vrijdag 23 februari 2018

Op zoek naar woorden voor de winter

Als schrijver wil je eigenlijk een hele filmploeg zijn. Je wilt de lezer meenemen naar een kamer, een plein, een heel landschap. Je wilt hem de vormen, bewegingen en kleuren laten zien, de geluiden van de plek laten horen. Helaas moet je alles overbrengen zonder beeld en geluid. Je hebt een paar handenvol eenkleurige symbooltjes die je rangschikt op een eenkleurig veld. Dat zijn je povere communicatiemiddelen.  


Verliefd op Lara
Ik kom erop omdat ik in een majestueus winterlandschap rondwandel en me afvraag hoe ik dat ooit kan beschrijven. In Te grijs gaan Diederik en zijn partner Claudia namelijk op vakantie naar de sneeuw. Voor deze scène hoop ik hier in de Dolomieten inspiratie op te doen. Uiteraard heb ik al naar voorbeelden in de literatuur gezocht. Heel sfeervol vind ik de volgende scene uit Dokter Zjivago (1957) van Boris Pasternak. Zjivago is met zijn vrouw Tonja uit Moskou gevlucht. Hoewel hij door de Russische Revolutie beroofd is van alle luxe, bevalt het boerenleven hem zelfs in de winter prima en hij noteert:
“Je komt de schuur uit, de dag is nog niet aangebroken. De deur piept, of je niest plotseling, of de sneeuw knarst onder je voeten, en opeens springen dan vanuit het verste tuinbed enkele hazen op (…) en gaan er van door, een wijdlopig en zigzaggend spoor in de sneeuw rondom achterlatend. In de omgeving heffen de honden, de een na de ander, een langdurig geblaf aan. De laatste hanen hebben al vroeger gekraaid, die hoor je niet meer.”
Geen wonder dat deze romanticus hopeloos verstrikt raakt in zijn liefde voor de beeldschone Lara, in de met Oscars beladen film (1965) overtuigend gespeeld door Julie Christie.
Winter zonder sneeuw
Met deze sneeuwscène van Nobelprijswinnaar Pasternak zou ik dik tevreden zijn. Je voelt en ruikt de vrieskou. Wel is het een wijdlopige beschrijving van 89 woorden, maar de auteur streefde ook niet naar beknoptheid. Dokter Zjivago telde in de Nederlandse vertaling (1961) zeshonderd pagina’s.
Het kan ook korter, zoals Peter Terrin in Blanco (2003) laat zien. Deze Vlaming stelt kortheid voorop. In een VPRO-interview zei hij: “Ik heb in alles respect voor de lezer. Ik wil zijn tijd niet onnodig opeisen, dus ik vertel mijn verhaal zo bondig mogelijk. Waarom moet een boek 300 pagina’s zijn als het ook in 180 kan?”
Terrin transporteert ons in 38 woorden naar een betoverend winterland en het mooie is dat hij het woord sneeuw daarvoor niet nodig heeft.
“Hand in hand staan ze stil, hun adem wolkt. Ze glimlachen naar elkaar en naar het wonderbaarlijke landschap, dat zonder enig geluid is, zonder enige kleur, zover het oog reikt enkel maar wit, door niets of niemand verstoord.”
 
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com

2 opmerkingen:

  1. Ha Michiel, gaat het niet om elementen (van de sfeer) die je wilt benadrukken? In het begin van Joe Speedboat bijvoorbeeld is alles mechanisch, hard, en van metaal. Ook de avond en een kolonie kauwtjes. Met als contrast een zacht kuiken: klam, ineengedoken, dons. Ik ben er nog niet ver in gevorderd, maar ik neem aan dat Wieringa ook van winterlandschappen datgene zal beschrijven wat zijn verhaal extra hard, zacht, licht of donker zal maken. Succes maar weer. Margot

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat is waar, het hangt van het verhaal af.

    BeantwoordenVerwijderen