vrijdag 25 mei 2018

Te grijs Hdst 5 Met de rug naar de toekomst


De volgende dag is hij op kantoor en verzet relatief een hoop werk, tot halverwege de middag het netwerk hapert en uitvalt. Sommigen zeggen dat het systeem van het begin af aan bouwvallig was omdat het op een koopje in elkaar is gesleuteld. Anderen wijten de uitval aan de activiteiten van Russische en Noord-Koreaanse hackers. Volgens berichten van IT gaat de verstoring zeker twee uur duren. Een deel van de collega´s gaat meteen naar huis, een groepje vrouwen gaat de stad in naar een net geopend modehuis, een met overal foto´s van sexy aangeklede jonge modellen die de vrouwen doen denken aan haar jeugd, nog niet zo lang geleden.   
Diederik blijft achter met drie andere mannen op leeftijd. Zij kunnen niet naar huis, want ze moeten later op de dag nog vergaderen over het ouderenbeleid. Ze staan in de gemeenschapsruimte bij de drankautomaat grapjes te maken over de kwaliteit van de koffie. De andere mannen zijn hoger in rang dan Diederik, de één coördineert de productie van folders, de tweede controleert of alle uitingen aan de steeds wisselende huisstijlregels voldoen en de derde is een chef van een onderafdeling van Communicatie, niet die van Diederik, dat is een vrouw. Een van de weinige vrouwen die is gepromoveerd naar een leidende functie.

Modern opscheren
De mannen worden allemaal uitstekend betaald. Aan hun kleren is dat niet te zien. Hun colbertjes zijn verre van nieuw, net als dat van Diederik. Eronder dragen ze jeans of ribbroeken die bij hen om de buikjes spannen. Anders dan de jongere collega’s dragen ze hun haar lang. Het komt niet bij hen op zich ook te laten opscheren, daarvan hebben ze zich in de jaren zeventig juist bevrijd. Diederik is blij dat hij modieuzer geknipt is, al is dat meer geluk dan wijsheid. Kort voor hij op zijn nieuwe baan moest aantreden, wilde hij naar de kapper gaan. Hij had geen tijd meer om een afspraak te maken en was ergens binnengelopen waar hij direct werd geknipt. Het viel hem wel op dat personeel en klanten tot een andere generatie behoorden, maar hij nam aan dat de instructie “een stuk korter” tot het gebruikelijke resultaat zou leiden. Pas op het moment dat de kapster een tondeuse tegen zijn hoofd zette, voelde hij nattigheid en toen was het te laat. ‘s Avonds bij het skypen had Sebas gevraagd of hij een nieuwe bril had, omdat hij er plotseling veel jonger uitzag. Dat heeft hem de ogen geopend voor het feit dat zijn kapsel het kenmerk is van ouderen voor wie nieuwe ontwikkelingen het verlies zijn van stukken dierbaar verleden. Zijn collega’s staan met hun rug naar de toekomst en bewegen zich zo weifelend voort in de tijd. Hij doet hetzelfde.
Alsnog heeft hij besloten zijn haar kort te dragen, zijn positie op het werk is precair en alle beetjes helpen. Zo heeft hij het tegen Claudia gezegd. Die heeft haar haar ook kort.  Dat ze daarmee juist tegen de mode ingaat beseft ze niet. Net als de heren waarmee hij nu bij de koffieautomaat staat, beschouwt ze zich nog altijd als de leidende generatie in de maatschappij. Het feit dat jongere jaargangen nu de dienst uitmaken, is niet in volle omvang tot haar doorgedrongen, beseft Diederik. Zij heeft dan ook, net als zijn gesprekspartners, een machtsbasis, of althans een exclusieve taak met bevoegdheden. In Amsterdam had hij die ook, hij gaf zelfs instructies aan anderen. Nu doet hij wat hem gevraagd wordt. Als hem niks gevraagd wordt, hoeft en kan hij niks doen, maar dat komt weinig voor.
 
Actuele Stones
“Hebben jullie gisteren de Stones op tv gezien?” vraagt de huisstijlcoördinator. “Dat is nog altijd goede muziek, die maken de muzikanten van nu niet meer. Je zag ook veel jongeren in het publiek, viel me op.”
“Die balen ook van al die rap en hiphop,” valt de souschef hem bij. ”Een beetje schelden en fuck roepen, dan hebben die zogenaamde muzikanten weer een nummer. Ook jongeren willen kwaliteit.”
“Ik heb een leuk boek gelezen over de Stones,” vertelt de drukwerkmanager. ”Je gaat toch anders naar die bekende songs luisteren als je de context kent waarin ze gemaakt zijn.”
“Uiteraard lees je je boeken op een e-reader,” zegt de souschef plagerig.
De drukwerkcoördinator maakt een afwijzend gebaar.
“Dat vind ik geen echt lezen. Een boek moet in je hand liggen en als je het dicht bij je neus houdt, moet je het papier kunnen ruiken.”
“Ik ben het helemaal met je eens, hoor,’’ zegt de souschef. “Ik lees papieren boeken en de papieren krant. Punt. Het blijft natuurlijk eeuwig jammer dat de krant zo tijdschriftachtig is geworden, geen spannende voorpagina, geen weerbericht. En hij ritselt niet  meer.”
Dat is Diederik ook opgevallen. Hij pakt een krant van de tafel en frommelt met het papier. Er is nauwelijks iets te horen.
“Volgens mijn zoon kan ik bepaalde hoge tonen niet meer horen,” zegt hij. “Sebas, zo heet  hij, vouwde laatst een boodschappentasje op om het te bewijzen. 'Kijk pap, dit maakt nog meer herrie dan de krant, dit hoor je zeker.’ Ik had het opvouwen van het papier niet gehoord en dit plastic gaf volgens mij ook nauwelijks geluid. Ik herinner me niet dat tasjes überhaupt herrie maakten als je ze vouwde. Van de andere kant: die jongen zegt het niet voor niks. Hij weet dat het me irriteert als hij zeurt over mijn gehoor.”
De drukwerkman wijst iedere suggestie van gehoorverlies resoluut van de hand.
“Lijkt me onwaarschijnlijk dat het daaraan ligt. Het krantenpapier is sowieso veranderd en de krant is anders gevouwen, dus dat geeft een ander geluid. Ik heb juist het idee dat ik beter hoor. ’s Nachts word ik wakker van het minste gerucht.”
Zijn telefoon piept. Hij kijkt en vertelt dat de storing nog zeker anderhalf uur gaat duren.
“Zullen we onszelf beneden op lekkere koffie trakteren, net als de vrouwen dat altijd doen? Maar wacht, eerst even naar de wc.”
“Ik loop met je mee,” zegt de huisstijlbewaker.
“Ik ook,” zegt de souschef.

Diederik blijft alleen achter. Hij is al geweest en hoeft deze keer niet mee te doen met dit oudemannenritueel. Hij haat het, al die lichamelijke ongemakken en gevaren die zijn aandacht opeisen. Zoals hij zijn ontlasting bestudeert, getverdemme. Als hij al durft te kijken. Wat een heerlijk leven moet hij hebben gehad, voordat al dat plas- en poepgedoe begon en voordat Piet en andere mannen om hem heen ziek werden. Toen hij nooit aan de dood dacht en het als zijn lot beschouwde om een hoge leeftijd te bereiken, met alle problemen van dien. In die paradijselijke tijd moet hij toch elke dag lachend zijn opgestaan, maar hij herinnert zich dat niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten