zaterdag 30 januari 2016

Houten Klazen worden echt geen Brave Hendriken

 Mensen lezen graag over schurken, als ze echt hebben bestaan tenminste.  Met gepaste afschuw en rode oortjes nemen we nog altijd kennis van het weerzinwekkende karakter van massamoordenaars als Hitler, Stalin en Mao Zedong. Dat ligt anders bij de hoofdpersonen van romans. Die moeten een beetje aardig overkomen. Dimitri Verhulst bijvoorbeeld voert ons in De helaasheid der dingen binnen in een milieu van stuitende aso´s, maar zijn hoofdpersoon is aan dit milieu ontsnapt. Nescio begint zijn Titaantjes zelfs met een geruststellende mededeling over zijn personages: “Jongens waren we - maar aardige jongens.”



Geaardheid als scheldwoord
Het verbaast me dan ook niet, dat de meelezers veel kritiek hebben op het gedrag van mijn hoofdpersoon Diederik. Dit was bij de eerste meeleesronde in juli al het geval. Diederik is op een storende wijze negatief, klagerig, egocentrisch en onaardig tegen zijn vrouw. Als ik zijn personage verder uitwerk, zal ik zeker proberen om die karaktertrekjes meer acceptabel te maken.
Bij één kritiekpunt aarzel ik, namelijk het verwijt van politieke incorrectheid. Dit punt speelde al bij de vorige roman In de schaduw van de Wolkenkrabber. De vrouwelijke hoofdpersoon, Amalia, scheldt daarin een straatrover uit voor homo. Incorrect, maar realistisch.

Bijdehante negers
Bij Te grijs zit het probleem in de scène waarin Diederik midden in de nacht uit zijn bed gebeld wordt door een Surinaamse man die bij hem “de band” wil boeken. Het is niet de eerste keer dat mensen hem met dit verzoek bellen, dus Diederik baalt flink en zegt: · “Ik heb geen band en het is midden in de nacht.”
“Niet overdrijven meneer, het is pas twee uur. Het begint net gezellig te worden. U bent toch ook nog op?”
Gaan die negers nou ineens bijdehand worden, denkt Diederik. Voor hen is het natuurlijk nog vroeg. Zij kunnen in de loop van de middag binnenlopen bij het UWV-filiaal in de Bijlmer om relaxed de vacatures door te kijken. Hij moet de trein van acht uur halen, want Iris wil nog voor het ochtendoverleg iets bespreken.
“Het spijt me,” zegt hij beleefd. ”Ik weet niks van een band.”


Functioneel incorrect
Ook hier geldt volgens mij, dat de scène realistisch is. Ik wil de lezer een hoofdpersoon geven, waarmee hij zich kan verbinden. Dat personage mag niet afstotend zijn, maar moet onvolmaaktheden hebben, zoals wij allemaal. Het al genoemde homo-fragment uit In de schaduw zal in de tweede druk ontbreken, omdat de hele overvalscène overbodig blijkt. In Te grijs is het politiek incorrecte functioneel, omdat Diederik dat deelt met zijn vrouw Claudia, tot ergernis van hun zoon. Andere irritante trekjes van Diederik zal ik inkaderen, maar handhaven. De personages zijn nog te veel Houten Klazen en daar ga ik iets aan doen, maar Brave Hendriken worden het echt niet.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten