vrijdag 27 juli 2018

Te grijs Hfdst 12 Afscheid op La Gomera (13 juli)


Een week na de crematie van hun vriend komen Diederik en Claudia aan in La Gomera, met de boot vanuit Tenerife. Het haventje is klein, net als de plaquette die memoreert aan het vertrek van Columbus naar de Nieuwe Wereld. Claudia begint hem meteen te vertalen en verbaast zich over de geringe omvang van de expeditie.
“De bemanning van die drie bootjes kon makkelijk in twee stadbussen. Een schamel troepje om een heel continent te veroveren. Maar als je echt iets wil, kan je verbazend veel.” 
Ze hebben geen tijd om deze wijsheid op hun eigen levens toe te passen, omdat ze worden aangesproken door de taxichauffeur van de reisorganisatie. Weldra zigzaggen ze de hoogte in naar het centrale plateau, grotendeels kaal terrein met hier en daar eilandjes van plastic, waaronder bananen worden gekweekt. Door het kunststof heen herkennen ze de bladeren. Links van hen bestaat het landschap uit scherpe pieken en diepe kloven. Na een tijdje passeren ze aan de rechterkant de laurierbossen waarom het eiland bekend staat, maar de bomen zijn kaal en geblakerd door een brand. Ze zigzaggen opnieuw, maar nu omlaag: een smal dal leidt naar de zee die ze van verre zien liggen. Tot vlakbij  hun bestemming zien ze half verbrande palmbomen.
“Es tambien por el grande fuego?” vraagt Claudia. De chauffeur bevestigt het, de brand duurde een week en het woei hard. Daarna houdt de man een boos betoog waarin het woord bomberos verschillende keren valt, ze vermoeden dat het gaat over de oorzaak van de brand, ontploffingen van iets. Later zien ze het woord terug op de plaatselijke brandweerkazerne.

Badplaatsje
Diederik heeft op de kaart gezien dat hun badplaatsje bestaat uit drie kernen op een van de zeldzame plekken op het eiland waar de bergen niet loodrecht afdalen in de oceaan maar er langs de kust een paar kilometer vlak terrein is. De taxi brengt hen naar het meest westelijke gedeelte, een wijkje met winkels en lage appartementencomplexen. Dat van hen is door een muur gescheiden van de onzichtbare, maar zeer hoorbare oceaan.
“Ziet er goed uit,” zegt Claudia terwijl ze op het bankje neerploft en rondkijkt. “Heb je een borrel voor me, Diederik?”
Door ervaring wijs geworden nemen ze altijd rum en krentenkoeken mee op reis, zodat ze niet meteen na aankomst kregel en hongerig hoeven te zoeken naar een horecagelegenheid. Ze drinken rustig een drankje en gaan dan naar buiten. In het intussen nachtelijke wijkje zijn verschillende restaurants. Ze kiezen degene die de minste pretenties heeft. Verstandig omgaan met geld is hun tweede natuur.
“Jullie doen veel dingen op dezelfde manier,” zei Sebas een keer in een gesprek over relaties. “En jullie hebben veel gemeenschappelijke interesses. Dat maakt het allemaal een stuk makkelijker.”
Aan die conclusie denkt Diederik de laatste tijd vaak terug. Waarom zijn Claudia en hij niet gewoon gelukkig samen. Ze passen bij elkaar, ze zijn welgesteld, ze wonen in een van de rijkste en best georganiseerde landen in de hele wereld. Waarom in Godesnaam zit hij te somberen en is zij de helft van de tijd gespannen en geïrriteerd? Als je echt iets wil, kun je verbazend veel, daar had Claudia gelijk in. Misschien zorgt het verblijf op dit eiland voor een keerpunt in de relatie.

Oudere hippies
De volgende ochtend eten ze een koek en gaan de omgeving verkennen. Het valt hen op dat er in het dorp oudere hippies rondlopen en dat boetiekjes hippie-achtige kleren aanbieden. Ze volgen de strandweg die de appartementenwijk verbindt met het haventje, dat een paar kilometer verder ligt. Mogelijkerwijs hebben Canarische plannenmakers zich voorgesteld dat dit weggetje zou uitgroeien tot een boulevard met een levendig strand aan de ene kant en hotels en restaurants aan de landzijde. Zo is het elders op de subtropische archipeleilanden gebeurd, maar La Gomera is afgelegen en hun dorp is op het eiland een soort Roodeschool in Noord-Groningen, maar dan zonder spoorverbinding. De grootschalige toekomst is nooit werkelijkheid geworden en zo lopen ze weldra tussen bananenplantages en strand waar slechts hier en daar mensen liggen te zonnen en een zee waarin niemand zwemt, wegens de scherpe rotsen en – zoals ze proefondervindelijk vaststellen - de lage watertemperatuur. Op het trottoir wandelen voornamelijk slanke Duitse stellen, de meeste veel jonger dan Diederik en vaak met een baby in de draagzak. Er zijn ook oudere echtparen, die opvallend vaak hand in hand lopen. Ook Diederik en Claudia doen dat, niet uit gewoonte, maar uit een verlangen naar elkaar dat des te sterker is, omdat ze hier over hun toekomst gaan praten, over de mogelijkheid dat ze uit elkaar gaan.

Ziedende zee
De dagen gaan voorbij met rustig vermaak. Ze beklimmen de rotsen, gaan met scooters het binnenland in en bewonderen de dolfijnen tijdens de walviscruise. Op de laatste avond, na het eten, wandelen ze naar het meest westelijke strand, een met rotsen bezaaide strook lavazand tussen steile bergwanden en een ziedende zee. Op een willekeurige plek blijven ze staan, ook nu hand in hand, hoewel ze weten dat het moment van de waarheid is gekomen. Boven het gebulder van de golven klinkt in flarden het gezang van Duitse hippies die een ritueel opvoeren voor de zonsondergang. Claudia doorbreekt het zwijgen.
“Ik kan zo niet door met je. Ik wil een partner die me blij maakt, die me het gevoel geeft dat ik een leuk mens ben, een aantrekkelijke vrouw. Die me het gevoel geeft dat het leven fijn is of althans de moeite waard. En jij doet dat niet.”
Ze kijkt hem aan, geschrokken van haar eigen woorden. De Duitsers lopen achter elkaar in een kring over het zand. Een van hen heeft een klein kind op de schouder dat uitgelaten kraait. Claudia wijst:
“Zo wil ik me voelen als ik bij je ben, al is het maar af en toe. Nooit is te weinig,” zegt Claudia en begint te huilen. Diederik trekt haar tegen zich aan en mompelt over haar haren heen:
“Leven is niet mijn hobby. Sorry.”
Nog even samen
De beklemming wordt te groot, ze zetten zich in beweging naar waar het strand versmalt en uiteindelijk verdwijnt, maar zover komen ze niet want Claudia houdt al snel abrupt halt.
“Het ligt ook aan mij. Ik denk negatief over je, ik doe onaardig. We zijn allebei…”
Ze doet een paar stappen terug voor een golf die hoog het strandje oploopt.
“Ik moet nadenken hoe het beter kan. We moeten samen beter kunnen. Ik ga een tijdje bij Anja logeren… Wat is er aan de hand?”
“Een heel hoge golf,” waarschuwt Diederik en probeert haar mee te trekken, waarop zij juist geërgerd blijft staan. Dom, want vijf tellen later staat ze tot boven haar middel in het water. Diederik is nat tot de knieën. Hij zag het water naderen en is veel langer dan zijn vrouw. Zo snel als het water is gekomen, verdwijnt het. Ze trekken zich terug op een platte rots en kijken elkaar aan. Dan lachen ze en omhelzen elkaar, ongemakkelijk in de natte kleren maar afgeleid van de spanning van het moment. Pratend over van alles en nog wat keren ze terug naar hun appartement om droge kleren aan te trekken. Dan gaan ze eten in een restaurant met uitzicht op de zee. De spanning tussen hen is uit de lucht en ze praten honderd uit, halen herinneringen op aan hun eerdere reizen en roddelen over de andere gasten. Na de koffie wandelen ze nog even en gaan dan naar bed. Ze kunnen geen van beiden slapen en liggen in het donker met hun eigen gedachten, tot Claudia tegen hem aankruipt. Hij streelt haar haren, volgt met zijn handen de vormen van haar lichaam. De aanstaande scheiding werkt ook bevrijdend op de lusten en ze hebben een nacht zoals ze in geen jaren hebben gehad. De volgende dag pakken ze in en ondernemen de lange reis naar huis, blij dat ze nog even samen zijn.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten