kans kreeg om op hun kosten te beginnen aan mijn roman. Via een wekelijks blog zou ik mijn vorderingen melden. Tegelijk zou ik via het blog publiek werven voor het toekomstige boek. 



Kortwerkend groeivirus
Intussen ben ik toe aan het 42-ste blog. De eerste 41 blogs zijn 2378 keer bekeken, dat zijn gemiddeld 58 unieke page views per blog. De meeste lezers komen binnen via de aankondiging met plaatje op facebook. Daar krijg ik ook de reacties. De reageermogelijkheid van blogger.com werkt slecht.
Naast de facebookmelding verstuur ik zo’n twintig e-mails aan geïnteresseerden. Zonder deze werving denk ik dat ik gemiddeld amper tien page views zou hebben. Van een autonome, virale groei heb ik weinig gemerkt. Een oud-collega heeft via haar blog bekendheid aan mijn blog gegeven met een duidelijke toename van de page views als gevolg. Verder nam begin dit jaar het aantal lezers onverwacht toe, soms tot wel 150. De oorzaak heb ik niet kunnen achterhalen. Na twee maanden zakte het bezoekersaantal weer. Gegeven mijn bescheiden wervingsinspanning vind ik het lezersaantal bevredigend.

Zes ȧ acht uur
Dan het creatief proces. Aanvankelijk probeerde ik een week vooruit te werken, maar het reservestukje leek me op de publicatiedag altijd achterhaald of minder interessant. Nu begin ik op maandag aan de roman te werken en kom ik tegen woensdag al schrijvend een onderwerp tegen. Op donderdag maak ik eventueel een paar aantekeningen en vrijdag schrijf ik het blog. Elke post wordt gelezen door mijn dichtende echtgenote Angeline Jansen en door Cécile Sanders, mijn ex-co auteur van In de schaduw van de Wolkenkrabber. Zij zijn mijn eerste lezers en hun oordeel is leidend. Inclusief research, het feedbackproces  en het zoeken van een plaatje kost elk blog zes tot acht uur werk.

Sint Deadline
Dat ik steeds een onderwerp vond dat ik wilde delen, was een prettige verrassing. En de wekelijkse deadline voor publicatie hielp me om knopen door te hakken. Als voormalig journalist beleef ik deadlines als heilig, ook al bedenk ik ze zelf. Ergens op zaterdag publiceer ik en dan mag ik tevreden iets anders gaan doen. Planning creëert vrije tijd. Die ga ik deze keer gebruiken om thermisch ondergoed te kopen en te chillen in de Himalaya. Ik meld me weer op 2 juli. Het is leuk om voor je te schrijven.

zaterdag 23 april 2016

Naar de Himalaya voor een blogpauze


Dit is mijn één na laatste blog tot 2 juli. Volgende week schrijf ik over bloggen, waarin ik met 41 posts intussen een ervaringsdeskundige ben. Ik zal niet op de zaken vooruit lopen, maar bloggen is voor mij meestal hard werken en tijdelijk stoppen voelt als welverdiende vakantie. Ik trek er ook echt op uit en ga wandelen in een minder toeristisch deel van de Himalaya, waar de sherpa Nima Temba is geboren. Deze Nepalees was de hoofdpersoon in de gelijknamige film van mijn schoonzus, documentairemaakster MargrietJansen. Nima (rechts op de foto) zal onze sirdar zijn en een drager huren. Vreemd hoe de trip een extra dimensie krijgt omdat ik de film heb gezien.



Werkzomer in zicht
Ik las dus volgende week een pauze in van twee maanden en laat het Spartaanse landschap en de ijle berglucht mijn hoofd helder maken. In juli zal ik dan met een frisse blik het document openen en zien wat er moet gebeuren. Duidelijk is dat Claudia ontzuurd moet worden. Het grootste deel van hun relatie had Diederik het leuk met haar en aan het eind van het verhaal belooft de huwelijkssatisfactie zich weer te herstellen tot het oude niveau. Dat is in de huidige tekst moeilijk voorstelbaar. Haar verbittering en ook Diederiks somberheid worden allebei veroorzaakt door de confrontatie met een wereld die is afgestemd op de wensen van een nieuwe generatie. Hun vertrouwen in hun competentie, hun gezondheid en hun relatie is achterhaald door de feiten. Ik heb dit nog maar zeer ten dele beschreven. Het wordt weer hard werken, deze zomer.    

De primitieve mens
Ik ben het verste met Diederiks confrontatie met het nieuwe werken. Hij komt van een vergrijsde afdeling, waar alles nog in kantoorstijl gebeurde en in zijn kamer op zijn bureau zijn pc stond. In dit fragment loopt hij op zijn eerste werkdag de werkvloer op, met zijn collega Iris, die hem wegwijs moet maken.
“Ik ben benieuwd waar ik zit,” zegt hij tegen zijn gids. Ze kijkt hem verbaasd aan.
“Was bij jullie in Amsterdam het nieuwe werken nog niet ingevoerd? Hier kies je als je op kantoor komt de werkplek die je fijn vindt. Inloggen kun je overal. Laten we eerst je laptop ophalen. Heb je al gebeld wanneer je kunt komen?”
”Ik heb mijn oude telefoon ingeleverd.”
“En ben je je eigen mobiel vergeten?”
“Ik heb zelf geen mobiel.”
Ze trekt haar wenkbrauwen op en hij legt uit.
“Ik bel weinig, ik heb een hekel aan telefoneren.”
“Maar als je iets moet opzoeken, openingstijden of hoe je ergens heen moet rijden, hoe doe je dat dan?”
”Thuis op de pc en met de TomTom. Op mijn vorige werktelefoon belde ik alleen.”
Iris is duidelijk van haar stuk gebracht door dit inkijkje in het leven van de primitieve mens.
”Nou ja, ik kon ook sms’en.”
Deze blijk van bredere technologische kennis maakt geen indruk.
Mijn reisbestemming in Nepal zou Diederik wel bevallen: telefoneren kan niet, want er is geen bereik.

zaterdag 16 april 2016

Kunstenaars, dat zijn we allemaal

Sinds ik weer schrijf moet ik vaak aan John Lennon denken. Toen de ex-Beatle werd gevraagd of hij wel eens moeite had inspiratie te vinden, reageerde hij verbaasd. Overal om hem heen hoorde hij een overvloed aan interessant geluid. Hij wilde graag iets doen met al die tonen en ritmes, maar meestal ontbrak de tijd.
De drang om de werkelijkheid in een of andere vorm vast te leggen, is niet beperkt tot creatieve geesten zoals Lennon. Hordes mensen beschrijven wat ze zien en horen in blogs. Overal zie je fotograferende en filmende mensen. Miljoenen kinderen tekenen iedere dag. We zijn allemaal kunstenaars, hoe vaak de muze het ook laat afweten en hoe onbeholpen en middelmatig onze artistieke werken mogen zijn.




Zon in hoedendoos
Veel godsdiensten hebben het creatieve instinct aan banden proberen te leggen. Zij zagen kunst als een poging van de mens om zich een stukje van Gods schepping toe te eigenen. Deze visie heeft Nescio gepersonifieerd in de kunstschilder Bavink die er nooit in slaagt de werkelijkheid recht te doen in een schilderij en uiteindelijk de zon wil vangen in een hoedendoos. Tegenwoordig zou hij de volmaakte foto van de zon willen maken en constateren dat hij alleen gebrekkige gelijkenissen kan produceren. Ik denk dat iemand Bavinks gedrevenheid zou willen, maar dat iedereen het verlangen kent naar de volmaakte weergave van de essentie van werkelijkheid, naar enpowerment. We zouden vaker gehoor moeten geven aan dat verlangen.
Lichtspel met regenbogen
Net als Lennon en waarschijnlijk de meeste lezers laat ik de meeste inspiratiemomenten ongebruikt passeren. Deze week fietste ik echter een brug op over de Amstel en zag een lichtspel dat ik moest vastleggen. Een korte scène voor Te grijs was het resultaat. Claudia en Diederik gaan de brug op en zien in de verte een verblindend licht:
Het duurt even voor ze begrijpen dat een raam van een kantoor de ondergaande zon weerkaatst in een lichtbundel die over het water een zilveren baan vormt tot de brug waarop ze staan. Dichterbij aan de westelijke oever schittert een torentje met gouden windwijzer in de ondergaande zon. Het lijkt te zweven, omdat het gebouw eronder in de schaduw verborgen ligt. Ze houden stil en kijken, de fietsen tussen de benen. Ook andere fietsers zijn gestopt en mensen komen uit hun huizen, telefoon klaar om foto’s te maken. Een regenboog piekt hoog boven Diederik en Claudia om achter hen tussen de huizen te landen. Ernaast ontdekken ze een tweede regenboog, een spiegelbeeld van de eerste, maar zwakker. Ook Claudia pakt haar telefoon, maar de foto is een povere afspiegeling van de magische werkelijkheid. Ze knikken naar elkaar en fietsen weg, want ze willen op tijd zijn voor de yoga.

zaterdag 9 april 2016

Je moet maar afwachten wat de engel je influistert


De zigeuner bij het station keek me vanochtend niet alleen aan, maar glimlachte, zoals ik had gehoopt. Het moet een reactie zijn geweest op de positieve energie die ik uitstraalde: ik ben goed bezig. Ik heb een paar scènes in een meer logische volgorde geplaatst en ook nieuwe tekst geproduceerd. Vooral dat laatste is fijn. De lezer kent het gevoel, je krijgt het al bij het schrijven van een ansichtkaart of een WhatsApp als je op vakantie bent. De eerste poging gaat moeizaam en levert triviale zinnen op als:
“We hebben het erg naar ons zin op Bali.”
Of:
“Groet vanaf zonnig Bali.”
Dan ineens neemt de muze je pen over en beschrijf je de koelte en de intense geur van de tropische ochtend en het zicht op de opalen zee die breekt op het rif, ver weg en geluidloos.






Tekst op commando
Natuurlijk kun je op commando tekst produceren. Ik heb gewerkt bij een nieuwsdienst voor de effectenwereld. Bedrijfsberichten, financiële resultaten, indexstanden, alles stroomde binnen, vaak meerdere items per minuut. Daaruit moest real time de relevante informatie worden geselecteerd, verwerkt en verzonden naar de gebruikers. Je zwoegde als een stoker op een voortrazende stoomlocomotief. In ijltempo schept hij kolen die het vuur met dezelfde snelheid verslindt. Aan het eind van je dienst was je uitgeput en verwilderd. Voordeel was dat je nooit last had van schrijfkramp.

Engelen en muzen
Bij fictie is dat heel anders, ook door het doel. Berichten van een nieuwsdienst zijn gestandaardiseerd en de informatie word je aangereikt. Bij fictie zoek je naar een verhaal dat diep in je hoofd zit verstopt. Je kunt voor je begint de tekst van de vorige dag doorlezen en tijdens een wandelingetje of een fietstochtje bedenken welke richting je uit wilt met je verhaal. Het echte schrijven is echter een moment van genade. De Bijbelse evangelisten kregen het levensverhaal van Jezus ingefluisterd door engelen of God de Vader. De Griekse auteurs kregen bij hun toneelstukken steun van de muze. Hoe dat ook zij: of je een fatsoenlijke zin kunt produceren, is iedere keer afwachten.

Tafelaansteker

Waarom je iets schrijft, is meestal onduidelijk. In de volgende scène zijn Diederik en Claudia net wakker geworden. De vorige avond hadden ze ruzie waarin hij Claudia heeft herinnerd aan haar impulsaankoop van een onhandige tafelaansteker in de oertijd van hun relatie; nu speelt Diederik met Claudia’s haar.
Door de slaap en de schaamte is de ruzie ontdaan van haar angel, maar wat gezegd is, blijkt niet vergeten.
“Een sigaret, daar heb ik ineens trek in,” zegt Claudia. ”Of liever nog een shagje, dat jij draait en we dan samen oproken. Zo heerlijk kon dat smaken op de nuchtere maag.”
Zelfs toen kenden ze elkaar al, in dat grijze verleden waarin roken nog normaal was, zelfs in bed. Diederik bedenkt dat ze de gewraakte tafelaansteker altijd mee hebben verhuisd, hij moet nog ergens diep onder in een kast liggen. Hij weet dat Claudia dit op hetzelfde moment ook denkt en vreest voor verstoring van de kwetsbare vrede.
“Ik moet opstaan,” zegt hij.
“Ik kan je niet missen,” antwoordt ze, terwijl ze tegen hem aankruipt en stevig bij de ballen pakt.
 “En die meiden op het werk kunnen het wel zonder je af.”
Ze lachen allebei, zij laat los en hij staat op om thee te zetten en boterhammen te smeren.
Waarom ik deze scène heb geschreven weet ik niet, maar ik ben er wel tevreden over. Hij komt zeker van pas.

 

 

 

 

 

 

zaterdag 2 april 2016

Worstelende auteur vindt troost bij NS-muziekzigeuner


De zigeuner voor station Amsterdam Zuid keek naar me, voor het eerst. Hij moet het aan me hebben gezien, dat ik tot mijn nek in de shit zat, creatief gesproken. Iedere ochtend loop ik door de stationstunnel, fiets aan de hand, en aan de kant van de Zuidas zit hij met zijn accordeon. Hij speelt bekende melodieën en zingt af en toe met starende blik en weemoedig vibrato. Volgens mij denkt hij terug aan zijn jeugd in een boerendorpje in Transsylvanië. Ik herinner me zo’n plek uit de vampierfilm Met jouw tanden in mijn nek (The fearless vampire killers) van Roman Polanski: bijgeloof, sneeuw en huilende wolven in de omringende bergen. Daar zag ik mijn zigeuner opgroeien en dromen dat hij later een groot kunstenaar zou worden. Zoals ik daarvan droomde in het statige Den Haag.


Ultiem liefdeslied
De blik van de zigeuner was vriendelijk en herkennend. Ik denk dat hij al zijn hele leven werkt aan het ultieme liefdeslied dat hem beroemd zal maken, in Transsylvanië en ver daarbuiten. Het lied zit al in zijn hoofd, alleen over het begin kan hij geen besluit nemen. Moet het lokkend zijn of schokkend? Een ode aan de reusachtige den waaronder de geliefden elkaar kussen of een beschrijving van het graf waar zij aan het eind van het lied belandt? Mijn zigeuner kan niet kiezen en volgens mij voelt hij aan dat ik met hetzelfde probleem worstel, ik zag het aan zijn gezicht.
Tot nu toe was dit mijn eerste zin: Tijdens het doortrekken wendt Diederik zijn blik af, maar bij het omhoog doen van de bril registreert zijn oog toch een streepje rood op het witte porselein. Na deze start hebben veel mensen genoeg gelezen van “dat boek met die poepscène ”. Waarschijnlijk is het handiger om de lezer eerst binnen te leiden in de wonderlijke omgeving waar Diederik zijn werk doet.

Hoeragroep
Nog slaperig en bevangen door de kou loopt Diederik de hal van zijn bedrijf binnen, waar een haag van onbekende collega´s prompt begint te applaudisseren. Diederik verwacht dat achter hem een jubilaris is binnengekomen of een personeelslid die een bankoverval verijdeld heeft. Dat de handen meteen op elkaar gaan voor hem als nieuwe collega lijkt vergezocht. Toch is hij een van de voorwerpen van het eerbetoon, zo blijkt uit een folder die het applauscomité hem overhandigt. “De financiële sector ligt onder een vergrootglas. Van alle kanten komt kritiek op ons af. Maar wij laten ons mooie beroep niet bederven. Vandaar dit spontane initiatief om elkaar te begroeten met een warm applaus.”

Wervend

Ja, dit is een meer wervend begin, dit voelt goed. Bij gebrek aan een gemeenschappelijke taal kan ik de zigeuner morgen niet vertellen over mijn creatieve doorbraak. Geeft niet. Hij zal het aan me zien en extra mooi spelen.