vrijdag 5 augustus 2016

Herschrijven of in één keer goed

Schrijven is herschrijven en dat laatste is voor de meeste auteurs een zware opgave. Een van hen is Maarten ’t Hart. Op de website schrijvenonline legt hij uit dat hij bij het maken van een eerste versie alles helder voor zich ziet en intens beleeft, maar “ga ik achteraf sleutelen, dan heb ik die oorspronkelijke emotie niet meer en ook het beeld staat me niet meer helder voor ogen.”
Zijn afkeer van herschrijven leidt soms tot lelijk taalgebruik. In Ik had een wapenbroeder bijvoorbeeld: Een peloton verlaat de kazerne. Ze dragen sportbroekjes en gymschoenen. Ze gaan drie of zes kilometer hardlopen in de bossen. Veldloop.
Lelijke overgang van enkelvoud naar meervoud, staccato zinnetjes en een hinderlijke woordherhaling. Toch een geniaal verteller. Maarten.




Kwestie van moed
Onlangs vertelde ik een van de meelezers dat ik Te grijs aan herschrijven ben.
“Wat dapper van je,” zei ze. “Ik heb daar de moed niet voor.”
Ook zij heeft een manuscript voltooid, maar het vervolgens afgelegd, liever dan het opnieuw woord voor woord onder ogen te zien. Ik heb daar alle begrip voor. Je schrijft je eerste versie met passie en je vindt jezelf erg goed, anders ga je geen maanden achter je pc zitten. Vervolgens zet je de laatste punt en sluit het document. Je laat het allemaal bezinken en gaat vol vertrouwen aan versie 2. Dan is het even slikken wanneer je het volgende fragment  van Te grijs leest. Diederik is op bezoek bij een vriend met kanker. Die krijgt chemotherapie en is over de helft van deze martelgang. Diederik vraagt hem:
“Is er iets speciaals wat je gaat doen als de chemo klaar is. Iets leuks?”
Piet is verrast, de gedachte is nieuw.
”Iets leuks om het te vieren. Ja, dat zal wel moeten.”
Drie ietsen, drie is-sen en twee keer leuk in drie zinnetjes. Niet storend misschien, maar slordig.


Modiano en Camus
Bleef het maar bij slordigheden, maar je ontdekt ook overbodige passages en - erger nog – grapjes die niet leuk zijn. Nobelprijswinnaar Patrick Modiano (debuut La place de l’Étoile, vertaald als De plaats van de ster) vermijdt het herschrijfleed door zich principieel te beperken tot één versie. Hij werkt net zo lang op de eerste zin tot die in zijn ogen perfect is. Dan begint hij aan zin twee.
Deze methode wordt ook gevolgd door de gepassioneerde aspirant-romanschrijver Joseph Grand in La peste van Albert Camus. Hij begint met de introductie van een beeldschone paardrijdster in het Bois de Boulogne. Omdat hij de perfecte vrouw perfect wil beschrijven, produceert hij een eindeloos aantal versies. Van die eerste zin dus.

1 opmerking:

  1. Hoe lang moet je blijven werken aan een roman? Ik heb altijd gehoord minstens vijf jaar. Vroeger wilde ik toneel schrijven, maar zo’n lange adem had ik niet.
    James Joyce heeft tien jaar gewerkt aan Ulysses. Tegen lezers die het onbegrijpelijk vonden zei hij, dan moet je er ook maar tien jaar over doen om het te begrijpen. Dat vond ik niet de moeite waard.
    Persoonlijk ben ik van mening dat Joyce zwaar overgewaardeerd wordt. Op modernisme ben ik totaal afgeknapt.

    BeantwoordenVerwijderen