vrijdag 27 juli 2018

Te grijs Hfdst 14 B-bank failliet (27 juli)

Diederik zit al aan een volle tafel, als Iris binnenkomt. Ze wisselen een blik uit. Een van de tafelgenotes merkt het meteen op en kijkt Diederik aan. Waarschijnlijk is er al gespeculeerd over de aard van hun onmiskenbare vriendschap.
“Waar is onze baas?” vraagt Diederik haar.
“Dat vroegen wij ons ook af. Zijn auto staat er niet meer. We hebben bij het nieuws gezocht naar iets spectaculairs. Misschien dat Marjan iets weet, maar zij is er ook niet, al staat haar auto er nog wel.”
Teameider Marjan komt op dat moment binnen en vraagt de aandacht.
“Kan iemand de televisie aanzetten? Dan hoef ik verder niks meer te zeggen.”
De televisie heeft een item over drijvende olie-installaties, maar onder het beeld loopt een band met breaking news. Na een paar andere onderwerpen komt het grote nieuws: B-bank vraagt uitstel van betaling aan, de handel in de aandelen is stopgezet. Marjan knikt ernstig.
“De redactie heeft ons vannacht gevraagd of we het gerucht over betalingsuitstel konden bevestigen, wat we natuurlijk niet deden. Ze hadden niks concreets, maar onze baas is direct naar kantoor gegaan. We geven trouwens geen commentaar, tot het zover is. De CEO is nu op weg naar de rechtbank. Als die het uitstel heeft toegewezen komt de bank met een boodschap.”

In de kern kritiek
Iedereen begint tegelijk te praten. Hoe is dit mogelijk? De situatie was uitdagend, maar het beleid is daarop afgestemd, dat was de communicatielijn. B-bank is in de kern robuust en werkt constructief samen met de toezichthouders. De problemen zijn oplosbaar en de afgelopen maanden is al veel werk verzet. Of was het allemaal gejokt en had de CEO dit allang voorzien?
Diederik hoort de stem van Iris: “Een vooruitziende blik is niet de sterkste kant van onze grote leider. Aan de cijfers kon iedereen zien dat dit eraan zat te komen.”
Iedereen kijkt naar Diederik, want deze wijsheid moet van hem afkomstig zijn.
Schuldbewust zegt hij: “Ik heb gezegd dat de toestand kritiek was en dat we er zonder hulp niet uit zouden komen. Als je naar de toelichting op de balans kijkt…”
Niemand luistert naar hem, het is oud nieuws. Wat gaat er nu gebeuren, dat is de vraag en iedereen lijkt hem tegelijk te stellen aan Marjan, die nee knikt.
“Ik weet alleen dat wat ik gezegd heb.”
“Staan we dan allemaal op straat?” vraagt iemand.
”Er is altijd de mogelijkheid van een doorstart, maar als je een betere baan krijgt aangeboden, zou ik die nemen. Dat moet je natuurlijk altijd doen.”
“En het programma van zo meteen, over het jaarplan van de afdeling, gaat dat door?”
“Over een uur weet ik meer, dus als we dan hier terugkomen, geef ik jullie een update. Ga niet zelf rondbellen voor meer informatie, want dan verspreid je het nieuws en gaan de klanten allemaal tegelijk hun geld opnemen.”
“En dat geld is verdwenen,” constateert Iris. Marjan wil uit gewoonte deze negatieve constatering tegenspreken, maar bedenkt zich.
“Ik denk dat Iris de situatie goed samenvat: onze bank zit aan de grond. Wat er vandaag gebeurt weet ik niet. Ik zou zeggen: laat het ontbijt je goed smaken.”

Ontbijtlekkernijen
Mensen lopen naar het ontbijtbuffet en leggen lekkernijen op hun bord, die ze vervolgens toch niet opeten, hun onrust is te groot. Iris loopt naar Diederik toe.
“Zullen we even gaan wandelen?”
Ze lopen naar hun kamers om hun jas te pakken, hij is het eerste klaar en klopt bij haar aan. Ze doet open en kust hem op zijn lippen, alsof hij haar man is of een van haar kinderen. Hij haalt een pluisje uit haar haar.
“Blijf even zo staan, ja, ik heb het.”
Ze lopen het beboste terrein af en gaan het echte bos in. Iris geeft hem een arm.
“En, zie je het weer wat meer zitten?”
“Nou ja, we staan op straat geloof ik.”
Ze maakt zich abrupt van hem los en gaat tegenover hem staan, boos.
“Het is ook nooit goed voor jou.”
Dat zegt Claudia vaak genoeg. Diederik voelt zich in het nauw gedreven.
“Ik vond het natuurlijk heerlijk dat je met me naar bed bent gegaan. Dat wel.”
In haar onderdrukte woede lijkt ze nog langer dan ze al is, haar ogen kijken hem met verachting aan.
“Dat wel,” herhaalt ze ijzig. “Ik zal me deze nacht altijd herinneren. Omdat die fijn was en ontspannen en op het juiste moment kwam. Omdat ik hoopte dat we elkaar na stonden en dat bleek ook zo te zijn. Het was voor mij een wondertje.”
Ze zet de handen op haar heupen en kijkt hem aan. Wat moet Diederik antwoorden?
“Ik druk me niet altijd zo gelukkig uit.”
“Dat is te gemakkelijk, Diederik. Je doet niet erg je best om gelukkig te zijn met wat je in de schoot krijgt geworpen. Je vindt het makkelijker om aandacht te geven aan wat nog ontbreekt of nog niet goed genoeg is.”
“We staan wél op straat,” herhaalt hij.

Boze Iris
Nu wordt ze pas echt boos.
“Je bedoelt dat ík zonder baan en zonder eigen inkomen kom te zitten. Ik moet nog dertig jaar werken. Jij krijgt een zak geld mee en kunt bier gaan brouwen. Ik zou er voor tekenen.”
Ze houdt de handen met de palmen omhoog en kijkt Diederik vragend aan. Hij, die altijd zijn woordje klaar heeft, staat met de mond vol tanden. Maanden heeft hij gesomberd over zijn toekomst als pensionado, over afgedankt worden en buiten de maatschappij staan en trager worden en versuffen. Hij heeft er uitgebreid over geklaagd bij de vrouw die tegenover hem staat en bij al haar leeftijdsgenoten die dit in wezen beschouwden als gezeur van een oude man voor wie het nooit goed is. Over het pad naderen twee collega’s, ze zijn in diep gesprek.
“…en net nu we een ideaal huis gevonden hebben,” zegt er een boos. Dan zien ze Iris en Diederik.
”We storen toch niet?”
“We bespreken de toestand,” zegt Iris. De twee passeren groetend en hervatten hun gesprek.
Iris wacht nog steeds op een antwoord van Diederik, maar dat heeft hij niet.
“Ik begrijp niet waarom je zo aardig voor me bent,” zegt hij tenslotte en pakt een van haar handen, voelt de vingers, knijpt zachtjes. Iris kromt haar vingers om de zijne.
“Omdat je aardig bent. ”

Vale muts
Ze kijkt hem even aan, wendt dan verlegen haar blik af.
“Ik voel me vaak een sloof en een lastpost en een vale muts. Jij geeft me het gevoel capabel te zijn en geestig en sexy. Je vraagt mijn hulp en neemt mijn adviezen serieus. Ik voel me door jou bewonderd.”
“Ik bewonder je ook, net als ik trouwens Claudia bewonder. Ik ben alleen mijn liefde voor haar kwijt, dat is het probleem.”
“Omdat je de liefde voor jezelf hebt verloren.”
Het is een harde waarheid, die hij gedwongen is te aanvaarden. De vrede is hersteld en ze zetten zich weer in beweging, hand in hand nu. Het is onbelangrijk of collega’s hen zo zien. Hun hier en nu, daar gaat het om. Toekomst heeft hun relatie niet.
“We moeten terug,” zegt Diederik. Ze aarzelen, dan drukken ze zich tegen elkaar aan en kussen langdurig om vervolgens terug te wandelen naar het hoofdgebouw, naast elkaar, als goede collega’s. Een paar andere mensen komen ook terug van het bos en voegen zich bij een groep die voor het binnengaan nog een sigaret rookt. Ze wachten op Marjan. Ook Iris bietst een sigaret. Diederik gaat alvast naar hun zaaltje.
Zal hij Claudia bellen met het laatste nieuws? Ze hebben afgesproken dat zij contact met hem opneemt, dus ze zal boos zijn en zeggen dat hij overdrijft, hij heeft sowieso niet lang meer te gaan tot zijn pensioen en de overheid zal B-bank uiteindelijk wel redden. Heeft de staat niet een berg kritiek gekregen toen ze een paar jaar tevoren een kleine bank in West-Friesland failliet liet gaan?

Bewindvoerder
Diederik besluit niet te bellen en loopt weer naar buiten, maar komt in de gang Marjan tegen, gevolgd door de rest van de afdeling. Ze vertelt dat het uitstel van betaling is toegewezen en de rechter een bewindvoerder heeft benoemd. In samenspraak met hem heeft het crisisteam van de afdeling een persbericht verstuurd, een mededeling op het intranet gezet en een geruststellend modelgesprek rondgestuurd voor collega’s met klantencontact.
“We kunnen vandaag niks anders doen dan de storm over ons heen laten komen. Ik zou zeggen: pak je spullen en maak er een leuke dag van, we hebben vrij.”

Iris en Diederik gaan terug naar hun kamers. Met de sleutel in de hand kijken ze elkaar aan, ze weten van elkaar wat ze denken en lachen.
“Dat waren de heidagen,” zegt Iris. ”Het was een aparte belevenis.”
Ze stapt naar hem toe en kust hem uitgebreid. Na geruime tijd maken ze zich los van elkaar en gaan hun bagage pakken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten