donderdag 14 december 2017

In de slag tegen de maar-verslaving

Ik weet niet of ik meer slechte gewoontes heb dan de gemiddelde mens. In ieder geval heb ik er teveel. Ik luister slecht, druk me negatief uit, droom weg tijdens het autorijden, doe praktische dingen gehaast, to name but a few. Ook bij het schrijven strijd ik tegen slechte gewoontes en één daarvan is het overmatige gebruik van het woordje maar.
Kennelijk heb ik al  jaren het vage besef dat ik teveel maar. Ik voelde me namelijk meteen aangesproken door de stelling van Jeroen Brouwers, dat wie meer dan drie keer per pagina maar gebruikt, zich geen schrijver mag noemen. Ik las die uitspraak vorig jaar en bekeek meteen mijn manuscript. Op 121 pagina’s kwam het gewraakte woord 523 keer voor ofwel 4,3 per bladzijde.



Rolmodel J. Brouwers
Brouwers (Batavia 1940) is qua productiviteit een rolmodel voor mij. Hij publiceerde sinds zijn 21-ste gemiddeld een boek per jaar en won twintig literaire prijzen. Alles in zijn leven zet hij om in boeken. Tijdens de Japans bezetting van Indië werd hij met zijn ouders geïnterneerd (Bezonken rood, 1981). Als kind was hij onhandelbaar en werd naar het internaat gestuurd (Het hout, 2014). Ook de zelfmoord van zijn minnares was een bron van inspiratie en leidde onder andere tot een boek over suïcide van Nederlandse schrijvers (De laatste deur, 1983). Gezien zijn uitspraak over maar, lijdt hij aan dezelfde slechte neiging als ik. Of hij deze neiging met succes bestrijdt, heb ik niet gecontroleerd. Zelf boek ik vooralsnog weinig resultaat. Ik ben me bewust van het probleem. Toch telt de nieuwste versie van Te grijs 580 maren op 132 pagina’s, waarmee het gemiddelde in 2017 licht is gestegen tot 4,4.


Hinderlijk want overbodig
Het voornaamste bezwaar tegen maar is dat het meestal weinig toevoegt. Zo min mogelijk gebruiken dus. Verder is herhaling van maar-zinnen hinderlijk, zoals de eerste scène van Te grijs laat zien. Diederik is jarig en de open haard is gezellig aan.
De haard is klein, maar al snel beginnen gasten te klagen over de hitte.  
Zin opsplitsen: De kleine haard brandt fel. Al snel beginnen de gasten te klagen over de hitte.
Verderop komt een vriendin ter sprake wiens man kanker heeft.
“Ze moet af en toe doodsbang zijn, maar daar laat ze niks van merken.”
Zin opsplitsen en maar weglaten, omdat het de zin afzwakt: “Ze moet af en toe doodsbang zijn. Daar laat ze niks van merken.”
 
Achttien jaar jong
In een bijzonder maar-rijke passage merkt een van de gasten op dat Claudia al in hun eerste studiejaar Diederiks vriendin was.
“Min of meer,” zegt Diederik, zonder te merken dat zijn vrouw vlak bij hem staat, een fles witte en een fles rode wijn in haar handen.
“Dat kon enthousiaster, lieverd. Ik vond het echt heerlijk om bij je te zijn, maar niet meteen elke dag van de week, zoals jij wilde. Ik was 18! Ik wist niks van de liefde, jij was de eerste man in mijn leven.”
Maar
weglaten en weer de zin opsplitsen: Ik vond het echt heerlijk om bij je te zijn. Niet meteen elke dag van de week, zoals jij wilde.
Het citaat gaat verder: Diederik wil zeggen dat zij voor hem ook de eerste vrouw was, maar de gever van het boek slaat zijn arm om Claudia heen en zegt tegen haar:
“Je kent hem toch. Voor Diederik is het glas altijd halfleeg. Maar je kunt wél met hem lachen.”
De eerste maar staat er terecht. Hij verklaart waarom Diederik niet zegt wat hij wil zeggen, zijn vriend komt tussenbeide. De tweede maar is overbodig vanwege het woord wél. Schrappen dus. Je kunt wél met hem lachen.
 
War on but
Het lachen is mij vergaan bij deze kleine search and destroy-operatie, deze war on but. Met nog 518 maren te gaan, ben ik zeker vier ochtenden bezig (’s middags lees ik) om te herstellen wat ik door onoplettendheid fout heb gedaan. Brouwers heeft gelijk. Maren is een slechte gewoonte, die we moeten onderdrukken. In dit blog heb ik dat gedaan en ziet: buiten de citaten staat er geen enkele maar in, behalve deze dan. Weldra zal ik een slechte gewoonte minder hebben. Het is een begin.  
Het reactieveld onder dit blog komt tevoorschijn als je klikt op Opmerkingen. Klik de klaplijst achter Reageer als open en klik op Naam/URL. Voer je naam in en als URL: www.mn.nl. Jouw naam komt dan in het reactieveld. Je kunt me natuurlijk mailen op michiel.nooren@outlook.com


Geen opmerkingen:

Een reactie posten