vrijdag 8 juli 2016

Een instructief gesprek met Diederik

Schrijven kan eenvoudig zijn als je de grote lijn van het verhaal kunt volgen. Die lijn kreeg ik deze week nog steeds niet helder. Vanochtend besloot ik daarom mijn hoofdpersoon Diederik op te zoeken. Hij opende de deur van zijn jarendertigwoning met een basgitaar in zijn hand en zei dat hij weinig tijd had. Claudia en hij traden die avond op met de oudelullenband en moesten oefenen. Wat wilde ik weten?

Vreemde vraag nu ik al zoveel scènes heb geschreven, maar wat vind jij zelf de essentie van je verhaal?
 “Een medisch probleem en een nieuwe baan confronteren me abrupt met het ouder worden. De opwaartse kracht is weg en mijn leven laat een neergaande trend zien. Ik raak in depressie. Tenslotte ontdek ik dat ik die trend wil en kan ombuigen en dat mijn omgeving me daarbij gaat helpen. Mijn krachten zijn afgenomen, maar ik kan ze effectiever inzetten en mijn levensgeluk herwinnen.”



Aan het begin van het verhaal ben je gelukkig?
“Best wel. Ik word dan zestig en heb een goed leven. Ik kan mezelf prima redden en heb anderen heel wat te bieden, als collega, als minnaar, als vriend. Er zijn wel negatieve ontwikkelingen, maar die ontken ik of wijt ik aan anderen.”
 Best wel gelukkig, dat klinkt mager.
“Zo gelukkig als voor mij mogelijk is. Ik heb zin in iedere dag. Dan ontdek ik op mijn zestigste verjaardag dat mijn ontlasting vreemd is. Dat kan wijzen op kanker en ik schrik me dood. Ik herstel me snel, maar de angst blijft terugkomen, net als de rare poep.”
Onsmakelijk, die aandacht voor de inhoud van de wc-pot.
“Er is veel verborgen leed op het kleinste kamertje. Denk ook eens aan zwangere vrouwen die…”
Liever niet. Je krijgt een nieuwe baan.
”Precies, op een jonge, absurdistische afdeling van de bank. Ik ben eerst erg kritisch en blaas hoog van de toren, maar kan mijn taken niet uitvoeren. Aanvankelijk vind ik de eisen ook onredelijk. Nog steeds vind ik continue bereikbaarheid  belachelijk en…”

Je had het over je falen in je nieuwe baan.
“Daar krijg ik veel kritiek, terwijl ik gewend ben aan respect en lof. Ik klaag tegen Claudia, maar die verwijt me negativiteit. Ik vind dat zij me onvoldoende steunt. Dat gevit ondermijnt de al sleetse relatie. Ik krijg potentiestoornissen, die ik mede wijt aan Claudia’s gedateerde kleding en haardracht. Soms kleedt ze zich sexy, maar dat is voor een gelegenheid, voor anderen.”
Het verhaal heeft een positief einde, maar wat je vertelt is allemaal negatief.
“Ja, mijn angsten blijken terecht. Ik heb kanker, ik raak mijn werk kwijt, Claudia gaat uit huis. Relationeel is het dieptepunt een gesprek op de Canarische eilanden. We staan op een zwart strand, een steile rotswand achter ons, de bulderende oceaan voor ons. Ik zeg dan dat leven mijn hobby niet is.”

 
Dat laat weinig ruimte voor een ombuiging van de negatieve trend.
“Mediterend in de magische kathedraal van Chartres krijg ik een eerste sprankje hoop. Dat ik meer kan zijn dan een speelbal van het lot en invloed heb op mijn levensgeluk. Op de laatste pagina blijkt dat ik inderdaad kanker heb, maar vertrouwde ik op de goede afloop. Terecht, anders stond ik hier niet.”  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten