vrijdag 9 september 2016

Na 52 blogs de openingsscène onthuld

Blog 53 over Te grijs, zal de lezer zeggen, en ik heb nog steeds geen idee hoe de roman er uit gaat zien. De korte citaten zijn leuk, maar zeggen weinig over het geheel. Welaan, bij deze onthul ik de openingsscène. Ik introduceer daarin de drie thema’s van het verhaal. Het eerste is Diederiks huwelijk met Claudia. We zien de echtelieden hier in hun milieu. Het tweede is Diederiks ziekte waarvan de symptomen zichtbaar worden. Het derde thema is de nieuwe functie bij de bank. Als Diederik wist wat hem daar te wachten stond, zou hij zijn 63-ste verjaardag waarschijnlijk helemaal niet vieren.



Diederiks verjaardag
Tijdens het doortrekken wendt Diederik zoals gewoonlijk zijn blik af, maar bij het omhoog doen van de bril registreren zijn ogen toch rood op het witte porselein. Typische kleur, het zal door de bietjes van gisteren komen. Hij borstelt het spoortje weg, wast zijn handen en stapt de gang in, waar hij bijna tegen zijn vrouw op botst die met haar gitaar in haar hand loopt.
“Jij gaat op de raarste momenten naar de wc! Iedereen zit op je te wachten. We gaan je toezingen.”
Ze loopt snel voor hem uit en zet met kordate akkoorden het Lang zal hij leven in. Grijze en of kalende mannen en kort gekapte vrouwen kijken Diederik zingend aan. De meeste gasten komen al tientallen jaren op zijn verjaardagen. Nieuwe vrienden maakt hij niet meer en verversing van het bestand via echtscheidingen blijft uit. Dat laatste kenmerkt de mensen waarmee hij zich verbindt. Geen naïeve Gutmensche, maar trouw, zorgzaam en redelijk. Diederik beseft dat hij dankbaarder moet zijn dan hij is. Voor zijn vrouw, zijn zoon, vrienden, zijn werk, zijn welstand, voor alle zegeningen die over hem zijn uitgestort.

Liefhebben als kunst
Eén van de grijze mannen kust Diederik op beide wangen en overhandigt hem een zwart boek met een gele cirkel.
“Je zei laatst dat ik jouw exemplaar nooit had teruggegeven. Bij deze. Het stond gewoon in mijn boekenkast bij psychologie.”
Het is Liefhebben, een kunst, een kunde van Erich Fromm, een boek dat de meesten in het gezelschap als student naast hun bed hadden liggen, dat in Diederiks geval bestond uit twee pellets met een tweedehands matras. Diederik bekijkt het boekje van alle kanten en ruikt eraan. Uit het diepst van zijn geheugen komen woorden omhoog.
“Trouw aan één partner was slecht, egoïsme ȧ deux. Nou, de meesten van ons waren blij als ze één vriendinnetje hadden.”
“Jij was toen al met Claudia.”
“Min of meer,” zegt hij, zonder te merken dat zijn vrouw vlak bij hem staat, een fles witte en een fles rode wijn in haar handen.
“Dat kon enthousiaster, Diederik,” zegt ze.
De gever van het boek slaat zijn arm om Claudia heen en zegt: “Je kent hem toch. Voor Diederik is het glas altijd halfleeg. Maar je kunt wel met hem lachen.”
“Dat valt tegen de laatste tijd,” antwoordt ze. ”Hopelijk leeft hij op in zijn nieuwe functie. Hij begon een beetje een mopperige bankemployé te worden. Nietwaar schat?”
In antwoord tuit Diederik zijn lippen. Zij kust hem en gaat verder met haar bijschenkronde,  Voor de gezelligheid, want de gasten weten de drank na al die jaren zelf te vinden.

1 opmerking:

  1. Ai, wat herkenbaar! Fraai geschreven ook. Dit boek ga ik graag lezen wanneer de auteur de tijd rijp acht ...
    Ewoud

    BeantwoordenVerwijderen