vrijdag 4 mei 2018

Te grijs hfd 2 Eerste werkdag en hoeragroep

Als Diederik op zijn eerste werkdag in Utrecht naar het station fietst, is hij in een uitstekende stemming, mede dankzij de dagen van harmonieuze en productieve samenwerking met zijn partner. Op het perron wacht hem echter een teleurstelling. De extra vroege trein die hij heeft uitgekozen, laat op zich wachten wegens een “aanrijding met een persoon”. Een man die naast Diederik in de menigte staat, uit hierover zijn verbazing.
“Het komt geregeld voor dat iemand onder de trein loopt, maar zelden zo vroeg op de dag, tijdens de ochtendspits.”
“Hij had zeker haast,” zegt een andere forens geërgerd. “Hij kon niet wachten tot de drukte voorbij was.”
Diederik heeft in de krant gelezen dat het vooral mannen zijn die zelfmoord plegen, vaak mannen in zijn leeftijdsgroep. Ook hij kan weinig begrip opbrengen voor de kalende suicidaal die zich juist voor de trein heeft geworpen op Diederiks eerste werkdag in zijn nieuwe job.

Nog big deal
Eindelijk arriveert er een trein en de reizigers persen zich erin. Door toeval heeft Diederik een zitplaats, aan het raam zelfs. Een beetje benauwd krijgt hij het wel, omdat er een dikke leeftijdgenoot naast hem zit en boomlange twintiger tegenover hem. De menigte houdt zich opmerkelijk stil. Iedereen, zittend of staand, is verdiept in zijn telefoon, krant of boek. Pas als ze door een klein station razen, ontstaat geroezemoes. Dit blijkt de plaats des onheils. Hoe mensen dat weten, is Diederik een raadsel. Hij hoort zelfs de naam noemen van de ongelukkige. Dat laatste woord komt bij hem op, nu zijn ergernis over de vertraging is gezakt. Het is inderdaad een man van tegen de zestig, een hem onbekende mediapersoonlijkheid van wie de uiterste houdbaarheidsdatum was overschreden en wiens programma was geschrapt.
“But Diederik is still going strong,” zegt hij tegen zichzelf. Hij zal het wel redden, daar op het hoofdkantoor. In zijn lange loopbaan heeft hij voor vele hete vuren gestaan. Dat hij nerveus is, ligt voor de hand, hij komt in een heel nieuwe groep mensen. Gelukkig maakt hij gemakkelijk contact. Hij haalt bewust een paar keer diep adem en pas dan valt hem op dat er boven de weilanden een verblindende lichtshow aan de gang is, een vuurwerk van machtige proporties. Niemand schenkt er aandacht aan, het is de zon die opkomt, no big deal.

Spectaculaire ontvangst
Het hoofdkantoor ligt gelukkig vlakbij het station. Met grote passen loopt Diederik er heen en stapt de hal binnen. Een groep onbekende collega’s luid begint te applaudisseren. Hij verwacht dat achter hem een Bekende Nederlander is binnengekomen of een personeelslid dat een bankoverval verijdeld heeft. Hij ziet echter alleen de schoonmaker die het bordes heeft geveegd.
De bank is in gedragsnormen pijnlijk egalitair, dat weet hij uit de mission statement die ook in het effectenbedrijf ingelijst aan de muur hing. Toch lijkt het onwaarschijnlijk dat een laag ingeschaalde medewerker applaus krijgt voor een simpele taak die hij dagelijks verricht. Dat mensen van zijn eigen afdeling de ochtendvergadering overslaan om hun nieuwe collega al bij voorbaat toe te juichen ligt evenmin voor de hand. Tijdens de voorgesprekken over zijn komst, was zijn nieuwe chef beleefd geweest, maar niet meer dan dat. De folder die het applauscomité hem overhandigt, maakt een einde aan zijn onzekerheid.
“De financiële sector ligt onder een vergrootglas.” leest Diederik terwijl hij naar de liftgroep loopt. “Van alle kanten komt kritiek op ons af. Maar wij van Trots op de bank laten ons mooie beroep niet bederven. Wij gaan elke dag enthousiast aan de slag. Dat laten we zien met deze applausactie.”

Vreemde actie
Terwijl hij naar de lift loopt, klinkt opnieuw applaus op. Kennelijk is er weer een werknemer gearriveerd. Gezien het gevorderde tijdstip moeten de leden van dit bizarre welkomstcomité er al een paar uur staan. Diederik is verbaasd over hun enthousiasme – en over hun gebrek aan kritisch vermogen. Onder de effectenhandelaren gold het als een feit dat de bankiers door overmoed en machtshonger zelf hun sector in de soep hebben gedraaid. De dagelijkse dienstverlening is het kind van de rekening, daarover valt niks te juichen. De kantorennetten zijn uitgedund. Klanten die bellen worden ontmoedigd door bizarre keuzemenu’s en lange wachttijden. Wie geld wil overmaken moet die functie opzoeken op schermen vol reclame. Aanvragers van hypotheken krijgen pas na weken offertes en die zijn vaak fout ook. Diederik weet dat uit eigen ervaring. Zijn klappende collega’s moeten daarvan ook op de hoogte zijn. Vreemde actie.


Virtuele dochters
Hij stapt uit de lift naar het zaaltje met het nummer dat hij heeft op gekregen. Door de glazen deur ziet hij zijn afdelingsgenoten al in druk overleg. Af en toe buigt iemand zich naar een centrale microfoon, kennelijk om de collega´s toe te spreken die thuis aan de telefoon zitten. Een enkeling staat al, laptop in de hand, ze zijn bijna klaar. Hij besluit het gezelschap niet te storen en gaat naar de koffieautomaat.
Weldra stroomt het zaaltje leeg. Een aantal mensen loopt haastig langs hem heen, pratend in de telefoon. De meesten groeperen zich echter rond hem, de nieuwe collega. Het zijn voornamelijk vrouwen, die qua leeftijd Diederiks dochter konden zijn, in ieder geval biologisch. Er zijn een paar mannen, ook zij nauwelijks ouder dan zijn enig kind, zoon Sebas. De afdelingschef zou een jongere broer van hem kunnen zijn, wel een nakomertje, Diederik schat hem achterin de veertig.
Een rijzige vrouw met een melodieuze stem geeft hem als eerste een hand.
“Dus jij bent de vluchteling uit Amsterdam, ” zegt ze. “Wees gerust: deze afdeling zal nog heel lang blijven bestaan. Zolang we de mannen aan de top maar af en toe in het zonnetje zetten.”
De baas reageert geërgerd.
“Ik dacht dat onze afdeling toch wel wat meer deed dan dat, Iris. En dat mag jij Diederik laten zien. Jij wilde een redacteur: nou, daar staat hij.”

Mobielloze zonderling

Diederik schudt handen, neemt beste wensen in ontvangst en volgt Iris naar de werkruimte.
“Ik ben benieuwd waar ik zit,” zegt hij. Ze kijkt hem verbaasd aan.
“Was bij jullie in Amsterdam het nieuwe werken nog niet ingevoerd? Hier kies je als je op kantoor komt zelf een plek die je prettig vindt. Inloggen kun je overal. Laten we eerst je laptop en je smartphone ophalen. Heb je al gebeld wanneer je kunt komen?”
”Ik heb mijn oude telefoon ingeleverd.”
“En in de stress van de eerste werkdag heb je je eigen mobiel thuis laten liggen.”
“Ik heb zelf geen mobiel.”
Ze trekt haar wenkbrauwen op en hij legt uit.
“Ik bel weinig, ik heb een hekel aan telefoneren.”
“Maar als je iets moet opzoeken, openingstijden of de beste route ergens heen, hoe doe je dat dan?”
”Thuis op de pc en met de TomTom. Op mijn vorige werktelefoon kon ik alleen bellen.”
Iris is zichtbaar van haar stuk gebracht door dit inkijkje in het leven van de primitieve mens en hij zegt:
”En sms’en, dat deed ik best vaak.”
Deze blijk van bredere technologische kennis maakt geen indruk. Ze pakt kordaat haar eigen telefoon en informeert over de status van wat zijn mobiele werkplek heet. Daar is nog niks aan gedaan, de technische afdeling heeft het bericht van zijn komst over het hoofd gezien. “Maar woensdagochtend om 9 uur staat je apparatuur voor je klaar,” zegt Iris opgewekt. “Laten we eerst beneden koffie gaan drinken, dan zal ik je wat vertellen over ons team. Jammer dat je vanochtend laat was, dan had je je collega´s even kunnen meemaken, maar er komen nog genoeg vergaderingen. Het is een leuke groep mensen. Gezellig dat we er nog een man bijkrijgen, ook al is het…”
“Een oude kerel,” vult hij aan.
Ze legt haar hand op zijn arm.
”Betrapt,” zegt ze lachend. Dan komt de lift en kunnen ze niets meer zeggen, het is te vol.

Agrarisch accent
Zwijgend dalen ze, terwijl het geluidssysteem commercials van de B staat voor Beter-campagne ten gehore brengt.
“Van mijn oude bank kreeg ik een schrale rente,” vertelt een agrarisch klinkende mannenstem. “Maar nu heb ik de Toprekening van B-Bank.” Er volgt een jingle en een vrouwenstem jubelt: “Je spaart beter bij B-bank.” Na een tweede jingle volgt de payoff: “B-bank, met de B van Beter.” Simpele taal, afgestemd op de doelgroep van de bank, vooral laagopgeleiden buiten de Randstad.
Diederik en zijn gids stappen uit en gaan naar een licht atrium met restaurants, koffiebars en flexibele werkplekken. Iris bestelt een cappucino voor Diederik en neemt zelf een latte macchiato. Met de bekers in de hand lopen ze naar een coupé-achtige zitmodule van rood materiaal, een van de vele exclusieve meubelen in deze ruimte. Diederik kijkt zijn ogen uit, hij kwam zelden op het hoofdkantoor.
“Dit is allemaal nog van de bank die hier vóór ons zat,” legt Iris uit. “We konden hier zo intrekken toen ze failliet gingen. Deze ruimte was net feestelijk in gebruik genomen.”

Administratief geld
Diederik begint te begrijpen hoe de gefailleerde bank de steunmiljoenen heeft besteed die de staat overmaakte om haar financiële positie te versterken. Volgens zijn voormalige effectencollega’s wordt ook de B-bank overeind gehouden door een breed scala overheidsmaatregelen. Hoeveel cash er naar Utrecht gaat, wisten ze niet precies, maar hij moet denken in grote bedragen.
“Gemiddeld gaat er per dag zeker een miljard naar de banken in de eurozone,” had er een gezegd en in een poging dit bedrag te duiden: “Dat is duizend miljoen euro.”
“Gebeurt dat dan in het geheim?” had Diederik verbaasd gevraagd. Hij kon zich bij duizend miljoen weinig meer voorstellen dan dat het heel veel was, terwijl hulp aan bankiers bij het publiek gevoelig lag.
“Niet in het geheim,” was het antwoord. “Maar ook niet in het openbaar. Er is veel administratief geld bij.”
De luxe van de lunchruimte brengt het raadselachtige begrip terug in Diederiks geest.
“Verbazend hoeveel je met administratief geld kunt doen,” zegt hij tegen Iris. Ze kijkt hem een moment vragend en besluit dan de opmerking te negeren, mensen van Diederiks leeftijd zeggen wel vaker dingen die onbegrijpelijk zijn of irrelevant.
“Laten we hier gaan zitten, dan kan ik je vertellen wat er verwacht wordt van ons en ook van jou.”

Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten