zaterdag 24 juni 2017

Een alwetende verteller wil ik zijn

Een alwetende verteller, die zou veel problemen met Te grijs oplossen. Voor de eerste versie heb ik gekozen voor de aanpak van de verslaggever, die de feiten voor zich laat spreken. Dat is momenteel gebruikelijk en bovendien heb ik beroepsmatig veel verslaggeverswerk gedaan. Als ik naar het verhaal kijk, zie ik een collectie observaties, waar de lezer zelf een metaniveau bij moet bedenken. 
Het verhaal zou krachtiger zijn als ik het zelf vertelde, niet als participerende ik-persoon, maar als de verteller die het overzicht heeft. Charles Dickens doet dat onder andere in Oliver Twist (1837),  Alexandre Dumas in De drie musketiers (1844) en Jules Verne in De reis naar de maan (1870). Heerlijk vind ik dat, die rustig vertelde, duidelijke verhalen. Gezien de datum van verschijning van de genoemde boeken dringt de vraag zich wel op, of deze vertelstijl nog wel aanslaat bij de haastige thrill seekers van de 21-ste eeuw. De meeste moderne boeken hebben een vliegende start.


        
Goudkoorts in Nieuw Zeeland   
Ik besprak het probleem met een belezen vriendin, die zei dat a) zij alwetende vertellers vaak oudbollig vindt, maar b) ze nog steeds voorkomen, bijvoorbeeld in Al wat schittert (The luminaries) van Eleanor Catton uit 2013. De lezer kijkt met de schrijfster mee door de lens en deelt haar constatering: “De twaalf heren in de rookkamer van het Crown Hotel wekten de indruk van een toevallig verzameld gezelschap”.
Deze beginzin is puur negentiende-eeuws. Toch won Catton meteen de Man Booker Prize met haar lijvige werk, dat overigens speelt tijdens de Nieuw Zeelandse gold rush van 1866.
Een iets ouder voorbeeld is De aanslag van Harry Mulisch uit 1982 die start met een sprookjesachtige proloog: ”Ver, ver weg in de Tweede Wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk (…) aan de rand van Haarlem.”

Mulisch slome start  
Het kan dus, maar is het spannend genoeg? De aanslag werd een bestseller, ondanks de trage beginzin, maar Mulisch had ten tijde van de publicatie al een geweldige reputatie. De lezer wilde best even geduld hebben, in het vertrouwen dat het spoedig leuk zou worden. Ik heb geen reputatie en moet de lezer direct inpalmen.
Ik betwijfelde of dat zou gaan lukken, tot ik werd gewezen op Philippe Claudels Het kleine meisje van meneer Linh (2005). Ook hier kijken we met de schrijver mee die duiding geeft aan wat we zien.
“Een oude man staat op het achterdek van een boot. In zijn armen houdt hij een lichte koffer en een pasgeborene, nog lichter dan de koffer. De oude man heet meneer Linh. Hij is de enige die weet dat hij zo heet, want iedereen die het wist is om hem heen gestorven.”

Diep wegstoppen 
Deze passage van Claudel neemt alle twijfel bij me weg. Ik ga een nieuwe versie van de roman maken, met een alwetende verteller die duiding geeft. Zo meteen zet ik de huidige versie van Te grijs op een memory stick en stop die weg in een la. Maandag creƫer ik het document TegrijsVersie2 en ga aan de slag. Ik vertel gewoon mijn verhaal en leg uit waar uitleg nodig is, net of de lezer tegenover me zit. Show and tell.

Het reactieveld komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. 

1 opmerking: