vrijdag 10 maart 2017

Schrijvers vaker depressief dan rijk

Waarom willen mensen schrijver worden? Wie is hun – en mijn – rolmodel? De kinderloze Arnon Grunberg (Blauwe maandagen) met zijn bindingsproblemen en bizarre persoonlijkheid is geen model van geluk. De meesten van ons zouden aarzelen als hij aanbood van persoon te ruilen en we in één klap topauteur zouden zijn. Jeroen Brouwers zou wel in zijn voor  zo’n ruil want “ik ben schrijver en dat heeft mijn leven tot hier behoorlijk verpest.” Peter Buwalda (Bonita Avenue) dan, die bijna als een zeeman afscheid neemt van zijn gezin voor de tijd dat hij zich in een boekproject inscheept. Dat wil je ook niet. Eerder heb ik al geblogd over de Amerikaanse Lost Generation-schrijvers. Van hen kon Nobelprijswinnaar Ernest Hemingway altijd leven als een rijk man, maar hij leed aan depressie en wellicht erectiele disfunctie. Op zijn 62-ste stak hij de dubbele loop van een geweer in zijn mond en haalde de trekker over. Depressies komen bij schrijvers bovengemiddeld vaak voor en zelfmoord is niet ongebruikelijk. Het is merkwaardig dat het schrijverschap zo’n begerenswaardig en respectabel beroep is.   



Al tikkend rijk worden
Het lijkt een laagdrempelige route naar rijkdom. Je hebt alleen een computer nodig, of een telefoon, pen en papier desnoods. En een briljant idee. De werkloze en gescheiden Joanne Rawlings bedacht Harry Potter tijdens een ergerlijk vertraagde treinreis. Ze werkte vijf jaar aan Harry Potter en de Steen der Wijzen en kreeg vervolgens afwijzingen van twaalf uitgevers. Nummer dertien hapte toe en maakte haar duizelingwekkend rijk. Ze moest daar wél duizenden pagina’s voor schrijven die 450 miljoen mensen leuk vonden. Met zo’n oplage zal ze van de uitgever een hoog royaltypercentage hebben gekregen van gemiddeld 15%. Dat zou een geldstroom richting Rawlings betekenen van 675 miljoen pond bruto, 769 miljoen euro. De inkomsten uit de acht speelfilms plus merchandising kwamen daar nog bovenop.      

Ingetogen feesten
Zulke bedragen zijn in het Nederlands taalgebied ondenkbaar. Stel dat jij een geniale roman schrijft waarvan er in het jaar na publicatie 100.000 worden verkocht. Daarmee bevind je jezelf al in de hoogste regionen van de oplage-toptien. Je hebt het hoge royaltypercentage van 15% bedongen van de winkelopbrengst van 2 miljoen euro, te weten drie ton. Na belasting is daar genoeg van over om een paar jaar goed van te leven. Je overgeven aan uitspattingen zit er niet in, want je moet snel een nieuwe bestseller produceren. Van royalty’s Nederlandstalige boeken word je nooit rijk.

Magische hoop
Een uitgever kan quitte spelen met een oplage van 1000 exemplaren. Als Te grijs zoveel verkoopt, ben ik een gelukkig man. Ook al val ik onder het laagste royaltypercentage van 5% en krijg ik maar 250 piek bruto, dan nog vier ik mijn succes royaal. Dat kan een schrijver doen wiens vrouw een goed inkomen heeft. Die begrijpt dat je schrijft uit hoop. Hoop op geld en roem en geluk natuurlijk,  maar vooral  om een relevante werkelijkheid te vangen en te delen via dat magische instrumentarium. Gezien de uitspraak van Esther Gerritsen (Dorst) is dat scheppende proces voor sommige auteurs ook een kwelling. “Soms zit ik hele delen van een boek alleen maar met haat te herschrijven”, zegt ze. Per saldo zijn auteurs behalve een depressief ook een zurig volkje. Wil je daar bij horen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten