zaterdag 5 maart 2016

Toekomstverlies behandelen met dosis prettig verleden

Na acht maanden werk aan mijn roman zit ik nu peinzend aan de keukentafel, buiten valt de regen, binnen gebeurt niets. Ik ben vastgelopen met mijn roman, zoveel is duidelijk. Om te zien waar ik nu eigenlijk mee bezig ben, googel ik roman en definitie en krijg 493.000 hits. Met de term roman wordt een grote verscheidenheid aan vooral prozateksten aangeduid, constateert de Wikipedia nuchter. Als auteur kan ik dus kiezen. Goed dan: voor mij is een roman een verhaal waarin de hoofdpersoon een onomkeerbare ontwikkeling doormaakt. Ongelukkigerwijs is de hoofdpersoon Diederik. Een ontwikkeling betekent een beweging door de tijd in een bepaalde richting. Diederik komt echter nauwelijks van zijn plaats. Hij is namelijk een deel van zijn toekomst kwijt.

     

Kein Weg zurück
Toekomstverlies van de hoofdpersoon kan een schrijver inspireren. Erich Maria Remarque schreef over extreem toekomstverlies bij middelbare scholieren in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Ze hebben geen idee wat er komt als de wapens eindelijk zullen zwijgen. Ze zullen thuis iets moeten, maar wat? Remarque schreef er drie lijvige boeken over: Im Westen nichts Neues, Der Weg zurück en Drei kameraden.
Extreem toekomstverlies heeft mij geinspireerd tot een korte scene in Te grijs. Diederik gaat daarin op bezoek bij zijn vriend Piet, die een slopende chemotherapie ondergaat tegen een dodelijke ziekte. De plantjes in het volgende fragment zijn cannabisstekjes voor mediwiet.
Het
valt Diederik op dat Piet niet over kanker spreekt, maar over de ziekte en niet over chemotherapie maar over de kuur. De dingen bij de naam noemen is kennelijk te vreselijk. Piet vertelt dat hij over de helft van de behandeling heen is. Diederik neemt aan dat hij reikhalzend uitziet naar het einde van de kuur.
“Is er iets speciaals wat je gaat doen als de chemo klaar is. Iets leuks? ”
Piet is verrast, de gedachte is nieuw of in ieder geval onplaatsbaar.
“Iets leuks doen om het te vieren. Ja, dat zal wel moeten.”
Hij kijkt peinzend naar de breekbare plantjes op tafel en vervolgens naar Diederik. Dan herhaalt hij zonder het te weten Claudia’s woorden.
“Wees maar blij dat je gezond bent.”


Kroket van Kwekkeboom
Helaas is Diederik tot nu toe zelden blij. Hij geniet van een goed glas wijn of een kroket van Kwekkeboom, maar voor de langere termijn heeft hij geen enkele wens. Zijn dagelijkse handelingen zijn reacties op impulsen uit zijn omgeving. Het positieve deel van zijn toekomst is verdwenen. Wat resteert is een onbekende deportatiebestemming vastgesteld door een vijandige macht.
Diederik kan de toekomst missen als kiespijn. Ik kan daar weinig meer aan doen. Wél kan ik Diederik een verleden geven waarin alles nog wel goed was. Ik heb dan in ieder geval een beweging in de tijd. Tegelijk kan ik hem heimwee laten hebben naar die tijd, zodat hij toch een wens heeft, een verlangen. Natuurlijk blijft Diederik een depri, waarmee ik mezelf heb opgescheept. Het zij zo. Na Te grijs schrijf ik een vrolijk boek. Over een kind van anderhalf jaar oud dat iedere ochtend lachend de dag tegemoet treedt.      


Geen opmerkingen:

Een reactie posten