zaterdag 9 april 2016

Je moet maar afwachten wat de engel je influistert


De zigeuner bij het station keek me vanochtend niet alleen aan, maar glimlachte, zoals ik had gehoopt. Het moet een reactie zijn geweest op de positieve energie die ik uitstraalde: ik ben goed bezig. Ik heb een paar scènes in een meer logische volgorde geplaatst en ook nieuwe tekst geproduceerd. Vooral dat laatste is fijn. De lezer kent het gevoel, je krijgt het al bij het schrijven van een ansichtkaart of een WhatsApp als je op vakantie bent. De eerste poging gaat moeizaam en levert triviale zinnen op als:
“We hebben het erg naar ons zin op Bali.”
Of:
“Groet vanaf zonnig Bali.”
Dan ineens neemt de muze je pen over en beschrijf je de koelte en de intense geur van de tropische ochtend en het zicht op de opalen zee die breekt op het rif, ver weg en geluidloos.






Tekst op commando
Natuurlijk kun je op commando tekst produceren. Ik heb gewerkt bij een nieuwsdienst voor de effectenwereld. Bedrijfsberichten, financiële resultaten, indexstanden, alles stroomde binnen, vaak meerdere items per minuut. Daaruit moest real time de relevante informatie worden geselecteerd, verwerkt en verzonden naar de gebruikers. Je zwoegde als een stoker op een voortrazende stoomlocomotief. In ijltempo schept hij kolen die het vuur met dezelfde snelheid verslindt. Aan het eind van je dienst was je uitgeput en verwilderd. Voordeel was dat je nooit last had van schrijfkramp.

Engelen en muzen
Bij fictie is dat heel anders, ook door het doel. Berichten van een nieuwsdienst zijn gestandaardiseerd en de informatie word je aangereikt. Bij fictie zoek je naar een verhaal dat diep in je hoofd zit verstopt. Je kunt voor je begint de tekst van de vorige dag doorlezen en tijdens een wandelingetje of een fietstochtje bedenken welke richting je uit wilt met je verhaal. Het echte schrijven is echter een moment van genade. De Bijbelse evangelisten kregen het levensverhaal van Jezus ingefluisterd door engelen of God de Vader. De Griekse auteurs kregen bij hun toneelstukken steun van de muze. Hoe dat ook zij: of je een fatsoenlijke zin kunt produceren, is iedere keer afwachten.

Tafelaansteker

Waarom je iets schrijft, is meestal onduidelijk. In de volgende scène zijn Diederik en Claudia net wakker geworden. De vorige avond hadden ze ruzie waarin hij Claudia heeft herinnerd aan haar impulsaankoop van een onhandige tafelaansteker in de oertijd van hun relatie; nu speelt Diederik met Claudia’s haar.
Door de slaap en de schaamte is de ruzie ontdaan van haar angel, maar wat gezegd is, blijkt niet vergeten.
“Een sigaret, daar heb ik ineens trek in,” zegt Claudia. ”Of liever nog een shagje, dat jij draait en we dan samen oproken. Zo heerlijk kon dat smaken op de nuchtere maag.”
Zelfs toen kenden ze elkaar al, in dat grijze verleden waarin roken nog normaal was, zelfs in bed. Diederik bedenkt dat ze de gewraakte tafelaansteker altijd mee hebben verhuisd, hij moet nog ergens diep onder in een kast liggen. Hij weet dat Claudia dit op hetzelfde moment ook denkt en vreest voor verstoring van de kwetsbare vrede.
“Ik moet opstaan,” zegt hij.
“Ik kan je niet missen,” antwoordt ze, terwijl ze tegen hem aankruipt en stevig bij de ballen pakt.
 “En die meiden op het werk kunnen het wel zonder je af.”
Ze lachen allebei, zij laat los en hij staat op om thee te zetten en boterhammen te smeren.
Waarom ik deze scène heb geschreven weet ik niet, maar ik ben er wel tevreden over. Hij komt zeker van pas.

 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten